Het eerste boek van deze omnibus, "De godin van het oerwoud", confronteert ons met het neerstorten van een vliegtuig boven het Braziliaanse oerwoud. Slechts twee mensen overleven het: een slanke, krachtige, jonge man en een jong sierlijk meisje. Op hen beiden wacht de groene hel. Als de zeventienjarige blonde Gloria Pfeil en de vermetele waterbouwkundige ingenieur Hellmut Peters in handen vallen van koppensnellers ontrolt zich een adembenemend verhaal van een volmaaktheid, zoals alleen Konsalik dat schrijven kan. Voor de inboorlingen viel een godin uit de hemel, voor Hellmut vond een confrontatie plaats die zijn hele leven veranderde.
Het uitgangspunt van "twee uur middagpauze" is een waarachtige doorlichting van angst. Het dramatische karakter van de gebeurtenissen, de deels lage en deels edelmoedige reacties van de hoofdpersonen (Margot Grossmann en Heinrich Zumbach) en hun gekweld noodlot.
In "Manoeuvres in de herfst" ontrolt zich rondom de figuur Heinrich Emanuel Schütze de geschiedenis van Duitsland in de afgelopen 50 jaar. Het verhaal begint in 1913, wanneer Heinrich nog een jonge, ambitieuze vaandrig in het Duitse leger is. Pas nadat hij wordt bevorderd tot luitenant durft hij om de hand van zijn grote liefde, de adellijke Amelia, te vragen. Hen jongen paar beleeft een gelukkige tijd, maar wanneer de vrede in 1918 wordt getekend en de economie van Duitsland op een dieptepunt is beland, ontkomt ook de familie Schütze niet aan de heersende armoede. De situatie wordt pas echt ondraaglijk wanneer Heinrich geconfronteerd wordt met de opkomst van het nazisme, een beweging waarvan hij aanvankelijk niet wil weten. Deze groots opgezette roman, boeiend en rijk geschakeerd, geeft ondanks de snelle opeenvolging der gebeurtenissen en indringend beeld van wat zich in een halve eeuw in Duitsland heeft voltrokken.
