September 1944. In Eberswalde vlakbij Berlijn krijgen tien Duitse officieren nieuwe paspoorten uitgereikt. Vanaf dat moment zijn zij Russen. Zij hebben een Russische naam, een Russische afkomst, een nieuwe identiteit en een nieuw leven dat zij onmiddellijk op spel zetten. Levende doden. Zij zullen met hun parachutes gedropt worden boven Moskou. Hun opdracht luidt om Stalin uit de weg te ruimen. Een uiterst gevaarlijke onderneming, die voor vier man al na een paar dagen voorbij is. De dood van deze commando’s en de vondst van hun radiotoestellen en perfect vervalste papieren alarmeren het Russische leger. Al snel leert men om wie deze operatie is begonnen, maar in het Kremlin weet men niet uit hoeveel leden deze commando-eenheid bestaat. Kolonel Smolka bedenkt een geniale tegenzet: hij creëert drie dubbelgangers van Stalin. De zes overlevenden zijn er inmiddels in geslaagd om door te dringen tot het hart van Moskou, met behulp van vrouwen wier liefde zij hebben weten te winnen. Plaats en tijd voor de aanslag worden vastgesteld: op 23 oktober zal Stalin in het Leninstadion in het openbaar verschijnen. Maar door een onverwachte gebeurtenis moet de operatie worden afgelast. Luitenant Poltmann, die zich als bouwvakker in het Kremlin te werk laat stellen, waagt een poging. Tevergeefs. Dan sluit het net zich rond de overgebleven vijf commando’s.
