Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Interview met Roderick Leeuwenhart. Een auteur met hart en ziel

op 30 maart 2018 door

Roderick schreef voor ons natuurlijk het begin van het fantasyvervolgverhaal Verhalenwevers, en om de cirkel rond te maken, eindigde het verhaal ook met een aflevering van zijn hand. We hebben genoten van zijn bijdragen. Reden om hem eens beter te leren kennen. Clublid Adinda vraagt hem daarom het hemd van zijn lijf over zijn eigen werk, en natuurlijk over Verhalenwevers.

(Vragen dikgedrukt, antwoorden van Roderick staan eronder)

Ha, daar heb ik jullie meteen tuk: ik draag al sinds mijn jeugd geen hemden meer. Zodra ik volwassen werd, was dat het eerste kledingartikel dat eruit ging. Ik wil niet meteen pochen, maar het interview is nog niet koud begonnen of ik sta al 1-0 voor.

Verhalenwevers begon met een nogal originele invalshoek: een wereld zonder metaal. Wat vind je van de manier waarop de volgende auteurs met dat concept zijn omgesprongen? Hoe was het om het verhaal onder je handen uit getrokken te zien worden, en allerlei kanten op te zien groeien?

Ergens frustrerend. Je begint zo’n verhaal natuurlijk zo klein mogelijk, zodat de volgende schrijvers op jouw basis verder kunnen bouwen. Er waren meerdere aanknopingspunten: Eshes zoektocht naar Soma, haar oorsprong als vluchteling, vreemdelingenhaat... Maar qua sfeer en genre probeerde ik het helder op te zetten: het was duistere neo-noir, harde sciencefiction met een nadruk op grimmige achterstraatjes. Even slikken toen dat binnen vier afleveringen al omsloeg naar pure fantasy met magie en zaden. Misschien was dat niet te voorkomen: het gros van de fantastische schrijvers doet aan fantasy, dus dan moet en zal er ook verdomme een natuurgodin in verschijnen.

Ik scherts een beetje. Het was vooral interessant om mee te maken. Ego aan de kant, iedereen mag even aan het stuur! Ik genoot van sommige afleveringen, gruwelde van andere. Wat ik dan wel mooi en knap vond, was dat ondanks de wilde veranderingen in genre, alle schrijvers zich goed in konden leven in de personages en hun strijd. Doordat dat consistent bleef, staat er uiteindelijk een verhaal dat – hoewel vrij wild – goed leesbaar is.

En dan het einde... een ware titanenklus om al die afleveringen tot een einde te schrijven. Waren er verhaalelementen die je echt lastig vond om te verwerken?

Nee, totaal niet. Alles was tegen aflevering 19 al dermate uitgewerkt, dat het eenvoudig was om te zien welke plotlijnen aangepakt moesten worden. Aska was ineens heel belangrijk geworden, maar daar hoefde weinig meer mee te gebeuren. Ik kon doorgaan met de steenvorsers, de focus terugleggen op Claudius, of nog iets met Soma doen. Wat het ook werd, ik wilde het zo klein mogelijk te maken. Geen grootste gebaren, maar een persoonlijke confrontatie.

Simpele keuze. Eshe moest weer controle krijgen over de situatie, maar ook begrijpen dat haar rol was uitgespeeld. Wat Claudius betreft, had ik wel een klus voorhanden. Zijn motivaties waren zelden duidelijk. In het laatste deel heb ik zijn persoonlijkheid een flinke zwengel gegeven. Hij mocht veel meer jeu hebben, dus gaf ik hem iets speels en kinderlijks. Hij heeft er lol in, hij gelooft nog dat hij Eshe weer bij zich kan krijgen. Je ziet zo ook zijn naïviteit. Er zit een kern van onschuld in hem.

Je ben succesvol met de reeks Pindakaas en Sushi, een fantasievolle en onstuimige young adultserie over een groepje jongeren met een voorliefde voor Japan. Waar komt jouw eigen Japanfascinatie vandaan? En hoe ver gaat die?

Samen met heel veel andere mensen in Nederland ben ik gegrepen door Japan, jaren geleden, door het kijken van anime (Japanse tekenfilms) en het lezen van manga (Japanse strips). Het is een manier van verhalen vertellen die we hier niet kennen. Het zoomt in op het innerlijke belevingswereld van de personages, waar veel Europese en Amerikaanse strips juist op de externe wereld zijn gericht: fysieke actie. Manga gaat vaak over extremen, het gebruikt overdrijving om zijn punt te maken. Kijk alleen al naar kook- en eetmanga. De smaakbeleving wordt uitgebeeld door waanzinnige reacties. Personages trekken gekke bekken, stijgen op naar de hemel, exploderen, ontmoeten overleden idolen... Effectief en humoristisch.

Hoe kun je daar niet verliefd op worden? En dan kom je terecht in de hechte, Nederlandse communities, de animecons waar duizenden samenkomen om die liefde te tonen. Waar je kunt cosplayen en dansen en anime kijken. Pindakaas en Sushi is mijn ode aan die geweldige wereld.

Ik zag dat je je ook sterk maakt voor manga in Nederland. Wat is er zo speciaal aan manga en waarom heeft Nederland dit nodig?

In Nederland ontbrak een platform voor professionele mangatekenaars om hun werk uit te brengen. Wij zijn als land te klein voor een echte industrie zoals in Duitsland en Frankrijk. Uitgevers hebben het geprobeerd, maar we kunnen de verkoopcijfers gewoon niet opbrengen. Ligt aan de schaal. Dus ben ik samen met stripuitgeverij Syndikaat mangalabel Hanabi begonnen, wat vuurwerk betekent. Elk jaar geven we een paar manga uit. Dat is echt liefdewerk.

Vorig jaar won je de Harland Award Verhalenwedstrijd met het sciencefictionverhaal Sterrenlichaam. Wil je ons daar eens wat over vertellen?

Sterrenlichaam gaat over een groep mijnwerkers die een kolossaal buitenaards lijk dat door de ruimte zweeft ontgint. Voor die mensen is het de normaalste zaak van de wereld dat ze met messen lappen vlees uit een slokdarm snijden of oranje bloed uit aders wegpompen. Voor de lezer is dat, hopelijk, een schok. In die setting ontstaat een gruwelijk verhaal waarin het lijk onstabiel blijkt en de groep, vanuit de ogen van exobiologe Joan, moet zien te overleven. Paranoia tiert welig. Er vallen doden. Een dankbare setting voor sciencefiction-horror!

Pindakaas en Sushi was een geweldige manier om mezelf te introduceren (en Japanverhalen zal ik ook zeker blijven schrijven), maar mijn hart ligt minstens zo sterk bij sciencefiction. Ik had echt niet aan zien komen dat Sterrenlichaam de Harland Award Verhalenwedstrijd zou winnen! Sinds die tijd ligt de lat hoog, wat ik zeker ervaar bij het schrijven.

Ik had ook wat gehoord over een roman waaraan je werkt, die uit dit verhaal is voortgekomen. Wat wil je ons verklappen over dat project? Wat kunnen de lezers verwachten, een soort Pindakaas en Sushi in de ruimte?

Tijdens het schrijven van Sterrenlichaam ontdekte ik twee dingen. Eén, dat ik in een kort verhaal niet de ruimte had voor alle thema’s, personages en achtergronden waar deze wereld om smeekte. En twee, dat het vreselijk knus aanvoelde om urenlang in dat buitenaardse kadaver te zitten. Klinkt misschien gek, omringd door slorpende organen en krankzinnige mijnwerkers, maar wat een feest is het om daar tijd te mogen doorbrengen. Ik zou gek zijn als ik daar niet een heel boek over zou volschrijven.

Traditiegetrouw wordt de winnaar van de Harland Award Verhalenwedstrijd uitgenodigd om in de jury van de editie het jaar erop plaats te nemen. Wat is leuker/spannender/uitdagender? Meedoen of jureren?

Meedoen is vele malen zenuwslopender, jureren is een traktatie. Het aardige aan het conclaaf (want zo heet dat heel chic) is dat je inzicht krijgt in hoe er wordt geselecteerd. Een beetje alsof je achter de gordijntjes mag kijken en ontdekt dat de machtige tovenaar een komisch mannetje met een luchtballon is.

Kun je een tipje van de sluier oplichten over dat jureren? Dit jaar was er voor het eerst een conclaaf, waarin de juryleden samen overlegden over de verhalen die in de top tien terechtgekomen waren. Ik las iets over juryleden die al vechtend over de grond rolden...

Het was echt pittig! In een zaaltje in Utrecht namen we de shortlist onder handen. We waren uiteindelijk vijf uur bezig met overleggen. Hier bleek hoe de juryleden totaal verschilden qua smaak en waar we accenten leggen: verhalen die de een hoog in de lijst had staan, werden door een ander afgebrand. Ja, dat leverde discussies op. Tegen het eind werd het ook echt spannend – hoewel ik niets meer mag vertellen dan dat. Er werd nog nét geen geit geofferd aan Azathoth om het oordeel kosmisch te staven.

Wat zijn je favoriete auteurs in het genre? Zijn er auteurs die je geïnspireerd hebben om zelf te gaan schrijven?

Favoriete auteurs zijn David Mitchell (Cloud Atlas, Slade House), James Clavell (Shogun) en Frank Herbert (de Dune-serie). In Nederland vind ik het werk van Martijn Adelmund erg fijn om te lezen. Zijn Heksen-serie verdient een (afsluitend?) derde deel.

Je geeft je boeken uit in eigen beheer. Is er iets wat je beginnende auteurs mee wilt geven als ze hun eerste stapjes op uitgeefgebied willen zetten?

Om als auteur/uitgever te slagen heb je een paar vaardigheden nodig die niet altijd even natuurlijk samenkomen in schrijvers. Naast voortreffelijk taalkunstenaar moet je ook extravert genoeg zijn om naar buiten te treden. Bijvoorbeeld door te verkopen op beurzen, op de radio te verschijnen, actief te zijn op social media. Vaak zijn mensen beter in het één dan in het ander. Hierdoor krijg je ook gevallen dat schrijvers die eigenlijk niet zo veel voorstellen toch veel aandacht genereren. Maakt niet uit, gewoon doorbikkelen. Maar doe het alleen als je al die facetten ook daadwerkelijk leuk vindt. Zodra je iets met tegenzin doet, ga je eraan onderdoor.

Waar liep je zelf tegenaan, wat zijn de leuke en minder leuke kanten aan het combineren van het auteurs- en uitgeversschap?

Ik vind die veelzijdigheid dus erg mooi. De ene maand sluit ik me af van de wereld om mijn manuscript te vervolledigen, de volgende sta ik elk weekend op festivals de marktkoopman uit te hangen. Ik heb altijd een trek naar het theatrale gehad, dat komt hier goed van pas. En dan geniet ik er ook van om collega’s te helpen. Vorig jaar lanceerde Sophia Drenth haar nieuwste Bloedwetten-deel op Elfia, en daar mocht ik in kostuum een van haar personages vertolken in een klein kerkje. Hartstikke mooi, ineens een schmierende oratie houden voor een nietsvermoedend publiek.

De minder leuke kant, ach, het is ongelooflijk veel werk. Soms draaf ik door, dan moet ik gas terug nemen om de balans te vinden. Maar het allerbelangrijkste is dat ik mijn passie kan volgen. Dat hou je een leven lang vol.



Reacties op: Interview met Roderick Leeuwenhart. Een auteur met hart en ziel

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Roderick Leeuwenhart

Roderick Leeuwenhart

Roderick Leeuwenhart (1983) schrijft voornamelijk sciencefiction, met uitstapjes...