In EEN TROON VOOR ZUSTERS (Boek een), willen Sophia, 17, en haar jongere zusje Kate, 15, wanhopig graag weg uit hun afschuwelijke weeshuis. Als wezen, ongewenst en ongeliefd, dromen ze ervan om ergens anders op te groeien, om een beter leven te vinden, zelfs als dat betekent dat ze op straat moeten leven, in de wrede stad Ashton. Sophia en Kate, die ook elkaars beste vriendinnen zijn, steunen elkaar door dik en dun—maar ze willen allebei andere dingen uit het leven. Sophia, een romantisch, meer elegant meisje, droomt ervan om bij het hof binnen te komen en een aristocraat te vinden om verliefd op te worden. Kate, een vechter, droomt ervan om te leren zwaardvechten, om met draken te vechten en een krijger te worden. Ze worden echter verenigd door hun geheime, paranormale gave om elkaars gedachten te lezen, hun enige redding in een wereld die erop uit lijkt om hen te vernietigen. Wanneer ze beiden op een missie vertrekken en hun eigen avonturen beleven, moeten ze vechten om te overleven. Ze worden geconfronteerd met ondenkbare keuzes, keuzes die hen de hoogste macht zouden kunnen geven—of hen diep zouden kunnen laten vallen.