In 1835 trekt de Komeet van Halley over Nederland en vindt Willem Tubal de locomotiefloze spoorweg uit. Aan deze beide feiten dankt hij zijn bijnaam 'de Komeet'. Hij wordt door iedereen uitgelachen, maar zweert zelf bij zijn wereldhervormende uitvinding, die voralsnog alleen nog maar rondrijdt door zijn eigen achtertuin. Om aan zijn schuldeisers te ontkomen vlucht hij naar Amerika. Na enige tijd reizen zijn vrouw Hanna en zijn zeven kinderen hem na, met hun oom Hezekia. Onderweg hebben ze heel wat tegenslag te verduren. De Hollandse landverhuizers raken betrokken bij de strijd van het gewone volk om meer vrijheid en recht, het verzet daartegen van de machthebbers, het schrijnende contrast tussen rijk en arm, de belofte van een beter leven in de Nieuwe Wereld en de teleurstelling als de werkelijkheid anders blijkt te zijn.
