Het was de 28e augustus 1630 toen de koning Philippe IV van Spanje toestemming gaf aan de inwoners van Aubel een het recht om op de zoveelste van de week de begeerde weekmarkt te houden. Het was daar waar alle kooplieden of handelaren, zowel de onderdanen als van buitenaf en alle anderen mogen gaan en komen, verblijven en allerlei legale handelswaar mogen verkopen of ruilen. Er waren echter buitenlanders of vreemdelingen die moeilijkheden veroorzaakten, die ook naar de macht proberen te grijpen en in Aubel verbleven, verkochten, ruilhandelden en geldwisselden en geld verdienden die eigenlijk de rijkdom van de bewoners zouden moeten verrijken. Echter er waren ook mensen van allerlei slag aanwezig, waarvan de meesten gewone handelaren waren die koopwaar aanboden, wat uiteraard geoorloofd was. De markt begon als graan- en zuivelmarkt later eind 19e overgaand in een schaap- en rundermarkt. De Hubertusmarkt geheten, genoemd naar de patroonheilige van Aubel.
Maar ondanks de moeilijke tijden, overtrof de markt zichzelf ruimschoots. En snel nadat de markt werd opgericht werd het een zeer belangrijk centrum voor de handel voor granen in de regio.
Maar ondanks de moeilijke tijden, overtrof de markt zichzelf ruimschoots. En snel nadat de markt werd opgericht werd het een zeer belangrijk centrum voor de handel voor granen in de regio.
