Aleksander Psar, een zoon van Witrussische ouders, wordt gerekruteerd door de KGB-afdeling die tot taak heeft de publieke opinie te manipuleren door het verspreiden van valse informatie. Psar wordt actief in de Parijse literaire milieus en vormt het Opritsjnik-orkest, een netwerk van zowel linkse als rechtse intellectuelen die te goeder trouw of tegen wil en dank het subversieve spel meespelen.
De KGB heeft Psar beloofd dat hij na dertig jaar dienst terug mag naar Rusland en hij droomt van de hereniging met zijn vrouw Alla en zijn zoon Dimitri. Als Psar na dertig jaar de KGB aan die belofte herinnert, dwingt men hem alsnog één groots project uit te voeren, het meest machiavellistische project waarbij hij ooit betrokken is geweest, samen met de anonieme gevangene uit cel 000 die door de KGB tien jaar lang in een van zijn psychiatrische inrichtingen is voorbereid op deze actie. Vanaf dat moment loopt het spel uit de hand en de manipulator ontrdekt dat hij zelf gemanipuleerd is: deze ontdekking is het begin van een verrassende tragedie.