Hollands echtpaar bezoekt sinds jaar en dag een abdij in Oost Anglia, waar (ex-)lekenzuster Eleonora Prince haar intrek heeft genomen, na een afgebroken verblijf op een Afrikaanse missiepost. Een intieme band ontstaat tussen het drietal. De man doet klusjes voor het convent. De vrouwen ondernemen tochten in de omgeving. Op eigen initiatief doet de man een poging te achterhalen waarom hun vriendin is vernoemd naar de echtgenote van de toenmalige president (Roosevelt) van de VS. Wat haar eerdere missie-werk aangaat, komt het vermoeden op dat zij, als wees, in symbiose meereisde met een religieuze zoon uit het laatste pleeggezin. Vervreemding in de onderlinge relaties van het drietal dreigt wanneer de chaotisch verlopen jeugdjaren van beide vrouwen aan het daglicht treden. Voor ieders bestwil kan de man het verleden beter laten rusten.