In zevenentwintig brieven – één voor elk deel van Bachs omvangrijke meesterwerk – schrijft Alphons over zijn liefde voor deze sacrale muziek en reflecteert hij op de eeuwenoude teksten van de katholieke mis. Hij haalt herinneringen op uit zijn voorbije gelukkige leven waarin vrouwen en kunst de hoofdrollen speelden. Ook vertelt hij dat hij, als niet-christen, op zoek is naar God ('...wat dat onbegrijpelijke woord ook mag betekenen.'). Hij schrijft hierover: ‘Ik verwacht niet dat ik aan het einde van deze lange reis zal weten wie God is, maar ik hoop dat ik een beetje meer vertrouwd zal zijn met het mysterie dat Zijn naam draagt.’