Vanaf het moment dat hij Gala ontmoette was Salvador Dalí volledig van slag en hij haalde de meest wonderlijke streken uit om deze 'fantastische vrouw' te veroveren. Voorwerp van Dalí's verering was Helena Dimitrievna Diakonova, die van haar man (de surrealistische dichter Paul Eluard) de koosnaam Gala had gekregen. Gala werd Dalí's minnares en echtgenote, muze en manager. Zij was promiscue, eigenzinnig en zakelijk. Hij was verlegen, 'maagdelijk', excentriek - en een poseur. Gala hielp Dalí naam te maken in Parijs en zette hem ertoe aan zich aan te sluiten bij de surrealistische groep rond André Breton - waaruit hij mede wegens zijn sympathie voor Franco verwijderd werd. Maar tegen die tijd was Gala er al in geslaagd Salvador in Amerika de bijnaam 'Mr.Surrealism' te bezorgen. Als luxueuze zwervers reisde het excentrieke paar jarenlang heen en weer tussen Parijs, New York, Londen en Port Lligat. Tot ze steeds vaker hun eigen weg gingen en langzaam uit elkaar groeiden.
