Oktober 1941. Rusland verdedigt zichverbeten tegen Hitlers troepen. Honderdduizenden gemobiliseerden begeven zich naar trainingskampen. Onder hen bevindt zich Menahem Issakowitsj, een Poolse vluchteling voor wie Rusland een tweede vaderland werd. Hij spreekt vloeiend Duits. Mannen, vrouwen en kinderen brengen Moskou in staat van verdediging. Evacuatie, koude en honger. En antisemitische leuzen: 'De joden zijn de oorzaak van de Duitse aanval.' Vele van Menahems kameraden zijn gesneuveld. Hij wordt militair tolk bij het verhoren van krijgsgevangenen. Sterker dan ooit voelt Menahem zich jood. Mannen van een volk dat zonder erbarmen de joden uitroeit moet hij ondervragen. Elk van hen kan bij massamoorden betrokken zijn geweest. Ook bij de Russen ontmoet hij telkens antisemitisme en wantrouwen. Als een hooggeplaatste Duitser weigert hem te antwoorden omdat hij niet met een jood wil spreken, rapporteert Menahem dit. De reden verzwijgt hij echter en zijn superieuren beschuldigen hem van verraad. Hij wordt gedegradeerd en veroordeeld tot dwangarbeid in de mijnen van de Oeral.