Bellavista a Bracciano ... nog een vraag !

Warempel, een bezoek aan Lago di Bracciano iets te noorden van Rome paste een paar zomers geleden 'zomaar' in onze reisplannen. Na de tweede of misschien derde lezing van de roman Kaplan werd dat ook de hoogste tijd: het liefdesverhaal kent in Hotel Bellavista gelegen aan een van de oevers van het meer zijn hoogtepunt. Hoofdpersoon Leo Kaplan en zijn grote liefde Ellen leren elkaar kennen in Amsterdam en worden stapelverliefd op elkaar. Maar de relatie strandt uiteindelijk. Ellen huwt een andere man en emigreert met hem naar Rome.
Daar ontmoeten Leo en Ellen elkaar na ettelijke jaren bij toeval. De afspraak wordt gemaakt voor een allerlaatste nacht samen in Hotel Bellavista voor een definitief afscheid. 'Ze waren niet ouder geworden. Ze waren nog steeds negentien. Geen dag was verstreken … Zij voelde hoe zwaar hij ademde, haar hals kuste. Hij hield haar omklemd … Zij liet haar handen naar zijn hoofd glijden, duwde het voorzichtig van zich af zodat zij hem kon aankijken. Hij glimlachte, met een treurige glans in zijn ogen...'
Ik had mezelf destijds de opdracht gegeven om naar aanleiding van 'de nacht' van Leo en Ellen een verhaal over Bracciano te schrijven voor de verhalenwedstrijd van het blad Reizen. Het bezoek aan het meer en de blik op het hotel vergoedde veel: mijn verhaal viel niet in de prijzen. Later, alweer op de autostrada naar het noorden, bedacht ik dat ik naar binnen had moeten gaan en de vraag had moeten stellen die op mijn lippen brandde : 'Uno scrittore olandese Leon de Winter e rimasto qui?' Het ratelende Italiaanse antwoord dat er inderdaad ooit een Nederlandse schrijver er overnacht had, had ongetwijfeld veel indruk gemaakt op de redactie van Reizen.
De nacht in Bellavista is voor mij het superieure einde van de roman over de liefde van Leo en Ellen en die de lezer behalve in Bracciano ook nog 'brengt' in onder meer Cairo, Milaan en Florence. Blijft er nog wel een prangende vraag over: weet de eigenaar dat zijn hotel zo'n opvallende rol heeft in de roman. Misschien dat een andere lezer van Kaplan eens op pad kan gaan om het antwoord te achterhalen.