Lezersrecensie
Smullen van de rozen
Cyriel Buysse (1859 – 1932) was aan het einde van de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw samen met Stijn Streuvels de bekendste Vlaamse naturalistische schrijver. In Vlaanderen werd zijn werk door de katholieke pers meestal negatief beoordeeld zowel wat betreft inhoud als vorm. In Nederland kon hij op meer positieve waardering rekenen. In “Het leven van Rozeke van Dalen” uit 1906 combineert en contrasteert Buysse elementen uit het naturalisme met elementen uit het idealisme door het ene karakter ‘naturalistisch’ te beschrijven en het andere karakter ‘idealistisch’. Dit contrast zorgt er voor dat ruim een eeuw later “Rozeke van Dalen” nog altijd goed leesbaar is en uitsteekt boven de meerderheid van Nederlandstalige romans uit die jaren.
Het verhaal speelt zich af begin twintigste eeuw in een landarbeiders milieu in de omgeving van Gent. De drie centrale karakters zijn Rozeke een jonge, verlegen, zachtaardige boerendochter; haar lief Alfons, een vriendelijke landarbeider; en Smul een forse en norse landarbeider die een oogje heeft op Rozeke. In het eerste hoofdstuk zet Buysse op prachtige wijze, in een filmische scene afspelend tijdens het oogsten van het vlas karakters, nevenkarakters en de onderlinge verhoudingen en spanningen op schitterende wijze neer. Dit hoge niveau weet Buysse, helaas, niet vast te houden in de rest van het boek.
Vanaf het begin is er sprake van een spanning tussen het in ‘idealistische’ stijl beschreven leven Rozeke en het in ‘naturalistische’ stijl beschreven doen en laten van Smul. Door dit verschil in stijl wordt de spanning tussen de twee in de verhaallijn verdubbeld. Deze dubbele spanning weet Buysse goed vast te houden tot aan de ‘naturalistische’ uitbarsting van Smul en later op het einde van het boek het ‘idealistisch’ sterven van Rozeke. Dit contrast tussen ‘idealistisch’ en ‘naturalistisch’ komt ook terug in de relatie tussen Rozeke en haar vriendin Anna, jonkvrouw wonend op het nabij gelegen kasteel en hoe beide jonge vrouwen omgaan met voorspoed en tegenslag in het leven.
Door de verschillende spanningsbogen in “Het leven van Rozeke van Dalen”, maar vooral de wijze waarop Buysse hier mee ‘speelt’ heeft dit boek niet de voorspelbaarheid die veel andere (naturalistische) romans uit die tijd kenmerkt. Hierdoor is ruim een eeuw later “Het leven van Rozeke van Dalen” nog steeds een plezier om te lezen.
Het verhaal speelt zich af begin twintigste eeuw in een landarbeiders milieu in de omgeving van Gent. De drie centrale karakters zijn Rozeke een jonge, verlegen, zachtaardige boerendochter; haar lief Alfons, een vriendelijke landarbeider; en Smul een forse en norse landarbeider die een oogje heeft op Rozeke. In het eerste hoofdstuk zet Buysse op prachtige wijze, in een filmische scene afspelend tijdens het oogsten van het vlas karakters, nevenkarakters en de onderlinge verhoudingen en spanningen op schitterende wijze neer. Dit hoge niveau weet Buysse, helaas, niet vast te houden in de rest van het boek.
Vanaf het begin is er sprake van een spanning tussen het in ‘idealistische’ stijl beschreven leven Rozeke en het in ‘naturalistische’ stijl beschreven doen en laten van Smul. Door dit verschil in stijl wordt de spanning tussen de twee in de verhaallijn verdubbeld. Deze dubbele spanning weet Buysse goed vast te houden tot aan de ‘naturalistische’ uitbarsting van Smul en later op het einde van het boek het ‘idealistisch’ sterven van Rozeke. Dit contrast tussen ‘idealistisch’ en ‘naturalistisch’ komt ook terug in de relatie tussen Rozeke en haar vriendin Anna, jonkvrouw wonend op het nabij gelegen kasteel en hoe beide jonge vrouwen omgaan met voorspoed en tegenslag in het leven.
Door de verschillende spanningsbogen in “Het leven van Rozeke van Dalen”, maar vooral de wijze waarop Buysse hier mee ‘speelt’ heeft dit boek niet de voorspelbaarheid die veel andere (naturalistische) romans uit die tijd kenmerkt. Hierdoor is ruim een eeuw later “Het leven van Rozeke van Dalen” nog steeds een plezier om te lezen.
1
Reageer op deze recensie