Finn is zesentwintig jaar en weet niet goed meer wie ze is. Over enkele weken zal ze gaan trouwen en ze vraagt zich af hoe zij moet 'samensmelten' met haar echtgenoot, maar toch genoeg ruimte houdt om te blijven wie ze is. Ze gaat terug naar haar geboortedorp om er te kijken en luisteren naar de vrouwen in de hoop dat ze bij hen een oplossing voor haar dilemma vindt. Via Finn leren we acht vrouwen kennen die al jarenlang samen lappendekens maken en nu werken aan 'De krankzinnige lappendeken', volgens een patroon dat de minste discipline en de diepste emotie van de vrouwen eist. We horen het verhaal van een uitbundige tiener die haar vrijheidsdrang geleidelijk verliest als ze zich in een huwelijk laat vangen, van twee zusters wier liefde voor elkaar het verraad van een van hen overleeft, van de zwarte vrouw die haar geschiedenis niet kan ontlopen en van een vrouw die haar echtgenoot zijn vele affaires leert vergeven. Als de stukken van een lappendeken vormen de verhalen van deze vrouwen een krankzinnig patroon.