Meer dan 6,6 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Een tweedeling tussen 'wij' en 'zij'

DoneDulda 07 juli 2025
Ruud Gullit wordt geprezen als succesvolle middenvelder, maar Surinamers die
genieten van het leven worden nog vaak als lui bestempeld. Yes-R geldt als een van de ‘knuffelmarokkanen’, terwijl anderen worden neergezet als fietsendieven. Lale Gül dient als voorbeeld van de goed geïntegreerde Turk, terwijl haar landgenoten nog worden afgeschilderd als fervente nationalisten. Beladen termen als ‘knuffelmarokkaan’ of ‘goed geïntegreerde’ zijn ongemerkt verweven in het dagelijkse taalgebruik. In onze multiculturele samenleving blijven zij die niet aan ‘de norm’ voldoen vaak de buitenstaander – of, zoals Çankaya het noemt: de Ander.

Sinan Çankaya, docent antropologie aan de Vrije Universiteit en schrijver van
‘Mijn ontelbare identiteiten’, doet in zijn debuutbestseller verslag van zijn ervaringen als tweede generatie Turkse migrant. Het verhaal begint met een e-mail van zijn oude middelbare school, waarin hij wordt uitgenodigd om een lezing te geven. Deze uitnodiging vormt de rode draad van het verhaal. Toch vraagt Çankaya zich af of hij is uitgenodigd vanwege zijn prestaties, of door de combinatie van zijn succes met zijn achtergrond: ‘een Turk uit een achterstandswijk’.

De titel geeft een veelzeggend beeld van wat volgt. Het benadrukt hoe identiteit
uit meerdere, verschillende lagen bestaat: lagen die deels door jezelf worden gevormd, en deels door hoe anderen jou waarnemen. Çankaya beschouwde zichzelf als Nijmegenaar, voetballer en geschiedenisfanaat. Voor de buitenwereld daarentegen leek vooral zijn ‘ware afkomst’ of religie bepalend te zijn. Door slechts deze aspecten van iemands identiteit centraal te stellen, wordt een persoon gereduceerd tot ‘de Ander’: iemand die er niet helemaal bij hoort.

De Ander is niet alleen ‘de Turk’, maar iedereen die niet voldoet aan de witte mannelijke norm – waaronder vrouwen en mensen met een niet-heteroseksuele geaardheid. Dat betekent niet noodzakelijk dat de Ander als minderwaardig wordt gezien, maar wel als ‘bijzonder’ – een uitzondering. Bevooroordeeld denken wil ons doen geloven dat iedere ‘niet-witte’ die buiten het bedachte hokje valt een uitzondering vormt. Ook Çankaya werd op die manier benaderd: niet als een gewone vwo’er, maar als ‘een goed presterende Turk’.

Dit stigma dat hem werd opgelegd, illustreert hij onder meer met
herinneringen aan zijn voormalige geschiedenisleraar Nico Konst, een lid van de extreemrechtse Centrumpartij. Daarnaast tonen zijn ervaringen als onderzoeker bij de politie hoe het ‘Anders-zijn’ diep doorwerkt. Persoonlijke verhalen worden verweven met filosofische inzichten en wetenschappelijk onderzoek, waardoor ‘Mijn ontelbare identiteiten’ een indringend beeld schetst van een samenleving waarin Çankaya – en velen met hem – zich voortdurend moeten verhouden tot de oordelen van anderen.

Het boek bespreekt niet alleen het identiteitsprobleem dat Çankaya ervoer
vanwege zijn ‘niet-witte’ achtergrond, maar ook de economische situatie waarin hij opgroeide. In zijn vroege jeugd merkte hij nauwelijks iets van dit statusverschil, zoals blijkt uit zijn verhalen over de jongens uit zijn wijk. Dit veranderde echter op de middelbare school, waar klasgenoten op wintersport gingen, kleding van dure merken droegen en hun ouders zich bezighielden met ‘intellectuele’ hobby’s.

Als dertienjarige voelde hij, simpel gezegd, schaamte over zijn kleding van
de Zeeman en zijn zomervakanties, die uitsluitend bestonden uit bezoeken aan het stoffige dorp van zijn ouders. De schaamte die voortkwam uit zijn ‘ware afkomst’ en ‘ondermodale economische situatie’ beïnvloedde zijn zoektocht naar identiteit.

Verder gaat Çankaya in het boek in op hoe haat slechts kan ontstaan als er eerst
zorgvuldig is gezaaid, en dat dit zich wortelt in subtiele woorden. In termen zoals ‘allochtonen’ en ‘autochtonen’, in vragen over je ‘ware afkomst’ of in de vanzelfsprekende tweedeling tussen ‘wij’ en ‘zij’. Hij laat zien hoe dit onderscheid ertoe leidt dat iemand zich de Ander voelt – omdat anderen hem daartoe maken.

Vanuit deze passages wil Çankaya niet alleen een genuanceerde blik bieden op
de impact van normatieve beelden op iemands zelfbeeld, maar ook aanzetten tot verandering. Hij betoogt dat subtiele woorden en kleine acties generaliserend denken kunnen versterken, óf juist doorbreken. Daarom houdt hij een pleidooi voor kleine, alledaagse vormen van verzet: microrevoluties. Zodat krantenkoppen als “De eerste volledig zwarte school in het compleet witte Zuid” (Het Parool), “Leven in gemengde wijk maakt autochtoon toleranter” (de Volkskrant) en “Weer Marokkanen, Toeval?” (Algemeen Dagblad) niet meer als gewoonlijk worden gezien.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van DoneDulda