Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Hebban vandaag

Interview /

Interview Simon de Waal

Rechercheur, scenarioschrijver en auteur. Simon de Waal (1961) is een veelzijdig man met een enorme werklust. Vanaf de jaren negentig schrijft hij scenario’s voor televisieseries als Russen, Baantjer, Unit 13, Spangen, Grijpstra & De Gier en Boks. Voor het scenario van de film Lek (samen met Jean van de Velde) krijgt hij in 2000 een Gouden Kalf. Een ander hoogtepunt is zijn scenario voor de film Kapitein Rob en het geheim van professor Lupardi. Met zijn eigen productiemaatschappij Screenpartners maakt hij, samen met de beroemde Engelse misdaadauteur Lynda La Plante een aflevering van The Commander. Met zijn vriend Dick van den Heuvel schrijft hij vier thrillers met de kriminalist Van Ledden Hulsebosch in de hoofdrol. In 2005 verschijnt zijn eerste soloboek Cop vs Killer waarmee De Waal genomineerd wordt voor De Gouden Strop (Nederland) en De diamanten kogel (België). Zijn laatste boek is Pentito, gebaseerd op een Italiaans lid van de Napolitaanse comorra die in Nederland uit de school klapt..


Plaats van afspraak is een oergezellig eetcafé aan de Middenweg in Amsterdam, op een steenworp afstand van het oude stadion waar Johan Cruijff ooit zijn eerste geniale kunsten vertoonde. Kroketten met brood horen bij het café als Adam bij Eva, of liever als Bassie bij Adriaan want chique of esthetiek zijn hier not done. Dit is de tempel van het gewone volk, knus en zonder kapsones. Dus brood met kroketten eten we. Met smaak bovendien. Een iele voorjaarszon beschijnt waterig de ijskoude straat die Simon kent als zijn broekzak. Hier vlakbij werd hij in 1961 geboren. Hier startte de loopbaan van de stevige man die met heel zijn wezen zijn beroep van rechercheur uitstraalt. Een ras Amsterdammer, gemoedelijk forsend. Een vlot verteller die ondanks zijn tv-successen nog steeds parttime rechercheur is gebleven. Deels uit roeping, deels omdat hij zijn inspiratie voor zijn scenario’s en boeken put uit de bizarre werkelijkheid waarin de criminaliteitbestrijder zich voortbeweegt. Wie ver reist kan veel verhalen. Wie lang rechercheur is eveneens.

Kees van Kooten
Na een hartelijke begroeting en de wens iets eenvoudigs te nuttigen (kroketten met brood), belanden we merkwaardig snel bij de eeuwige vraag wat een boek tot een goede thriller maakt. Voor Simon de Waal is het antwoord eenvoudig. “Ik denk niet dat je een thriller kunt hebben zonder angst. Misschien nog wel zonder misdaad, maar niet zonder angst.” Het is een stelling waar iets voor te zeggen valt. Minstens zo belangrijk is de vraag van wie de kleine Simon zijn aanleg voor verhalen vertellen heeft. Simon heeft het antwoord niet panklaar. Hij leunt met zijn kin op zijn stevige knuisten en probeert het antwoord al pratend te ontdekken. “Mijn ouders waren allebei zeer vriendelijke rechtschapen en hardwerkende mensen.
Mijn vader werkte bij de AMRO bank, maar hij schreef ook verhalen. Hij hield bovendien van verhalen vertellen. Dat deed hij heel goed. Ik denk dat daar mijn liefde voor verhalen vandaan is gekomen. Op het Spinozalyceum bemoeide ik me altijd met schoolkranten en nam interviews af. Met een vriendje dat hierachter woonde, hadden we een bureautje. Ons ideaal was bekende mensen interviewen. Als 15 en 16 jarige jongetjes wilden we die interviews dan weer aanbieden aan andere schoolkranten. Dat is ook wel gelukt. We hebben daar hele leuke contacten aan overgehouden. Zo hebben we Neerlands Hoop benaderd (Freek de Jonge en Bram Vermeulen). Ik wist destijds waar Bram Vermeulen woonde en op een gegeven ogenblik hebben we gewoon aangebeld met de vraag of wij hem misschien mochten interviewen. Dat mocht. Ik heb uit die periode ook nog steeds een hele leuke briefwisseling met Kees van Kooten.Die gaf nooit interviews, ook niet aan goed bedoelende schoolkranten, maar ik bleef volhouden en toen kreeg ik, een brief terug, waarin ongeveer stond: “Beste Simon de Waal, de manier waarop je het probeert is charmant maar wil toch begrijpen…en toen volgde er een citaat van Goethe. “Sucht nur die Menschen zu verwirren, Sie zu befriedigen ist schwer.” Daar bleek dus uit dat hij niet geïnterviewd wilde worden omdat hij het raadsel alleen maar wilde vergroten. “Maar,” zei hij, “omdat je zo aandringt zal ik de volharding van de kleintjes belonen. Hier heb je twee kaarten voor de televisieopnamen.” Daar zijn we toen naartoe geweest. Ach god ja, een onbezorgde jeugd in Amsterdam. Wat wil je nog meer? “

Politie
Toen ik 17 was heb ik voor de politie gekozen, meteen na mij eindexamen van het Spinozalyceum. Eind mei klaar met leren en in juni zat ik op de politieschool.in Sloten. Ik ben niet bij de politie gegaan met het idee dat ik moorden wilde oplossen Ik wist het gewoon niet. Tegenwoordig denken mensen veel meer over de politie te weten door alle politieseries die er op de televisie zijn. Je ziet dan ook dat er een enorme toeloop is op forensische wetenschappen, alleen maar omdat die interesse gewekt is door een serie als CSI. Maar in de jaren zeventig was er geen politieseries. De meeste jongens gingen toen bij de politie uit idealisme, om mensen te kunnen helpen. Dat vond ik leuk. Ik wilde geen bonnen uitschrijven. Ik wilde mensen helpen, ik wilde brandende panden inrennen. Ik wilde held worden. En als je dan geen Superman kan worden, dan maar bij de politie. De eerste zes jaar heb ik in uniform gelopen in Amsterdam, altijd in de binnenstad en in Oud-west. Toen had ik het wel gehad en wilde ik het echte werk gaan doen en dat was destijds recherchewerk. Ik heb toen gesolliciteerd en werd aangenomen. In 1986 ben ik op Bureau Lijnbaansgracht bij de recherche geplaatst. Sindsdien ben ik nooit meer uit de binnenstad weggegaan. Ik zit er nu zo’n 22 jaar..


Tv-scenario’s
“Begin jaren negentig ben ik gaan schrijven. Een vriend van mij werkte bij een Amerikaanse filmmaatschappij. Hij ging een film maken met veel politiewerk erin. Hij vroeg mij of ik het script eens door wilde lezen om te kijken of het allemaal klopte. Toen ik het las, dacht ik, dat kan ik ook. De regisseur merkte dat ik het leuk vond om mee te denken en toen ze aan de politieserie Katz & Co, die in Maastricht speelde, begonnen vroeg de regisseur mij opnieuw. Hij moedigde mij aan ideeën aan te leveren. Ik vroeg hem of ik ook zelf een script mocht schrijven. Dat was goed. In begin waren mijn scenario’s niet echt goed. Ik heb ooit aan het begin van mijn schrijfcarrière een verhaal geschreven dat echt gebeurd was. Bij toeval kwam dat bij een dramaturge terecht en dat kwam terug met een briefje, ik heb het nog steeds, waarop stond: “Laat deze schrijver alsjeblieft eens gaan kijken bij de politie, die weet absoluut niet waar hij het over heeft.” Wat hier beschreven wordt, doen rechercheurs niet, terwijl wij rechercheurs het in werkelijkheid precies zo gedaan hadden als ik beschreven had. Dat was wel lachen. Later begon men met Bureau Kruislaan en ik werd gevraagd om als adviseur en schrijver mee te werken. Een jaar later hoorde ik Appie Baantjer in een radio-interview zeggen dat zijn boeken nooit verfilmd waren omdat er waarschijnlijk geen goede scenarioschrijvers waren Ik heb hem toen meteen opgebeld en zei:”Hallo, ik wil wel, hoor.” Hij zei me dat ik net te laat was omdat hij een contract had afgesloten met John de Mol. Ik ben toen bij de mensen van De Mol geweest en zodoende ben ik vanaf het begin als scenarioschrijver bij Baantjer betrokken geweest. En daarna ging het eigenlijk allemaal vanzelf.”


Cop versus killer
Na de vier boeken die Simon de Waal schreef met Dick van den Heuvel over de kriminalist Van Ledden Hulsebosch begon hij aan de grootste uitdaging uit zijn carrière, zijn solothriller Cop vs Killer. “Ik ben toen achtervolgd door mijn uitgever Oscar van Gelderen, die mij ooit had gevraagd waarom ik geen boek schreef. En ik zei, ja, dat heb ik nooit gedaan. Alleen scenario’s. Oscar zei dat hij uit ervaring wist dat scenarioschrijvers hele goede boekenschrijvers waren. Hij was heel resoluut: Schrijf jij een boek, dan geef ik het uit. Vervolgens bleef hij mij elke maand een sms sturen met de vraag of het boek al af was? Twee jaar lang. En ik antwoordde steeds: bijna! Ik heb lang moeten zoeken naar een invalshoek maar toen dacht ik, ik heb in mijn leven heel wat illustere zware criminelen meegemaakt en het is me altijd opgevallen dat een zware crimineel die hoog in de organisatie zit altijd een bepaald soort charisma heeft. Iets waardoor mensen ook graag met hem om willen gaan. Als je Bruinsma bijvoorbeeld in een café zou ontmoeten en je wist niet wie hij was, dan zou je een hele leuke avond met hem kunnen hebben. Een aimabele man. Je ziet ook aan het Holleederproces hoe die aantrekkingskracht werkt. Mensen staan in de rij om hem te zien, ze trekken t-shirts aan met zijn beeltenis. Het brommertje waar hij op reed, krijgt een cult status. Het is idioot. Maar zo werkt het wel. Ik heb in Cop vs Killer geprobeerd voor elkaar te krijgen dat twee mensen totaal anders reageren dan normaal. Dus de held, de rechercheur, moet iets gaan doen wat totaal tegen zijn natuur is en de crimineel ook. Het resultaat is dat je twee heel menselijke gezichten krijgt. Het duurde even voordat ik dat helder voor ogen had wat ik wilde, maar daarna heb ik het heel snel geschreven. Ik was er zelf erg blij mee, ik kreeg hele goede recensies en nominatie voor awards. Daar ben ik echt trots op.

Pentito
In De Waals tweede solothriller Pentito wordt de hoofdpersoon, rechercheur Nick Meere door zijn collega’s gewantrouwd omdat zij denken dat hij bij vuile zaakjes betrokken is geweest. Hij is neergeschoten en zegt geen idee te hebben door wie en waarom. De agenten geloven hem niet. Het is een beetje allen tegen een. Verweer is onmogelijk omdat ontkennen nooit de twijfel bij de anderen wegneemt. Heeft Simon de Waal ooit zoiets meegemaakt in zijn nabije omgeving? “ Nou ik heb het meegemaakt in 1980. Toen is er een rechercheur op raadselachtige wijze neergeschoten en overleden. Hij was alleen en hij lag dood naast zijn auto en iedereen dacht nou ja, dat kan niet anders dan dat daar iets achter zit. Tot januari 2007 associeerde iedereen die zijn naam hoorde hem met die foute rechercheur die ooit neergeschoten is. Pas in 2007 was er iemand die zei hohohoho, dat is helemaal niet zo wat jullie over hem zeggen. Hij was heel toevallig op de verkeerde plek op de verkeerde tijd, is in een verkeersruzie terecht gekomen, heeft zich waarschijnlijk gelegitimeerd als politieagent en de man die hij aangehouden heeft is in paniek geraakt en heeft hem doodgeschoten. Die rechercheur is helemaal niet fout geweest. Dat verhaal was zo intrigerend, dat ik er ogenblikkelijk aan moest denken toen ik een achtergrond zocht voor mijn rechercheur Nick Meere. Ik dacht: wat nou als hij het overleefd zou hebben? Hij kan zich niet verweren. Hij kan alleen maar zeggen dat het niet waar is. Maar er blijft altijd ets hangen van waar rook is, is vuur. Ik ken de politiecultuur en ik weet ook dat het zoals het in het boek met hem gaat, dat het ook in werkelijkheid zo gaat. Dat er met scheve ogen gekeken wordt en blijft worden.
Het is een raar fenomeen, maar voor een hoofdpersoon in een boek is het een intrigerende invalshoek.


Begeleiding van de verklikker
“Ik heb ongeveer twaalf jaar gedaan over het vinden van een goede invalshoek, maar Pentito is in een maand of drie geschreven. Achterin Pentito staat dat er twee Amsterdamse rechercheurs waren die in de jaren negentig gedurende lange tijd een Italiaanse pentito onder hun hoede hadden. Er staan geen namen bij van wie dat geweest zijn.” Hier kijkt Simon de Waal me betekenisvol aan. Er valt een stilte, zoals elke journalist en rechercheur weet, bedoeld om spontaan extra informatie te verkrijgen. Simon lacht en bekent dan: “Ja, mijn naam heeft wel in Italiaanse kranten gestaan. Ik heb dus van heel dichtbij meegemaakt wat het is om een verklikker van de comorra onder je hoede te hebben. Ik heb zelf het verhaal min of meer meegemaakt, zeg maar. Ik ben ook in Rome en Napels geweest. Ik ken heel veel gruwelijke “ins en outs” van de comorra. Mijn collega en ik hadden, net als mijn hoofdpersoon Nick, destijds iets over ons van: comorra in Amsterdam? Dat kan helemaal niet. We vonden die die Italiaanse pentito vertelde in het begin allemaal onzin. We dachten dat hij maar wat verzon om vrij te komen. Maar gaandeweg bleek het allemaal te kloppen.
Onze Italiaanse collega’s vonden dat wij iets unieks in handen hadden. Een informant buiten Italië, die alles wist wat zich in Italië afspeelde. We hebben toen geprobeerd zo goed mogelijk met de Italianen samen te werken. Maar dat leverde heel wat frustraties op. Eigenlijk is het zoals het in mijn boek wordt beschreven. Dus voornamelijk werd er niet samengewerkt. Ik las met redelijke verbazing een interview in het AD van vorig weekeinde waarin Italiaanse magistraten zeiden dat met Nederland niet viel samen te werken op het gebied van maffiabestrijding. Maar, ze weten er zelf ook niet van, daar. Het is een bijna arrogant land. Ze hebben een houding van: Wij weten hoe het werkt en de rest weet er allemaal niets van. Jullie moeten doen wat wij zeggen. En wij hadden iets van: “Hohoho, dat kunnen we helemaal niet. Zo werkt dat niet hier in Nederland. Jullie kunnen wel dit en dat willen, maar hier gaat dat niet zo. En als je dat zegt, worden ze kwaad.”


Italiaans
Elk hoofdstuk in Pentito begint met een Italiaanse zin of mededeling, zoals “Punti di non ritorno” Dat doet een goede beheersing van de Italiaanse taal vermoeden. “Nee,” zegt Simon, “ik vind Italiaans gewoon een schitterende taal. Soms zijn het spreekwoorden Het zijn altijd zinnetjes die hun oorsprong in het hoofdstuk hebben. Ik heb ze allemaal goed laten controleren, zodat er geen onzin staat. Ik heb ze expres niet vertaald om zo de sfeer van het Italiaans georiënteerde verhaal te benadrukken. Misschien zet ik de vertaling wel eens op mijn website. Het is leuk om het verhaal een zweem van authenticiteit te geven zoals ik ook vond dat alles wat in het boek staat over Rome, Napels en de gebruiken van Italianen moesten kloppen. Dat vind ik belangrijk. Ik heb nog steeds hele goede connecties in Italië en ook met maffiabestrijders. Die bel ik als ik iets wil weten. Zo speelt het slotakkoord zich af aan de prachtige kust van Amalfie. En ik wilde weten of daar kustwacht is in geval er daar iets gebeurt. Hebben de carabinieri daar boten? Ik weet veel van de carabinieri en de anti maffiabrigade, maar dat soort dingen weet ik niet. Dus dan bel ik en tien minuten later weet ik precies wat ik weten wilde. De kustwacht komt uit Salerno en dat duurt een half uur voordat ze ter plekke kunnen zijn. Hoe dan ook, alles moet kloppen.”


Verhoren
Op diverse plaatsen in het boek schrijft De Waal dat verhoren een spel is. “Dat klopt, verhoren is een spel. Er zijn methodes die je kunt leren. Ik ben qua verhoor nog van de oude stempel. Ik heb in de afgelopen 22 jaar mensen uit alle lagen van de bevolking verhoord. Als je iemand ondervraagt wil je iets van hem weten. Hij heeft iets gedaan of gezegd en ik wil weten wat dat was. Ik ben op zoek naar de waarheid en 99 van de 100 keer wil degene die verhoord wordt mij dat niet vertellen. Er zit elke keer een anders soort mens tegenover je en dat betekent dat je iedere keer een andere manier moet vinden om met degene die tegenover je zit te communiceren. Het doel is dat jij de waarheid gaat vertellen. Dat komt er in de praktijk op neer dat hij jou de waarheid moet gunnen. Er is hem in eerste instantie veel aan gelegen om niets te verklappen. Bij de politie zeggen ze: bekennen is hangen. Als je bekent dan ben je de lul, dan heb je het gedaan. Het eerste wat een advocaat zegt tegen zijn cliënt is dan ook: je moet je mond dichthouden. Zeg niets meer! Dus dan wordt het een spel om de verdachte zover te krijgen dat hij wel gaat praten. Voor een zwaar verhoor trek je een dag uit en je gaat praten. Je begint over koetjes en kalfjes, over Ajax. Je zoekt iets uit waarmee je hem aan het praten kan krijgen. En dan moet je naar zijn niveau toe. Als ik met een Amsterdammer praat, ga ik automatisch platter Amsterdams praten dan ik normaal zou doen. Je gaat een spel spelen, dat je oprecht geïnteresseerd bent in de ander. Dat is acteren. Dat spel beschrijf ik ook in Pentito.”


Al Pacino
Kan je na al het lezen en herlezen zien dat er een scenarioschrijver aan het werk is geweest?
Simon vindt van niet. “Nee, ik kan die dingen heel goed scheiden. Ik schrijf geen boek met in mijn achterhoofd, dat dit eigenlijk een scenario is. Zo is het niet ingedeeld. Bovendien is het daar ook veel te duur voor om te maken. Je gaat naar Duitsland, je vliegt naar Rome, naar Napels. Ik weet dan op voorhand dat dit niet snel een film zal worden. Door de verschillende locaties wordt het dan heel duur. Als scenarioschrijver moet je, als je wilt dat je verhaal uitgevoerd wordt, toch steeds een budget in je achterhoofd hebben. Het moet te realiseren zijn. Als je een boek schrijft hoef ik daar niet aan te denken. Natuurlijk zal het wel een rol spelen dat ik scenario’s schrijf, wat fantasie betreft en wat beeldend vermogen betreft. Een scenarioschrijver denkt in plaatjes. Dat is natuurlijk niet zomaar verdwenen bij het schrijven van een boek. Als ik een scenario schrijf, schrijf ik op wat ik voor me zie, de scènes zoals die er naar mijn idee straks uit moeten zien op tv. Soms ben ik bij een verfilming van mijn scenario erg blij omdat ze precies dat hebben gefilmd zoals ik dat voor me zag. En soms ben ik ook teleurgesteld omdat ik heel andere beelden in gedachten had.
Zo zet ik bij het beschrijven van mijn hoofdpersoon een foto voor me van een bepaalde acteur. Dat is de acteur die ik voor me zie als iemand mijn romanpersonage zou moeten spelen in de film. Zo heb ik voor het beschrijven van Nick regelmatig een foto van Al Pacino voor me neergezet. Als Pentito verfilmd wordt, moet hij de rol van Nick gaan spelen.

Filmisch
“Waarom je mijn personages en mijn verhaal ook als filmisch zou kunnen beschouwen is omdat ik de personages niet heb beschreven. Ik heb niet geschreven: hij is 1.80 eter en hij is zo oud. Het is een trucje, maar daardoor zal de lezer zich zelf een beeld gaan vormen van de hoofdpersonen. Dialogen zijn wat dat betreft ook heel belangrijk. Daaruit kan je afleiden hoe iemand is. Ik vind zelf dat ik sinds Cop vs killer wat dat betreft ook gegroeid ben. Je kan door middel van een dialoogzin aanduiden wat voor ellende er met een personage aan de hand is. Daarvoor hoef je hem niet op een krukje te zetten en de tranen over zijn wangen te laten biggelen. Ik ben in dit boek meer dramatisch, meer emotioneel gaan schrijven dan in Cop vs Killer. Cop was meer beschrijvend en Pentito is meer omschrijvend. Ik schrijf veel meer vanuit de emoties van de personages. Ik ben wat dieper gegaan. In Cop vs Killer wilde ik een meedogenloze man neerzetten waarvan je uiteindelijk toch dacht: ja, ik begrijp hem. Met Pentito wilde ik bereiken dat de lezer zich constant zou afvragen: hoe zit dit nou in Godsnaam? Ik weet dat er van alles speelt. Links en rechts allerlei malversaties, er zijn allerlei krachten werkzaam, wie is er goed, wie is er niet goed? En pas bij het eindspel kom je te weten hoe het zit. Dus in het hele boek is niets wat het lijkt en aan het einde denk je Jeetje Mina. Dat betekent dat er constant een beroep wordt gedaan op je emoties. Zijn we ons gesprek niet zo begonnen? In een goede thriller horen emoties een rol te spelen. Huilen of lachen, dat maakt niet uit. Als het maar emoties zijn.”



Over de auteur

Kees de Bree

98 volgers
23 boeken
0 favorieten
Auteur


Reacties op: Interview Simon de Waal

 

Gerelateerd

Over

Simon de Waal

Simon de Waal

Simon de Waal (1961) is scenarioschrijver, auteur en regisseur. Daarnaast w...