Je kunt jezelf krankzinnig denken
Bibi Dumon Tak staat vooral bekend als een zeer gelauwerde kinderboekenschrijfster. Ze lijkt wel een abonnement op de Zilver Griffel te hebben. Dumon Tak ontving deze fel begeerde prijs in 2002 voor Het koeienboek, in 2004 voor Camera loopt… actie!, in 2007 voor Bibi’s bijzondere beestenboek en in 2010 voor Fiet wil rennen. De belangrijkste kinderboekenprijs, de Gouden Griffel, kreeg ze in 2012 voor Winterdieren. In 2006 schreef Dumon Tak het Kinderboekenweekgeschenk Laika tussen de sterren. Een van haar non-fictieboeken, Rotjongens, zorgde tevens voor veel aandacht. Wolfskwint is het literaire debuut voor volwassenen van Bibi Dumon Tak. Het is een boek dat je niet in de koude kleren gaat zitten.
Ik wist, net als u, niet wat een wolfskwint was. Wikipedia leert ons: ‘Een wolfskwint is in de muziek een interval dat als kwint betiteld moet worden, maar zodanig als een reine kwint afwijkt dat het een schreeuwend vals interval is.’ Steffie Mons, de verteller van dit verhaal, kent als een van de eerste vrouwelijke pianostemmers in Nederland dit begrip wel. Haar jeugd in een ‘gestoord gezin’ werd bepaald door de opname van haar moeder in een psychiatrische inrichting. Pas nadat Steffie zelf gescheiden is en oog krijgt voor de complicaties van het leven, kijkt ze terug op die tijd. Haar jeugd in een verscheurd gezin was van invloed op haar eigen liefdesleven. Haar huwelijk met Marius is een drama en de woorden die Steffie daarover uit, zeggen veel.
‘Marius was iemand die zich nooit druk maakte. Hij ging schouderophalend door het leven, dus toen de huwelijksnacht aanbrak was alles wat ik deed of naliet goed genoeg. Hij duwde me langzaam naar het bed, en ik stribbelde niet tegen. Het lukte me even later in gedachten onder zijn gewicht vandaan te kruipen en zelf de adem die langs mijn haren streek voelde ik niet. Wat me overrompelde was de kracht waarmee alles stopte. Zijn stilgevallen lichaam haalde me te vroeg terug naar de sprei waarop ik lag.’
Naarmate ze dieper in het verleden graaft, komt de vraag of haar moeder werkelijk gestoord was steeds vaker boven. Of was ze ‘gek gemaakt’. Dat haar vader niet deugde staat buiten kijf. Woorden van een buurvrouw spreken boekdelen. ‘Je vader had net zoveel gezichten als nagels aan zijn kist.’ Haar zoektocht brengt haar naar een van de, inmiddels uitgetreden, nonnen die haar moeder verzorgde. Dankzij deze vrouw schreef ze haar moeder dat ene kaartje dat jarenlang op haar nachtkastje stond en dat ze pas na haar dood terugzag. De woorden die Steffie van haar moeder ontvangt klinken niet, ze moet ze jaren later, na haar dood, lezen in al die ongeopende brieven die de wanhopige moeder schreef. De laatste brief bestaat uit slechts een zin.
‘Lieve Steffie,
Ik heb mijn nieuwe zomerjurk aan als je komt.’
Maar Steffie kwam maar niet. En als ze dan eindelijk komt en haar moeder ziet, ligt ze in dezelfde zomerjurk opgebaard.
Bewonderenswaardig is de wijze waarop Dumon Tak dit ware verhaal heeft vastgelegd. Vooral haar taal is voorbeeldig. Steeds lees je zinnen die je wilt blijven herlezen. ‘Spelen op een pas gestemde piano is of je verse sneeuw betreedt, iedere toon klinkt helder en puur.’ Of: ‘Ik voelde hoe er weerhaakjes zaten aan zijn woorden, en hoe ik die woorden vergeefs van mij probeerde te slaan toen ik eenmaal weer buiten stond.’ En ook hoe de auteur de angst voor erfelijke krankzinnigheid woorden geeft, is uiterst beklemmend.
‘Ik werd bang voor mijzelf. Als ik instortte wachtten mij vast ook de hoge gangen in het gesticht die ik zo goed kende, gangen met hordes gekken die zich vastklampten aan de muren. Gekken die dachten dat ze alleen maar links af konden slaan, die riepen dat ze een boom waren, of Jezus, die hun bed te koop aanboden, die naakt als een slang over de vloer van de afdeling kropen. Mannen en vrouwen zonder gezicht.’
Regelmatig laat Dumon Tak Steffie dingen zeggen waarbij je vraagtekens gaat plaatsen en je afvraagt of er bij haar, net als bij haar moeder , ook niet een steekje los is. Neem dit fragment waarin het over het stemmen van piano’s gaat.
‘De ramen stonden open en het gezang van de vogels kwam ongehinderd de kamer binnen. Ik vroeg of ze dicht mochten, omdat ik met dat gekwinkeleer op de achtergrond niet goed kon luisteren.
“Vind je dat niet mooi dan?” vroeg de professor lachend. Ik zei dat ik het wel mooi vond, maar dat het jammer was dat die vogels zo slecht op elkaar waren afgestemd. “Ze zouden eens wat beter naar elkaar moeten luisteren,” zei ik.’
Juist dit soort opmerkingen en haar gedrag maken duidelijk dat Steffie zwaar beschadigd is als gevolg van haar totaal gestoorde omgeving. Het is het gevolg van het wrede gedrag van haar vader, maar ook van de psychiatrie. En zelfs van al die mensen in de omgeving die vergaten op te komen voor de drie kinderen van een moeder die in de war was en een vader die zijn verantwoordelijkheid bewust ontliep.
Bibi Dumon Tak schreef met Wolfskwint een aanklacht tegen de psychiatrie van die dagen. Eenmaal ‘gek verklaard’ was de kans op terugkomst in de normale samenleving nihil. De wolfskwint is de schrille schreeuw om aandacht die in menig isoleercel geklonken moet hebben. Met >i>Wolfskwint heeft Dumon Tak bewezen ook literatuur te kunnen schrijven. Hopelijk blijft het niet bij dit ene uitstapje en volgen er meer belangrijke boeken.
Reageer op deze recensie