In naar de zee, om het strand te zien neemt Willem Brakma de lezer werdom mee naar de plaatsen van zijn jeugd, plaatsen die alleen in zijn herrinering voortleven, plaatsen die misschinen niet eens hebben bestaan. Dat laatste deert Brakma in het geheel niet. zijn personages slenteren langs de Schevingse haven en over de Fahrenheitstraat in Den Haag alsof ze hun leven lang niets anders gedaan hebben. Alsof ze niets anders te doen hebben. Alsof ze volledig thusi zijn in de wereld die de schrijver voor hun schiep.