In Nederland behoren grote kledingfabrieken tot het verleden. De Euro-markt en de opkomst van de goedkope lonen landen betekende het eind van een bedrijfstak die belangrijk was voor Twente. Met dit boek over de Bendiens wordt een beeld gegeven van leven en werk van een familie die leiding gaf aan mogelijk de grootste confectiefabriek van het vaste land van Europa, goed voor illustere merken als Oxford, en BEVA. Één op de tien mannen in Nederland droeg een 'Oxfordcostuum'. De familie zat al vanaf het einde van de achttiende eeuw in de geldhandel, het onroerend goed en de textielhandel. Van daaruit ontstond de Twentse Damast- en Linnenfabriek S. Bendien en Jzn. In de twinstigste eeuw legt de familie Bendien zich toe op de confectie van heren-, kinder- en bedrijfskleding en is een van de moderne werkgevers in Nederland. De sympathieën van de familie voor het socialisme en het daarmee samenhangende contact met het culturele leven, waaronder kunstenaars en schrijvers komt in dit boek tot leven in de vele briefwisselingen en foto's die uit het familiearchief van de familie Bendien komen. De Joodse afkomst van de familie levert een dramatisch verhaal op van bedrijf en familie in de oorlog. Na de oorlog is het bedrijf, zoals al voor de oorlog, zeer succesvol en innovatief. Maar uiteindelijk is het, zoals de meeste bedrijven in deze sector, niet opgewassen tegen de ontwikkelingen. Na een mislukte fusie in 1969 en de verkoop van het bedrijf in 1970 eindigt de betrokkenheid van de familie Bendien met de kledingindustrie.