Richard Minne werd geboren in Gent in 1891. Hij publiceerde zijn eerste werk in studentenblaadjes. Vanaf 1912 zette hij zich in voor de socialistische beweging en werkte hij mee aan bladen als De Jonge Socialist en het dagblad Vooruit. Na de Eerste Wereldoorlog liet hij zich niet meer in met actieve politiek en leidde hij een teruggetrokken bestaan. In 1927 verscheen zijn eerste dichtbundel In den zoeten inval en in 1933 zijn 'roman' Heineke Vos en zijn biograaf. Ten slotte verscheen in 1942 nog Wolfijzers en schietgeweren, een bundel met gedichten, brieffragmenten en korte verhalen. Hiermee leek Minne zijn fijnzinnige literaire oeuvre, dat zich kenmerkt door een zeer persoonlijk taalgebruik en een lichte, in subtiele ironie verpakte weemoedigheid, te hebben voltooid. Hij stierf in 1965. Behalve bovengenoemde titels bevat dit boek ook Minnes verspreide en ongebundelde gedichten en verhalen, zodat hiermee zijn Verzameld werk voor het eerst in zijn geheel is samengebracht.
Wie het werk van Richard Minne ontdekt, krijgt het lief. Zijn bewonderaar Jeroen Brouwers schreef: 'Hoe bescheiden van omvang het ook is, in waarde overstijgt het de gigantische oeuvres van sommige van zijn zeer bejaard geworden collega's en critici.'
Wie het werk van Richard Minne ontdekt, krijgt het lief. Zijn bewonderaar Jeroen Brouwers schreef: 'Hoe bescheiden van omvang het ook is, in waarde overstijgt het de gigantische oeuvres van sommige van zijn zeer bejaard geworden collega's en critici.'
