Een jongetje, de verteller van dit verhaal, kan niet stoppen met kijken naar de mooie jonge vrouw die zijn moeder is. Hun leven samen is gevuld met rituelen en patronen: ze kleden zich mooi aan om naar een chique theesalon te gaan, wandelen door de botanische tuin, bereiden met z'n tweeën een maaltijd en maken samen een marsmannetjespak. Maar de moeder, een alleenstaande, sensuele en schijnbaar zelfverzekerde vrouw, sluit zichzelf ook op in de badkamer om daar te huilen, ze ontvangt mysterieuze telefoontjes en verdwijnt soms urenlang zonder enige uitleg. Tot het verhaal een dramatische wending neemt.
In deze ontroerende roman tekent Julián López in een poëtisch en ragfijn proza een onvergetelijk portret van een moeder-zoonrelatie en van Buenos Aires in de jaren zeventig, de gewelddadigste jaren van de Argentijnse dictatuur, vanuit het oogpunt van een kind dat verliefd is op zijn moeder en niets begrijpt van wat er gebeurt.