Lezersrecensie
Uitgelezen: Wij slaven van Suriname van Anton de Kom
In 2020 werd kreeg Google ineens vanuit Nederland veel meer zoekvragen naar de Surinaams-Nederlandse auteur Anton de Kom te verwerken dan voorheen. Vanuit Suriname neemt de belangstelling overigens jaar na jaar af.
De verklaring ligt voor de hand: in juni 2020 werd Anton de Kom opgenomen in de Canon van Nederland. Aan het eind van het jaar werd zijn boek Wij slaven van Suriname, dat wel wordt gezien als de eerste anti-koloniale geschiedenis van Suriname vanuit Surinaams perspectief, heruitgegeven. Wat hebben De Kom en zijn bijna negentig jaar oude boek (het verscheen voor het eerst in 1934) het 21ste-eeuwse Nederland te bieden?
De ontstaansgeschiedenis van Wij slaven van Suriname
Cornelis Gerard Anton de Kom werd in 1898 geboren in Paramaribo. Zijn vader was nog net als slaaf geboren, zijn moeder kwam uit een familie van vrijgemaakten. In 1920 vertrok Anton naar Nederland. Daar kwam hij in aanraking met communisten en Indonesische nationalisten. Hij verdiepte zich in de koloniale geschiedenis van Suriname, en begon aan de eerste versie van Wij slaven van Suriname. In 1932 ging De Kom terug naar Paramaribo, omdat zijn moeder ziek was. Hij schrok van de situatie die hij aantrof en besloot om zich in te zetten voor de arbeiders. De koloniale autoriteiten aldaar waren zeer bevreesd voor de (in hun ogen) communistische activist en zette hem gevangen. Nadar er dodelijke onlusten uitgebroken waren, werd hij voor de keuze gesteld: verbannen worden of nooit meer de gevangenis verlaten. De Kom koos voor het eerste. Terug in Nederland besloot hij Wij slaven van Suriname af te maken . In 1934 verscheen de eerste druk. Het boek werd een redelijk succes, maar verdween ook al snel uit de aandacht. Tot 1990 kwam er geen herdruk (al gingen er in de jaren ’70 roofdrukken rond onder Surinaamse studenten in Nederland).
Het leven van De Kom kende intussen een dramatisch einde: in de oorlog ging hij schrijven voor illegale bladen. Hij werd gearresteerd en overleed in april 1945 in een Duits concentratiekamp. De chroniqueur van het ene schrikbewind werd vermorzeld door een ander schrikbewind.
De opbouw van Wij slaven van Suriname
Wij slaven van Suriname bestaat uit vier delen. Het begint met een korte lofzang op ‘Sranang, ons vaderland’ (Suriname) en de poging van de westerling om tot haar door te dringen. Het eindigt (in ‘Weerzien en afscheid’) met een verslag van De Koms tijdelijke terugkeer naar Suriname, en besluit met de woorden
Sranang, mijn vaderland.
Eenmaal hoop ik u weer te zien.
Op den dag waarop alle ellende uit u weggewischt zal zijn.
Het boek heeft echter zijn impact vooral te danken aan het tweede deel, ‘Het tijdperk der slavernij’. Op uitgebreide en indringende wijze beschrijft De Kom de impact van de slavernij in Suriname. De ene gruwelijkheid stapelt hij op de andere. Onontkoombaar wordt het beeld dat het geen incidenten betrof, maar structurele wreedheid. De ontmenselijking van de slaven, de heerschappij van de knoet, het afschrikken door marteling.
Aan dat afschrikwekkende verhaal voegt De Kom een element toe. Hij geeft veel aandacht aan het verzet van de slaven, en met name van de Marrons, die de plantages ontvlucht waren en zich in de binnenlanden hadden gevestigd. Hij legt hiermee de geschiedenis van Surinaamse helden vast. Voorheen
In het derde deel, ‘Het tijdperk der ‘vrijheid’’ beschrijft De Kom de periode na de afschaffing van de slavernij in 1863. Hoewel hij het woord niet gebruikt, gaat het over de loonslaven. De slavernij mocht dan wel niet meer bestaan, de arbeiders waren zo afhankelijk van hun bazen en de arbeidsomstandigheden zo slecht, dat ze er amper op vooruit gegaan waren. Daarbij zag De Kom dat het land er in 1932 slechter aan toe was, dan toen hij het in 1920 verlaten had. Er moest wat gebeuren.
Wat had Anton de Kom voor ogen?
Wat er kon gebeuren was nog niet zo duidelijk. Maar een ding wist De Kom wel: de Surinamer moest af van zijn slavenmentaliteit. Zolang hij zich ondergeschikt bleef voelen aan de Hollanders, was er geen verbetering mogelijk.
Daarom stelde De Kom de geschiedenis van zijn vaderland op schrift , want
Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweeken, dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen. Het heeft lang geduurd voor ik mijzelf geheel van de obsessie bevrijd had, dat een neger altijd en onvoorwaardelijk de mindere zijn moest van iederen blanke.
[…]
Geen volk kan tot vollen wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken en voorts de onjuistheid aantoonen van de vredesbedoelingen der Hollanders ten tijde der slavernij.
De Kom geeft de Surinamers de helden en een geschiedenis om trots op te zijn. En daarmee de ruimte om voor hun eigen belangen op te komen.
Er is echter nog een laag in het boek. Waar hij meestal de Surinaamse lezer aanspreekt, richt hij zich ook regelmatig tot de Hollandse lezer. Niet met smeekbeden om betere behandeling, maar om hem in te wrijven dat zijn verheven gevoel op niets gebaseerd is. Zo beschrijft hij een situatie waarin Marrons de gevangen genomen Hollanders het leven spaarden. Ze waren namelijk te kort in Suriname om te veel verschrikkelijks gedaan te kunnen hebben, en verdienden dus niet gedood te worden. Dan schrijft De Kom:
Wij dagen een ieder uit om ons aan te toonen, dat in de heele geschiedenis van Suriname ooit blanken op dergelijke wijze tegenover gekleurden hebben gehandeld!
De Surinamers stonden dus ethisch boven de Hollanders. Niet alleen dat. De Hollanders faalden niet alleen als dominee, als koopman stelden ze ook niets voor.
Ook wrijft De Kom de Hollander dat hij niet alleen faalde als dominee, maar ook als koopman. De economie was een ramp, zowel in de slaventijd als daarna. Het lukte de Hollander niet om het vruchtbare Surinaamse land tot bloei te laten komen. Zelfs niet met uitbuiting van slaven en arbeiders.
Geen wonder overigens, want de Hollanders zijn maar slampampers. Zie maar hoe De Kom de Hollanders ten tijde van de Franse revolutie te kakken zet:
De Fransche sansculotten bestormen de Bastille en Hollandsche patriotten loopen op een sukkeldrafje mee, ondertusschen omkijkende of niemand het gek vindt.
Al lezende kreeg ik steeds meer de indruk dat De Kom niet alleen de Surinamer een geschiedenis wilde geven, maar ook de Hollander een onflatteuze spiegel wilde voorhouden. Dit tweede doel noemt hij niet expliciet, maar tussen de regels is het alom vertegenwoordigd. Zou het kunnen dat De Kom aanvankelijk voor de Surinamers bedoeld had, maar toen hij de pen weer na 1932 oppakte, de Hollanders voor ogen had.
Wat betekent Wij slaven van Suriname nu nog?
Wie nu Wij slaven van Suriname leest moet wel onder de indruk zijn van de onbarmhartige beschrijving van de slavernij. De gebeurtenissen gaan door merg en been, juist ook omdat het De Kom lukt om de slaven een gezicht te geven.
Daarbij is het wel belangrijk om je te realiseren dat Wij slaven van Suriname als historische werk achterhaald is. Je kunt ook niet meer verwachten van een werk van bijna een eeuw oud, en al helemaal niet als je weet hoe De Kom het werk tot stand heeft moeten brengen.
De kracht van het boek schuilt naar mijn idee dan ook niet zozeer in de geschiedschrijving, maar in de retorica. De bevlogenheid spat van de pagina’s af. De Kom weet precies die gebeurtenissen naar voren te brengen die de Surinaamse trots kan ondersteunen. Daarin is De Kom nog steeds een inspiratie.
En voor mij wordt het extra krachtig als je ook kijkt naar de tweede laag: het beeld van de benepen Hollander.
Langzamerhand begint hier ten lande door te dringen dat de Nederlandse geschiedenis gitzwarte bladzijden kent. Het verzet dat dat her en der oproept bevestigt alleen maar het gelijk van de boodschap.
Maar we blijven we het beeld houden dat we als de besten kunnen organiseren (al doet de corona-crisis daar wel afbreuk aan). De Kom laat daar ook weinig van over. De Hollander is niet allen ethisch, maar ook praktisch niet verheven boven de Surinamer. Alle reden om het heft in eigen hand te nemen (als zegt De Kom dat niet expliciet. Waarschijnlijk is die oproep door de uitgever uit de eerste editie gehaald.)
Wij slaven van Suriname draagt dan ook niet alleen bij aan zwarte trots, maar ook aan witte nederigheid. En dat maakt het nog steeds een schrijnend boek.
----
Deze bespreking verscheen eerder op https://www.janwillemswane.nl/2021/03/14/wij-slaven-van-suriname-van-anton-de-kom/
De verklaring ligt voor de hand: in juni 2020 werd Anton de Kom opgenomen in de Canon van Nederland. Aan het eind van het jaar werd zijn boek Wij slaven van Suriname, dat wel wordt gezien als de eerste anti-koloniale geschiedenis van Suriname vanuit Surinaams perspectief, heruitgegeven. Wat hebben De Kom en zijn bijna negentig jaar oude boek (het verscheen voor het eerst in 1934) het 21ste-eeuwse Nederland te bieden?
De ontstaansgeschiedenis van Wij slaven van Suriname
Cornelis Gerard Anton de Kom werd in 1898 geboren in Paramaribo. Zijn vader was nog net als slaaf geboren, zijn moeder kwam uit een familie van vrijgemaakten. In 1920 vertrok Anton naar Nederland. Daar kwam hij in aanraking met communisten en Indonesische nationalisten. Hij verdiepte zich in de koloniale geschiedenis van Suriname, en begon aan de eerste versie van Wij slaven van Suriname. In 1932 ging De Kom terug naar Paramaribo, omdat zijn moeder ziek was. Hij schrok van de situatie die hij aantrof en besloot om zich in te zetten voor de arbeiders. De koloniale autoriteiten aldaar waren zeer bevreesd voor de (in hun ogen) communistische activist en zette hem gevangen. Nadar er dodelijke onlusten uitgebroken waren, werd hij voor de keuze gesteld: verbannen worden of nooit meer de gevangenis verlaten. De Kom koos voor het eerste. Terug in Nederland besloot hij Wij slaven van Suriname af te maken . In 1934 verscheen de eerste druk. Het boek werd een redelijk succes, maar verdween ook al snel uit de aandacht. Tot 1990 kwam er geen herdruk (al gingen er in de jaren ’70 roofdrukken rond onder Surinaamse studenten in Nederland).
Het leven van De Kom kende intussen een dramatisch einde: in de oorlog ging hij schrijven voor illegale bladen. Hij werd gearresteerd en overleed in april 1945 in een Duits concentratiekamp. De chroniqueur van het ene schrikbewind werd vermorzeld door een ander schrikbewind.
De opbouw van Wij slaven van Suriname
Wij slaven van Suriname bestaat uit vier delen. Het begint met een korte lofzang op ‘Sranang, ons vaderland’ (Suriname) en de poging van de westerling om tot haar door te dringen. Het eindigt (in ‘Weerzien en afscheid’) met een verslag van De Koms tijdelijke terugkeer naar Suriname, en besluit met de woorden
Sranang, mijn vaderland.
Eenmaal hoop ik u weer te zien.
Op den dag waarop alle ellende uit u weggewischt zal zijn.
Het boek heeft echter zijn impact vooral te danken aan het tweede deel, ‘Het tijdperk der slavernij’. Op uitgebreide en indringende wijze beschrijft De Kom de impact van de slavernij in Suriname. De ene gruwelijkheid stapelt hij op de andere. Onontkoombaar wordt het beeld dat het geen incidenten betrof, maar structurele wreedheid. De ontmenselijking van de slaven, de heerschappij van de knoet, het afschrikken door marteling.
Aan dat afschrikwekkende verhaal voegt De Kom een element toe. Hij geeft veel aandacht aan het verzet van de slaven, en met name van de Marrons, die de plantages ontvlucht waren en zich in de binnenlanden hadden gevestigd. Hij legt hiermee de geschiedenis van Surinaamse helden vast. Voorheen
In het derde deel, ‘Het tijdperk der ‘vrijheid’’ beschrijft De Kom de periode na de afschaffing van de slavernij in 1863. Hoewel hij het woord niet gebruikt, gaat het over de loonslaven. De slavernij mocht dan wel niet meer bestaan, de arbeiders waren zo afhankelijk van hun bazen en de arbeidsomstandigheden zo slecht, dat ze er amper op vooruit gegaan waren. Daarbij zag De Kom dat het land er in 1932 slechter aan toe was, dan toen hij het in 1920 verlaten had. Er moest wat gebeuren.
Wat had Anton de Kom voor ogen?
Wat er kon gebeuren was nog niet zo duidelijk. Maar een ding wist De Kom wel: de Surinamer moest af van zijn slavenmentaliteit. Zolang hij zich ondergeschikt bleef voelen aan de Hollanders, was er geen verbetering mogelijk.
Daarom stelde De Kom de geschiedenis van zijn vaderland op schrift , want
Geen beter middel om het minderwaardigheidsgevoel bij een ras aan te kweeken, dan dit geschiedenisonderwijs waarbij uitsluitend de zonen van een ander volk worden genoemd en geprezen. Het heeft lang geduurd voor ik mijzelf geheel van de obsessie bevrijd had, dat een neger altijd en onvoorwaardelijk de mindere zijn moest van iederen blanke.
[…]
Geen volk kan tot vollen wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken en voorts de onjuistheid aantoonen van de vredesbedoelingen der Hollanders ten tijde der slavernij.
De Kom geeft de Surinamers de helden en een geschiedenis om trots op te zijn. En daarmee de ruimte om voor hun eigen belangen op te komen.
Er is echter nog een laag in het boek. Waar hij meestal de Surinaamse lezer aanspreekt, richt hij zich ook regelmatig tot de Hollandse lezer. Niet met smeekbeden om betere behandeling, maar om hem in te wrijven dat zijn verheven gevoel op niets gebaseerd is. Zo beschrijft hij een situatie waarin Marrons de gevangen genomen Hollanders het leven spaarden. Ze waren namelijk te kort in Suriname om te veel verschrikkelijks gedaan te kunnen hebben, en verdienden dus niet gedood te worden. Dan schrijft De Kom:
Wij dagen een ieder uit om ons aan te toonen, dat in de heele geschiedenis van Suriname ooit blanken op dergelijke wijze tegenover gekleurden hebben gehandeld!
De Surinamers stonden dus ethisch boven de Hollanders. Niet alleen dat. De Hollanders faalden niet alleen als dominee, als koopman stelden ze ook niets voor.
Ook wrijft De Kom de Hollander dat hij niet alleen faalde als dominee, maar ook als koopman. De economie was een ramp, zowel in de slaventijd als daarna. Het lukte de Hollander niet om het vruchtbare Surinaamse land tot bloei te laten komen. Zelfs niet met uitbuiting van slaven en arbeiders.
Geen wonder overigens, want de Hollanders zijn maar slampampers. Zie maar hoe De Kom de Hollanders ten tijde van de Franse revolutie te kakken zet:
De Fransche sansculotten bestormen de Bastille en Hollandsche patriotten loopen op een sukkeldrafje mee, ondertusschen omkijkende of niemand het gek vindt.
Al lezende kreeg ik steeds meer de indruk dat De Kom niet alleen de Surinamer een geschiedenis wilde geven, maar ook de Hollander een onflatteuze spiegel wilde voorhouden. Dit tweede doel noemt hij niet expliciet, maar tussen de regels is het alom vertegenwoordigd. Zou het kunnen dat De Kom aanvankelijk voor de Surinamers bedoeld had, maar toen hij de pen weer na 1932 oppakte, de Hollanders voor ogen had.
Wat betekent Wij slaven van Suriname nu nog?
Wie nu Wij slaven van Suriname leest moet wel onder de indruk zijn van de onbarmhartige beschrijving van de slavernij. De gebeurtenissen gaan door merg en been, juist ook omdat het De Kom lukt om de slaven een gezicht te geven.
Daarbij is het wel belangrijk om je te realiseren dat Wij slaven van Suriname als historische werk achterhaald is. Je kunt ook niet meer verwachten van een werk van bijna een eeuw oud, en al helemaal niet als je weet hoe De Kom het werk tot stand heeft moeten brengen.
De kracht van het boek schuilt naar mijn idee dan ook niet zozeer in de geschiedschrijving, maar in de retorica. De bevlogenheid spat van de pagina’s af. De Kom weet precies die gebeurtenissen naar voren te brengen die de Surinaamse trots kan ondersteunen. Daarin is De Kom nog steeds een inspiratie.
En voor mij wordt het extra krachtig als je ook kijkt naar de tweede laag: het beeld van de benepen Hollander.
Langzamerhand begint hier ten lande door te dringen dat de Nederlandse geschiedenis gitzwarte bladzijden kent. Het verzet dat dat her en der oproept bevestigt alleen maar het gelijk van de boodschap.
Maar we blijven we het beeld houden dat we als de besten kunnen organiseren (al doet de corona-crisis daar wel afbreuk aan). De Kom laat daar ook weinig van over. De Hollander is niet allen ethisch, maar ook praktisch niet verheven boven de Surinamer. Alle reden om het heft in eigen hand te nemen (als zegt De Kom dat niet expliciet. Waarschijnlijk is die oproep door de uitgever uit de eerste editie gehaald.)
Wij slaven van Suriname draagt dan ook niet alleen bij aan zwarte trots, maar ook aan witte nederigheid. En dat maakt het nog steeds een schrijnend boek.
----
Deze bespreking verscheen eerder op https://www.janwillemswane.nl/2021/03/14/wij-slaven-van-suriname-van-anton-de-kom/
2
Reageer op deze recensie