Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

HA maal HA is vijf: ‘Over het boek dat zij nooit geschreven heeft’.

Jacob Pol 06 december 2022
Tja daar zit je dan! Tweemaal HA!
Jaren geleden, ik was vanwege de grote werkloosheid in de zorg gaan werken, kwam het boek ‘De markt van welzijn en geluk’ (uitgegeven in 1981) op mijn pad van de op 1 september 1942 in Hengelo geboren filosoof Hans Achterhuis en het maakte een verpletterende indruk op me, mede door de filosofen, denkers die hij allemaal aanhaalde. Het leek of een compleet nieuwe boekenkast over me heen viel waar ik niet eerder van gehoord of over gelezen had. Ivan Illich (‘Grenzen aan geneeskunde’), Frantz Fanon (‘De verworpenen der aarde’) en Paulo Freire (‘Pedagogie van de onderdrukten’), filosofen uit een andere mij zeer onbekende wereld en waarvan ik die boeken aanschafte en later onderweg in de tijd weer kwijtraakte, zelfs ‘De markt…’. Echter niet Achterhuis zijn boekje over hen ‘Filosofen van de Derde Wereld’ uit 1975 die ik ergens in een uitverkoopbak scoorde en verbazend opkeek zijn prediking over Mao waar hij het boekje mee besluit en de titel meegaf van ‘Filosoof van de vrijheid’. Een heel betoog die toen ik in een heel andere wereld las.
‘De markt…’ ik kan het boek van uitgever Ambo in mijn herinnering zo weer voor mij toveren en gelukkig voor mij nam mijn vriendin het mee toen wij gingen samenwonen. Echter één naam steeg boven de namen uit Michel Foucault van wie ik de boeken ging verzamelen en waar ik nu zo’n veertien van in de boekenkasten heb staan. In 1984 kocht ik ‘Arbeid een eigenaardig medicijn’ van Achterhuis daar mij arbeid en werk en het nut daarvan mateloos interesseerde. Uit beide boeken sprak zijn liefde voor die ene filosofe wiens naam in mijn hersenen leek gebeiteld te worden Hannah Arendt. Ik vond voor een gulden haar ‘De banaliteit van het kwaad, een reportage’ vertaald en uitgegeven in 1969, in 1965 was het in het Engels verschenen, en waar in Nederland toen geen enkele belangstelling voor bestond behalve die andere HA en door zijn boeken bij mij. Haar boek bracht mij bij Harry Mulisch’s boek ‘De zaak 40/61, een reportage’, die zij geregeld aanhaalt en die ik later op een boekenmarkt vond, de dertiende druk uit 1988. Voor mij toen makkelijker en lichter te lezen en de door Harry gecomponeerde foto’s van de twee helften van Eichmann heb ik dit boek als een dierbare kleinood bewaard en geregeld gebruikt de managementteams van mijn werk. Beide boeken gaan over het ‘Eichmann proces’ in 1961 in Jeruzalem.
Eindelijk verscheen dit najaar ‘Ik wil begrijpen – de onbekende Hannah Arendt’ van Achterhuis. Een boek die hij bijna een leven lang aankondigde en waar het maar niet van kwam en het werd niet de beloofde of verwachte biografie of filosofisch overzicht van haar denken maar een verslag van zijn filosofische betrokkenheid op haar die hij verwoordt als vriendschap overlopend in een liefdesverklaring. Ik kon dit boek toen het uitkwam onmogelijk laten liggen en daar een belangrijk deel van het boek over ‘De banaliteit …’ gaat besloot ik die eerst te herlezen en mogelijk zelfs beter te begrijpen dan toen in de jaren tachtig.
Het boek van Arendt over het ‘Eichmann-proces’ leek in de vergetelheid te belanden totdat in de jaren negentig de belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog enorme proporties aannam, met het jaar werd het vercommercialiseren ervan groter en de discussie over de houding van de burger, van jou, van wat had jij gedaan? Waren we allemaal zo ‘banaal’ en school in ons allemaal die SS-er?
Nee Toch!?
Dus opent Arnold Heumakers vol de aanval op het boek van Hans Achterhuis van hij is dweepziek met een omstreden denker, geeft bovenal blijk van zijn verliefdheid op haar wat hij deerniswekkend vindt en dit vooral door haar ‘Banaliteit van het kwaad’ over Eichmann en de behandeling van de Joodse Raden in hetzelfde boek. Haar andere studies hebben eveneens de nodige kritiek opgeleverd door vakgenoten stelt Heumakers die helaas AH is. Hij valt zoals velen wederom in wat haar nagedragen wordt “werd Eichmann uitsluitend gedreven door carrièreoverwegingen … of … was hij een overtuigde nazi? Zoals haar tegenstanders beweren.
Zij was tegen de vorming van de staat Israël en had daar goede tot zeer goede redenen voor die niet door iedereen gewaardeerd of gevolgd konden worden of het hier niet mee eens was of zoals Heumakers stelt het viel niet bij iedereen in de smaak en is dit niet juist wat een Denker/Filosoof/Wetenschapper beoogt, het debat op gang brengen en houden wat Achterhuis voortreffelijk weergeeft in het hoofdstuk ‘Twee maal twee is vijf’ waar het gaat over de feitelijke waarheid en de interpretatie daarvan. Arendt plaats het binnen het politieke denken en dat in de politiek geen feitelijke waarheid kan bestaan daar iedereen op een andere wijze de feiten verklaard, interpreteert, wat het coronavirus, hoe feitelijk vast te stellen, heeft laten zien, zelfs de virologen verschilden van interpretatie. De minzaamheid van Heumakers bespreking spreekt boegbeelden hierover “feitelijke waarheid … een open deur” en over “haar interesse voor verhalen … wie heeft dat tegenwoordig niet” terwijl in haar jaren, de jaren vijftig en zestig dit volstrekt nieuw en uitzonderlijk was en de afgelopen tien/vijftien jaar aan een opmars is begonnen daar zij bemerkte als er geen grote verhalen meer zijn daar het Christendom en die andere ismes langzaamaan verdwenen waardoor mensen hun handelen niet meer in een groter verband konden plaatsen en ontworteld raakten waardoor ze makkelijker te verleiden waren ook tot agressie en geweld. Ondanks Boedapest, waar Eichmann voorop ging in het deporteren van de Joden en daar grote tegenstand ondervond van de door de russen opgepakte en vermoordde Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg (1912- ? ), bleef zij hoop in de mens houden door de opstelling van de Denen, de Bulgaren en de enkele Duitser die ondanks alles toch hielp.
Natuurlijk neemt Arendts boek over Eichmann een belangrijke plaats in het boek van Achterhuis in. Je zou hem tekort doen door te stellen dat hij hier in blijft hangen. Hij haalt talloze politieke filosofische geschreven boeken van haar aan waaronder haar ‘The Origine of Totalitarianism’ uit 1951 en herzien in 1973. In Nederland door uitgever Boom uitgegeven in drie delen Totalitarisme’ (2017), ‘Antisemitisme’ (2021) en ‘Imperialisme’ (2022) en haar hoofdwerk ‘The Human Condition’ (1958) vertaald en uitgegeven in 1994 door Boom onder de titel ‘De menselijke conditie’. Wel is het zo dat vanaf het moment zij de credo ‘Banaliteit van het kwaad’ muntte haar dit overal achtervolgt waardoor haar andere werken vergeten of over het hoofd worden gezien. Achterhuis tracht met zijn liefdevolle boek een en ander uiteen te rafelen waar hij zich vol compassie aan overgeeft waardoor een heerlijk mooi voortreffelijk te lezen inzichtelijk boek ontstaat waarin hij de twee eerder genoemd boeken mee aan de hand neemt en uitlegt. Hij verklaard waarom ze zich zowel in de filosofische als Joodse traditie niet thuis voelt en geeft hoever de invloed van haar eerste echtgenoot reikte Günther Stern (Günther Anders).
In 2004 komt de door David Cesarani geschreven ‘definitieve biografie’ over Eichmann uit (op de omslag de bewerkte foto’s door Harry Mulisch die op mij zoveel indruk maakten van Eichmann) en klimmend op de schouders van de grote denker Arendt dat zij het volledig bij het verkeerde eind had begon het slopen van Arendts gedachtegang. Zeven jaar later komt ‘Eichmann in Argentinië’ van Bettina Stangneth uit die het nog bonter maakt in het misbruiken van de naam van deze filosofe. Beide boeken gebruiken zonder inhoudelijke onderbouwing of argumentatie en gaan bijna niet in op Arends gedachten om zelf te kunnen scoren door haar belachelijk te maken dat zij het allemaal verkeerd heeft gezien.
Historicus von der Dunk reageerde genadeloos op de kritiekloze recensie in de NRC over dit boek “De verrassing was dat een massamoordenaar zo’n grauw triviaal individu bleek te zijn en geen demonische figuur. Die combinatie was juist het banale, maar geen zinnig mens heeft Eichmanns furieuze jodenhaat daarbij ooit betwijfeld, ook Arendt niet.”.
Achterhuis vraagt in zijn lezingen als toehoorder met kritiek op haar komen vanuit deze boeken wie die boeken gelezen heeft? Eigenlijk niemand nam die moeite die ik voor mijzelf noodzakelijk vond om wel te doen.
Zou iedereen in Eichmanns situatie hetzelfde hebben gedaan is over al die jaren heen de grote vraag geworden waarmee het misvatten van Arendt en haar ‘banaliteit’ begon.
In haar boek beweerd ze dit niet, het staat nergens geschreven. Wel schrok ze evenals Mulisch van dat ze geen monster of duivel zag maar een gewone man in pak, een ambtenaar die in Argentinië en op de ‘Stassens-banden’, een Nederlandse SS-er in de oorlog die eveneens gevlucht was voor zijn berechting kon plaatsvinden, te beluisteren was, hoog opgaf over zijn aandeel in de Jodenverdelging. Zich in Argentinië steeds minder zorgen ging maken zoals Stangneth laat zien daar Adenauer in West-Duitsland aan de macht was en vele oud-Nazi’s met rust liet en op hoge of goede posten in de ambtenarij liet werken en Eichmann hoopte om te kunnen terugkeren naar dit deel van Duitsland.
Arendt, en in Nederland ook Mulisch, wordt verweten dat ze niet doorhad dat deze ‘simpele’ man een spel speelde, zich bewust klein maakte als een ambtenaartje die slechts de wet uitvoerde, zij liet zich zoals velen door hem strikken. In Jeruzalem zijn delen van de banden van Stassen te horen geweest, Arendt beschrijft dit zoals ze het hele proces nauwkeurig, nauwgezet beschrijft. Zij is overal bij, leest alles en bouwt in haar boek de ontwikkeling van Eichmann op die carrière bewust en gericht was, maar zich niet direct bij de Nazi’s aansloot, hij raakte er min of meer toevallig in beland om zijn toekomst veilig te stellen. Ze gaat de uiterst ingewikkelde hiërarchie van de Nazi na en pluist deze uit en komt uit bij de bijzondere positie van Eichmann en zijn streven om hogerop te komen. In eerste instantie wordt hij belast met het verdrijven van de Joden uit Duitsland en het geannexeerde Oostenrijk door ze te laten emigreren. Dit lukt hem in Wenen, zijn eerste project, erg goed door zijn efficiënt werkend systeem die hij verder uitwerkt en door de vermogens van de Joden hiervoor te gebruiken. Gaandeweg lukte dit steeds minder daar veel landen hun grenzen sloten voor de Joden waarna toevlucht werd gezocht tot ‘Jodenreservaten’ in Oostelijk Polen het ‘Nisko-plan’ voor zeventigduizend Joden. Daar dit eveneens mislukte naast het grootse ‘Madagaskar-plan’ en de Joden verdreven moesten worden werd het probleem steeds nijpender. Door de Duitse inval in Rusland ‘Operatie Barbarossa’ ontstond er een totaal andere situatie daar er nu door de ‘Einsatzkommando’s’ onbeperkt gemoord, geëxecuteerd werd. Vermoedelijk in dat eerste halfjaar werden een half miljoen Joden vermoord naast Poolse intelligentsia en Russische bevolking. Het deporteren van Joden naar kampen of getto’s of bepaalde gebieden had een aanvang in het oosten genomen waar Eichmann part noch deel van uit maakte. Uiteindelijk belegde Heydrich de beruchte ‘Wannsee-conferentie’ van hoe het Jodenvraagstuk op te lossen. Eichmann werd belast met de organisatie hiervan en was er de secretaris van. Bij Peter Longerich ‘De Wannsee-conferentie – de weg naar de Endlösung’ uit 2018 lezen we over de chef van Eichmann de Gestapo chef Heinrich Müller, de schijnbaar kleurloze en onopvallende chef van Eichmann, betrokken was bij alle belangrijke maatregelen en beslissingen op het gebied van de Jodenvervolging. Hij liet zich uit over de oplossing van het Jodenprobleem in de Warthegau met “waar gehakt wordt vallen nu eenmaal spaanders”. Heydrich Müllers chef was nog genadelozer en in die sfeer ontwikkelde Eichmann zich op een uitermate belangrijke positie, de coördinatie van de treinen uit het Westen met de volgepakte Joden naar het Oosten, waardoor hij na de oorlog door velen gekend en genoemd werd, de excellente regelaar van de overvolle treinen naar de moordkampen.
Onder de titel ‘Het gelijk van Hannah Arendt’ stond er in ‘De Groene Amsterdammer een uitvoerige artikel over een onderzoek naar de mensen die in ‘Mauthausen’ hadden (mee)gewerkt.
‘We kunnen ervan uitgaan dat mensen die in een kamp als Mauthausen werkten, midden in de maatschappij stonden, en dat het bij hen niet om een soort sadistische onaardse beesten ging’, stelt dr. Bertrand Perz, historicus aan de Universiteit van Wenen. Hij onderzocht met een team de ‘daderprofielen’ van mensen die in het werkkamp Mauthausen werkzaam waren.
Arendt schreef: : ‘Het verontrustende aan de persoon Eichmann was toch wel dat deze man noch pervers, noch sadistisch was. Die normaliteit was erger dan alle gruwelijkheden van WOII bij elkaar.’
Bertrand Perz. ‘Hoe wrang en pijnlijk het ook is, we kunnen niet anders dan constateren dat er ook in een KZ een vorm van “normaliteit” bestond, een vorm van dagelijks werk.’
“Na de oorlog konden kampmedewerkers rekenen op steun van hun omgeving. Ongeveer driehonderd mannen die in Mauthausen werkten werden na de oorlog aangeklaagd. Daarvan kregen er velen levenslang – maar de laatste kwam in 1955 vrij. Zij en bijna alle anderen vonden hun weg weer in de maatschappij. ‘Niet alleen familieleden, maar ook pastoors, burgemeesters, leraren en zelfs sommige van de eerder genoemde Funktionshäftlinge stonden voor het goede karakter van deze mensen in.’ Volgens Perz was er een net dat al deze mensen opving. ‘Dat bewijst eens te meer dat het beeld van de SS’er als buitenmaatschappelijke psychopaat in de meeste gevallen niet juist is. Deze systeemmedewerkers waren, hoe moeilijk het ook te begrijpen is, normale mensen die in oorlogstijd niet alleen deelnamen aan excessieve vormen van misdaad en geweld, maar er vaak ook in organisatorisch opzicht actief aan bijdroegen.’
Die constatering geeft Hannah Arendt postuum gelijk in de felle discussie over het Eichmann-proces, waarin haar verweten werd een persoon als Eichmann te reduceren tot een schrijftafelcrimineel.”.
In de recensie van Sander van Walsum over het indrukwekkende boek ‘Het proces van Neurenberg’ uit 2005 en in 2021 opnieuw uitgegeven lees ik “De notie dat de kopstukken van het Derde Rijk onbeduidende figuren waren, wordt in de regel toegeschreven aan Hannah Arendt, die de ‘banaliteit van het kwaad’ belichaamd zag door Adolf Eichmann. Maar al zestien jaar vóór het proces tegen Eichmann, in 1961, verbaasden journalisten die het (eerste) proces van Neurenberg bijwoonden zich over de ‘alledaagsheid’ van de 22 aanwezige verdachten. Aan de vroegere luchtmaarschalk Hermann Göring – de verdachte die het meest tot de verbeelding sprak – werden de uiterlijke kenmerken toegeschreven van de medewerker van een variététheater of een kaartjesknipper op de tram. ‘Een zekere charme kan hem niet worden ontzegd’”.
Ondertussen lees ik het boek van Horst Krüger ‘Het gebroken huis’. Krüger is een jongen van vijftien wanneer Hitler aan de macht komt en tijdens het bijwonen van de Frankfurter processen waar openbare aanklager Fritz Bauer een belangrijke en essentiële rol in had beseft hij zijn eigen verleden en zijn worsteling daarmee van apolitiek zijnde, het leger van Hitler hebben gediend en de vraag wat hij had gedaan wanneer hij op andere plekken was geplaatst geweest. Het boek uitgekomen voor het eerst in 1966 en in de jaren ervoor geschreven werd in 1979 heruitgeven en is nu eindelijk in Nederlands vertaald en beschrijft hij de rechtszitting “Ik zoek de beklaagden in de zaal, maar zie hen nergens… ik heb een goede plaats, ik kan alles overzien… honderdtwintig of honderddertig Duitsers in de zaal… en ik kan niet zien wie hier eigenlijk de aanklagers en de beklaagden zijn. Het valt niet uit te maken’. Toch zitten er tweeëntwintig aangeklaagden in de zaal. Tijdens de schorsing wijst een collega ze hem aan en hij is later weer terug bij de rechtszitting verbaasd over dat ze allemaal zonder uitzondering er gewoon uitzien, het zijn goedgeklede heren ‘Er is geen enkel onderscheid’. Hij beschrijft over een aantal pagina’s deze doodgewone mensen waar Arendt in haar denken dichter bij probeerde te komen en daarmee uiteindelijk het kwaad zo banaal vond. Je hebt een keuze, maar wel een keuze binnen de gegeven omstandigheden en die maken waar je naar toe stapt.
Achterhuis richt zich met recht in zijn boek op de andere belangrijkere politieke filosofische hoofdwerken van haar denken en schrijven. Hij legt zeer zorgvuldig en doordacht de grondtonen van haar denken in deze boeken uit ‘The Origine of Totalitarianism’ uit 1951 en ‘The Human Condition’ (1958).
Achterhuis heeft mij als nadenker richting gegeven en op paden van vele filosofen gezet die ik niet graag gemist had en door hem heb ik een betrokkenheid op Arendt ontwikkelt waarbij van liefde of verliefdheid bij hem noch Arendt sprake is.
Om met von der Dunk te besluiten “Zijn uitlating dat hij vol vreugde in zijn graf zou springen met het bewustzijn miljoenen Joden te hebben vernietigd is ook al een halve eeuw bekend.”.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Jacob Pol

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.