Als Louis Braille, een vrolijke kleuter van drie jaar, door een onhandige beweging zichzelf met een priem in de ogen steekt, wordt hij, ondanks de goede verzorging die hij krijgt, aan beide ogen blind. Op zijn zevende gat hij naar de dorpsschool, maar merkt meteen al op de eerste schooldag dat er voor blinde kinderen geen boeken zijn. En hij wil zo graag lezen - veel boeken lezen. Als hij enkele jaren later naar een Blindeninstituut in Parijs gaat, vindt hij daar enkele boeken met reliëfletters. Deze boeken nemen echter zoveel plaats in en zijn zo duur om te maken, dat er voor elk leerjaar maar enkele boeken zijn. Louis zoekt naar een manier om "veel" boeken te maken, maar dat lukt eerst niet zo erg. Dan maakt hij kennis met een systeem dat bedacht is door kapitein Charles Barbier: punten in reliëf. Louis voelt dat dit de oplossing is, maar het systeem moet sterk verbeterd worden. Elk vrij uur werkt hij eraan en na vijf jaar heeft hij het compleet. Een hele nieuwe wereld ging voor de blinden open. Langzamerhand werden steeds meer boeken overgezet in het brailleschrift. Ze konden nu schrijven en daarna lezen wat ze geschreven hadden. Helaas was er in het begin noga wat tegenstand van een aantal... zienden! Die zagen dat blinden zelfstandig werden, banen konden hebben als onderwijzer en organist. Uit puur eigenbelang probeerden ze het systeem in de grond te boren. Maar de invoering van dit systeem was niet tegen te houden. Het verbreidde zich over Europa, Amerika en de rest van de wereld. Nu weet iedereen wat er met "braille" wordt bedoeld. Louis Braille, de uitvinder ervan, is beroemd geworden. Er zijn monumenten voor hem opgericht, maar de mooiste monumenten zijn toch de blindenbibliotheken met rekken vol boeken die de blinden zelf kunnen lezen.