Lezersrecensie
Hier en aan de overkant van J.M. Williams: Fluisteringen, stiltes en kleine gebaren
Met Hier en aan de overkant bewijst J.M. Williams opnieuw dat zij een meesteres is in het verbeelden van de menselijke ziel in tijden van onrust en herstel. Deze eerste roman uit de reeks De MacEwens is een aangrijpend en schitterend gecomponeerd verhaal over oorlog, liefde, verlies en de fragiele weg terug naar menselijkheid.
De roman opent met beelden die onmiddellijk onder de huid kruipen: het front in 1916, het gekerm van gewonden, de ondraaglijke geur van bloed en modder. Williams’ beschrijving van dokter Alistair MacEwen – een man die zijn verstand en zijn geloof in de wereld dreigt te verliezen na jaren van oorlogsgruwel – is genadeloos eerlijk en tegelijk buitengewoon teder.
De roman begint in de zomer van 1926, wanneer Alistair MacEwen als chirurg terugkeert naar Noord-Frankrijk, naar de plek waar hij in 1917 zijn verstand verloor. Daar bezoekt hij de vrouw die toen voor hem zorgde, Ghislaine. Een weerzien dat aan hun leven voorgoed een andere wending geeft.
Tegen de achtergrond van de turbulente jaren twintig en dertig zien we hoe Alistair boven verwachting goed herstelt. Ghislaine, die nooit het verlies van haar dierbaren heeft kunnen verwerken, lijkt juist steeds meer de grip op haar leven kwijt te raken. Wanneer zij berooid en vereenzaamd in Schotland belandt, is het inmiddels 1938 en hangt de volgende oorlog als een storm boven de horizon.
Wat deze roman uitzonderlijk maakt, is niet alleen de historische accuratesse, maar vooral de emotionele gelaagdheid. Williams schrijft met de precisie van een chirurg en de gevoeligheid van een dichter. De ontmoeting tussen Alistair en Ghislaine, de jonge vrouw die hem opvangt in een verweerd Frans landhuis, vormt het hart van het boek: twee gewonde zielen die elkaar behoedzaam leren aanraken, zonder zeker te weten of heling nog mogelijk is.
De kracht van Hier en aan de overkant zit in de subtiliteit. Williams maakt geen groot drama van het trauma van de Eerste Wereldoorlog, maar laat het doorwerken in fluisteringen, stiltes en kleine gebaren. De psychologische diepgang van haar personages doet denken aan Virginia Woolf en Pat Barker – schrijvers die, net als zij, begrijpen dat het echte slagveld zich vaak in het hoofd en het hart afspeelt.
De taal is rijk maar nooit zwaar; zinnen vloeien als penseelstreken. En onder alles klinkt een indringende vraag door: hoe keer je terug naar het leven als je alles hebt gezien wat een mens niet zou moeten zien?
Hier en aan de overkant is een roman die raakt, ontroert en nazindert. Een boek dat je niet uitleest, maar achterlaat – zoals een echo van een stem die je nog even hoort, lang nadat de laatste bladzijde is omgeslagen.
De roman opent met beelden die onmiddellijk onder de huid kruipen: het front in 1916, het gekerm van gewonden, de ondraaglijke geur van bloed en modder. Williams’ beschrijving van dokter Alistair MacEwen – een man die zijn verstand en zijn geloof in de wereld dreigt te verliezen na jaren van oorlogsgruwel – is genadeloos eerlijk en tegelijk buitengewoon teder.
De roman begint in de zomer van 1926, wanneer Alistair MacEwen als chirurg terugkeert naar Noord-Frankrijk, naar de plek waar hij in 1917 zijn verstand verloor. Daar bezoekt hij de vrouw die toen voor hem zorgde, Ghislaine. Een weerzien dat aan hun leven voorgoed een andere wending geeft.
Tegen de achtergrond van de turbulente jaren twintig en dertig zien we hoe Alistair boven verwachting goed herstelt. Ghislaine, die nooit het verlies van haar dierbaren heeft kunnen verwerken, lijkt juist steeds meer de grip op haar leven kwijt te raken. Wanneer zij berooid en vereenzaamd in Schotland belandt, is het inmiddels 1938 en hangt de volgende oorlog als een storm boven de horizon.
Wat deze roman uitzonderlijk maakt, is niet alleen de historische accuratesse, maar vooral de emotionele gelaagdheid. Williams schrijft met de precisie van een chirurg en de gevoeligheid van een dichter. De ontmoeting tussen Alistair en Ghislaine, de jonge vrouw die hem opvangt in een verweerd Frans landhuis, vormt het hart van het boek: twee gewonde zielen die elkaar behoedzaam leren aanraken, zonder zeker te weten of heling nog mogelijk is.
De kracht van Hier en aan de overkant zit in de subtiliteit. Williams maakt geen groot drama van het trauma van de Eerste Wereldoorlog, maar laat het doorwerken in fluisteringen, stiltes en kleine gebaren. De psychologische diepgang van haar personages doet denken aan Virginia Woolf en Pat Barker – schrijvers die, net als zij, begrijpen dat het echte slagveld zich vaak in het hoofd en het hart afspeelt.
De taal is rijk maar nooit zwaar; zinnen vloeien als penseelstreken. En onder alles klinkt een indringende vraag door: hoe keer je terug naar het leven als je alles hebt gezien wat een mens niet zou moeten zien?
Hier en aan de overkant is een roman die raakt, ontroert en nazindert. Een boek dat je niet uitleest, maar achterlaat – zoals een echo van een stem die je nog even hoort, lang nadat de laatste bladzijde is omgeslagen.
2
Reageer op deze recensie
