Het groot worden kan Kareltje niet snel genoeg gaan. Hij wil grotemensentanden, en leren fluiten, en zelf zijn naam kiezen. Maar hij moet wachten. Tot zijn losse tand er eindelijk uit valt. Tot zijn vader hem van school komt halen. Tot zijn moeder klaar is op kantoor. Tot hij bij tante Fien mag wonen - want bij haar is het veel fijner dan thuis. Wachten is niet leuk, Kareltje gaat liever iets doen. Hij heeft al die grote mensen helemaal niet nodig - behalve als er iets niet helemaal gaat zoals hij had gedacht.