De tweeënveertigjarige Sharon verliest Eli, haar enige zoon, bij een bomaanslag op een bus door een Palestijnse terrorist. Haar man heeft haar verlaten en zij verwerkt haar verlies alleen, gesteund door een collega en een vrijzinnige rabbijn. In deze roman laat Rozier zien wat het betekent een kind te verliezen, de draad van je leven opnieuw op te pakken en het verlangen te voelen naar een nieuw kind. Hij plaatst deze gevoelens binnen een orthodoxjoodse gemeenschap, in een samenleving waarin de dreiging van geweld onafgebroken voelbaar is.