Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Hebban recensie

The man we love to hate

Kees de Bree 15 april 2015 Auteur

Verdacht van moord, veroordeeld voor drugshandel, in verband gebracht met corruptie, zelfverrijking, dictatoriale praktijken en een vuile binnenlandse oorlog: Desi Bouterse, in Nederland een outlaw, maar in Suriname geliefd en in 2010 op democratische wijze tot president gekozen. Bovendien lonkt in mei 2015 zelfs herverkiezing. De machtigste man van Suriname is een fenomeen waar al talloze boeken aan zijn gewijd. Sinds kort kan er aan de lange lijst de grondige studie Desi Bouterse - Een Surinaamse tragedie van Pepijn Reeser worden toegevoegd.

In zijn boek doet historicus Reeser een poging om de ware aard van Bouterse te ontdekken. Hij noemt hem “The man you love to hate” van wie het moeilijk is een goed beeld te krijgen omdat vrijwel geen enkele Surinamer over hem wil praten. Om de drijfveren van Bouterse te leren begrijpen heeft Reeser allereerst de afkomst van Bouterse onderzocht. Het resultaat is verrassend. Reeser ontdekte dat Desi Bouterse een achterachterkleinkind is van de Zeeuwse boerenzoon Kole Jan Bouterse die in 1841 als soldaat met het koloniale leger naar Suriname trok en die zich daar na zijn diensttijd wist op te werken tot directeur van een suikerplantage met ruim honderd slaven. Bij zijn favoriete slavin verwekte hij twee kinderen. In zijn uitgebreide stamboomonderzoek vertelt Reeser dat Desi’s oma van vaders zijde inheems was terwijl zijn oma van moeders zijde creools was. Tijdens zijn latere politieke carrière heeft Bouterse (geboren op 13 okt 1945) zijn inheemse afkomst altijd gebruikt als legitimatie voor zijn handelingen. Als kind van het land had hij immers alleen het beste voor met Suriname. Zelfs de Decembermoorden uit 1982, waarbij vijftien prominente critici van Desi Bouterse in Fort Zeelandia werden gefusilleerd, waren op die manier te verantwoorden.

Desi Bouterse was weliswaar een kind van Suriname, maar in 1968 vertrok hij naar Nederland om in het Nederlandse leger te dienen. Hij deed zich gelden als een sportieve, gedisciplineerde  jongen. In 1975 keerde hij als getrouwd man terug naar Suriname dat in dat jaar onafhankelijk werd. De periode daarna wordt door Pepijn Reeser tot in detail gedocumenteerd, met name de ontwikkelingen rond de nacht van de revolutie, augustus 1980, waarbij sergeant Bouterse en companen de door hun verfoeide regering afzetten. Van 1980 tot 1988 heerste hij als dictator van Suriname. Tegenstanders verdwenen, werden gemarteld en vermoord. Verantwoordelijken zijn nooit berecht. Hoewel Bouterse geen geboren leider was, groeide hij snel in zijn rol, waarbij hij gretig misbruik maakte van zijn positie. Hij deed zaken met iedereen die hem van pas kwam, van vriend tot ex-vijand. Hij verwierf belangen in tal van, soms dubieuze, bedrijven en schraapte een groot kapitaal bij elkaar. Reeser maakt Bouterse overigens weinig harde verwijten. Hij omschrijft de twee kanten van Bouterse als “droom en daad”, het verschil tussen zijn idealen en wat er in de praktijk van terecht kwam. Zo kwam Bouterse  jaren later, toen hij het leger allang achter zich had gelaten, als volksvertegenwoordiger in het parlement. Een functie die de voormalige beroepsmilitair Bouterse ooit verafschuwde. Het waren de omstandigheden die hem ertoe dwongen.

In diverse hoofdstukken behandelt hij Bouterse als revolutionair, dictator, opportunist, Godfather, bevelhebber, politicus, verdachte en staatsman. Reeser zegt dat het persoonlijke verhaal van Bouterse niet los te denken is van zijn land. Hij ziet Bouterse als een product van zijn omgeving, die er nooit in is geslaagd daar van los te komen. Volgens Reeser heeft Bouterse soms verkeerde keuzes gemaakt, maar hij vergoeilijkt dit door te zeggen dat Bouterse binnen het koloniale systeem maar weinig keuzes had. Die sterke opinie van de schrijver is tevens het zwak van het boek. Moord of handel in drugs waarvoor Bouterse in Nederland tot elf jaar gevangenis werd veroordeeld, is niet goed te praten door te wijzen op omstandigheden. Bouterse heeft in de loop der jaren wellicht het beste voorgehad met Suriname, maar dacht toch vooral aan zijn eigen belang. Reeser benoemt dit wel, maar oordeelt te mild. Een ander bezwaar tegen het boek is dat Reeser wel veel mensen heeft gesproken die Bouterse hebben gekend, maar dat persoonlijke vrienden en directe familieleden niet wilden meewerken. Het boek is daardoor meer een goed gedocumenteerde geschiedenis van Suriname geworden dan een objectief portret van een president met bewezen criminele activiteiten. Leerzaam en lezenswaardig, dat wel.  

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Kees de Bree