Het boek besteedt aandacht aan de bewoners en bedrijven (waaronder de geschiedenissen van de bekende eeuwenoude kruidenwinkel Jacob Hooy en IJssalon Tofani), waartoe de auteurs mogen putten uit familiearchieven. Verder komen het Waaggebouw, de vroegere Vischhal en uiteraard het Bethaniënklooster zelf aan bod, evenals de Joodse bewoners en hun geschiedenis.
Daarnaast is er in het kort aandacht voor de verenigingen en organisaties die zich inzetten voor de cultuurmonumenten in dit deel van Amsterdam, het toenmalige Bouwblokonderzoek van de Bethaniënbuurt en de prostitutie. Last but not least hebben de auteurs na oproepen in de Oud-Amsterdammer en de Amsterdamse Krant talrijke reacties gehad in de vorm van verhalen en foto's van oud-buurtbewoners en deze uiteraard verwerkt.
Enkele Amsterdamkenners (o.a. van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad) hebben het manuscript gelezen en zijn enthousiast. Verder hebben de auteurs het voorwoord kunnen voorzien van de handtekening van de eerste burger, Eberhard van der Laan.