In dit autobiografisch essay plaatst de schrijver zichzelf als het ware tussen twee spiegels. In de eindeloosheid van de zich herhalende spiegelbeelden herkent hij zijn eigen literaire zoektocht. Uitstapjes naar de auteurs achter de boeken en naar wat anderen daarover te zeggen hebben, passeren de revue. Zijpaden worden niet geschuwd. Hiermee is het boek zelf een spiegelroman geworden: een collage van twee verhalen - die van de literatuur en die van de auteur zelf - waarbij de auteur fungeert als scharnierpunt in het midden van de spiegels. Zich bewegend tussen werkelijkheid en fictie, nodigt hij de lezer uit om met hem mee te reizen en nieuwe ontdekkingen te doen in de merkwaardigste wereld aller werelden: die van het boek.