Een jonge schrijver, afkomstig uit het Caraïbisch gebied, trekt zich terug op het platteland van Wiltshire, in het oeroude hart van Engeland. Hij voelt zich een vreemde en is vaak op zichzelf; tegelijkertijd is hij een scherpe observator van zijn buren en de natuur. In de kleinste gebeurtenissen – de dood van een dorpsbewoner, het ontslag van de tuinman van een nabijgelegen landgoed – ontwaart hij de dikwijls vege tekens van de teloorgang van een oude wereld.