De studie van het welbevinden geniet sinds enige tijd vanuit de menswetenschappen steeds meer belangstelling. Deze groeiende interesse is heel begrijpelijk, vermits welbevinden kan worden beschouwd als een indicator van zowel de kwaliteit van de sociale omgeving als van de geestelijke gezondheid van de mens. In dit boek wordt -binnen de traditie van het onderwijssociologisch schooleffectenonderzoek -nagegaan of het welbevinden van kinderen op enigerlei wijze wordt bepaald door de aard van de door hen bezochte instelling. Deze aard wordt afhankelijk gesteld van factoren zoals de grootte van de school, de samenstelling naar geslacht van de leerlingenpopulatie en van het leerkrachtenkorps, de graad van verstedelijking van de gemeente waar de school gevestigd is en het onderwijsnet waartoe de school behoort. Omwille van de verwevenheid van school en gezin wordt aan het gehele opzet een cross-institutionele dimensie gegeven. Uit de resultaten blijkt duidelijk dat de structurele schoolcontext inderdaad een rol van betekenis vervult en dat het voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind niet alleen een verschil uitmaakt in welk soort gezin het opgroeit, maar ook en onafhankelijk daarvan, naar welk soort school het gaat.