Jeroom Bacro groeit op in de jaren ‘60-80 in een Oost-Vlaams milieu,dat in hoofdzaak katholiek is. De school, de tijdsgeest van de ‘SwingingSixties’ maar vooral zijn ouders, zijn er oorzaak van dat hij in opstandkomt. Zijn plannen om filmregisseur te worden en niet ‘schoolmeester’,vallen in slechte aarde en leiden tot een breuk met hen.Hij schrijft zich in aan de filmschool in Brussel, maar slaagt niet in zijneerste jaar. Hij wordt jobstudent aan de VUB om vier jaar later af testuderen als germanist en pedagoog. Om een principiële reden vertikt hijhet leraar te worden, in plaats daarvan wordt hij kelner aan de kust. Hierontmoet hij de Antwerpse diamantairsdochter Rebecca, op wie hij verliefdwordt. Maar zij verdwijnt uit zijn leven, waarna hij naar Antwerpen trekt.In Antwerpen komt hij in contact met filmproducent Vercammen, die hemeen scenario-opdracht bezorgt over Pater Damiaan, een opdracht die hijaanvankelijk met tegenzin aanvaardt. Dit brengt hem echter in Hawaï,waar hij enerzijds een andere waarheid dan de gangbare over Damiaanen de toenmalige kerk te weten komt, waar hij anderzijds ‘Lucky Jim’ontmoet, een jonge drugsverslaafde die voor hem zijn leven opofferten er op die manier voor zorgt dat Bacro omzeggens in zijn eigen filmterechtkomt.