Met een schreeuw van angst draaide hij honderdtachtig graden om zijn as, waardoor hij weer recht in de spiegel keek. Maar het was niet zijn eigen spiegelbeeld dat naar hem terug staarde. Hij keek recht in het emotieloze gezicht van Brent. Zonder aarzelen haalde Evan uit naar de spiegel, zijn vuist brak het beeld van Brent in stukken. Scherven glinsterend glas ketsten op de grond en bleven daar als kleine lichtpuntjes op de donkere vloer liggen. Hijgend en vechtend tegen tranen van angst en ongeloof, greep Evan naar zijn rugzak en sprintte toen zo snel als hij kon de kleedkamer uit. Brents lippen plooiden zich in een vreugdeloos lachje, de mens was zo’n simpele ziel. Zo snel bang te maken. Zwak waren ze, allemaal.