Meer dan 6,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Intrigerend boek van Auster over een ongrijpbare, veranderende en verdwijnende wereld

Nico van der Sijde 21 september 2017
Ik heb een wat scheve verhouding met Paul Auster. Jaren geleden las ik m.n. "The New York Trilogy" en "Moon Palace" met enorm veel plezier, en toen wou ik nog alles van hem lezen. Maar later kwam daar toch de klad in: veel andere mooie boeken van andere goede schrijvers trokken de aandacht, en bovendien vond ik veel nieuw werk van Auster toch minder goed. Ook raakte ik wat uitgekeken op zijn weliswaar heldere en intrigerende maar soms ook wat eentonige en bovendien weinig veranderende stijl, zijn weliswaar intrigerende maar ook steeds terugkerende thema's, zijn weliswaar virtuoze maar ook steeds terugkerende spel met dubbele bodems en werkelijkheidsniveaus, en op zijn neiging om van zijn personages vooral symbolen en vehikels van (weliswaar intrigerende) filosofische ideeën te maken waardoor die personages in sommige boeken wat bloedeloos worden. Maar ja, ik vond het wel jammer dat ik "In the country of last things" nooit gelezen had, want dat geldt voor veel mensen als een weliswaar wat atypische Auster maar ook als een van zijn betere boeken. Dus nu las ik hem 30 jaar na eerste publicatie alsnog. Met veel en soms zelfs buitensporig veel plezier, moet ik zeggen. En mij bekruipt nou toch weer de lust om weer wat meer van hem te gaan lezen, of om bijvoorbeeld "Moon Palace" te herlezen.

Het verhaal speelt in een naamloze stad, die zich bevindt in een naamloos land. Het decor is uitermate dystopisch: ongenoemde maar wel ingrijpende rampen hebben de stad (en het land) volkomen ontwricht, en tot een oord gemaakt waarin nachtmerrieachtige onwerkelijkheid, entropie en chaos hoogtij vieren. Dat alles wordt ons verteld in een lange brief van ene Anna Blume aan een niet met name genoemde geadresseerde: Anna die haar verdwenen broer zocht in dit onwerkelijke oord, hem uiteraard niet vindt, en zelf, in een van vele bizarre toevalligheden vergeven wervelwind vol mentale en fysieke omwentelingen, geheel op de dool is geraakt. Meteen in de eerste regels wordt die onwerkelijkheid al stevig onderstreept: "These are the last things, she wrote. One by one they disappear and never come back. [...] I don't expect you to understand. You have seen none of this, and even if you tried, you could not imagine it. These are the last things. A house is there one day, and the next day it is gone. A street you walked down yesterday is no longer here today. Even the weather is in constant flux". En zo gaat Anna Blume nog een tijdje door. De vele voorbeelden die zij geeft van verdwijnende fenomenen, gecombineerd met de mededeling dat de aangesproken (maar anonieme en dus onkenbare) jij het niet gaat begrijpen, en met de herhaling van "These are the last things", onderstrepen haar bodemloze verbazing en vervreemding.

Daarnaast is ook het begin (de allereerste zin) vrij vervreemdend, althans in mijn ogen: "These are the last things, she wrote". Normaal gesproken zou "These are the last things" door aanhalingstekens zijn gemarkeerd, en zo als citaat zijn gescheiden van "she wrote", maar hier niet. Alsof het citaat ook weer geen citaat is, alsof het niveauverschil tussen schrijfhandeling en de in die handeling geproduceerde zin hier niet geldt. Bovendien, van WIE is deze zin, die een activiteit (een schrijfhandeling) van Anna Blume van buitenaf beschrijft, terwijl het verdere verhaal zich ontrolt als brief die door Anna Blume zelf is geschreven? In de stad is alles veranderlijk zodat niets is wat het lijkt, en de brief van Anna Blume die ons daarover vertelt lijkt door dit vreemde begin (en latere soortgelijke passages) toch iets anders te zijn dan een brief van Anna Blume. Dat komt ook door de namen van sommige personages: Anna's latere geliefde heet "Samuel Farr" wat wel een HEEL gezochte en dus openlijk verzonnen naam is, een bijfiguur heet "Quinn" wat ook de naam is van een belangrijk personage uit "The New York Trilogy", en de naam "Blume" roept zodanig openlijke associaties op met womb, tomb, doom en gloom dat ook DIE naam verzonnen lijkt te zijn. En daarmee ook de persoon Anna Blume. Het hele verhaal wordt dus wel als brief van Anna Blume gepresenteerd, maar lijkt eerder een verzinsel van iemand anders. Maar wie is die "iemand"?

Een ander vervreemdend element is naar mijn idee de vaak opmerkelijk vlakke, afstandelijke, soms bijna onderkoelde en bewust bloedeloze stijl. Criticasters van Auster vinden dat die stijl al te emotieloos is en de lezer te veel op afstand houdt. Maar ik zie dat anders, ook bij dit boek. Daarin is het zoals gezegd soms onduidelijk of Anna Blume de verteller is of toch iemand anders, wat bijdraagt aan de fascinerende vreemdheid van het boek, maar ook passages waarin Anna zelf duidelijk aan het woord lijkt te zijn hebben iets zeer vervreemdends, juist door die afstandelijkheid. Alsof ze over zichzelf vertelt en toch ook weer niet. Alsof er distantie is tussen Anna Blume die vertelt en Anna Blume die de dingen meemaakt waarover wordt verteld. De toon is er een van verbaasde en niet- begrijpende reflectie achteraf. Het is in mijn beleving de toon die hoort bij scherpzinnige, vaak diepzinnig- filosofische, analytische, maar uiteindelijk ontoereikende denkarbeid. Dat draagt op voor mij fascinerende wijze bij aan de vreemdheid en ongrijpbaarheid van de in dit boek geëvoceerde wereld. En ik vind het vaak nog ontroerend ook: juist die onderkoelde en niet- begrijpende toon onderstreept hoe zeer Anna Blume haar eigen ervaringen en emoties niet meer begrijpt, en dat is voor mij minstens zo emotionerend als expliciete op papier gekwakte emotie.

Soms vind ik de formuleringen van Auster bovendien erg fraai. Zo laat hij Anna, tijdens haar bezigheden als vuilnisverzamelaarster, het volgende bepeinzen: "At a certain point, things disintegrate into muck, or dust, or scraps, and what you have is something new, some particle or agglomeration of matter that cannot be identified. It is a clump, a mote, a fragment of the world that has no place: a cipher of it-ness". Ook prachtig vind ik een zin als: "Every time you think you know the answer to a question, you discover that the question makes no sense". En bepaald niet gering vind ik ook de volgende passage:"You see what you are up against. It's not just that things vanish - but once they vanish, the memory of them vanishes as well. Dark areas form in the brain, and unless you make a constant effort to summon up the things that are gone, they will be quickly lost to you forever. I am no more immune to this disease than anyone else, and no doubt there are many such blanks inside me". IJzersterk hoe Auster hier een volkomen onttakelde binnenwereld en buitenwereld voor ogen tovert, die van veel ons vertrouwde stoffering is ontdaan. Een dystopische of post apocalyptische wereld, zou je kunnen zeggen, die ook helaas overeenkomsten heeft met de ons bekende wereld: een soortgelijke chaotische fragmentatie is ook kenmerkend voor veel steden die nu door oorlog zijn getroffen, of door een erg ingrijpende terroristische aanslag. Sommige bijna onmogelijk bizarre taferelen schijnt Auster dan ook letterlijk te hebben ontleend aan boeken over de slag bij Stalingrad. Tegelijk schetst hij, denk ik, ook de wereld zoals de door Auster bewonderde Beckett deze ziet: een wereld die ontdaan is van alle illusies en alle conventionele zingeving, zodat een leegte overblijft waarin "there is nothing to express, nothing with which to express". Of de vertrouwde wereld zoals waargenomen door de ogen van iemand die door ziekte of totale armoede van alle houvast is beroofd. Niet voor niets vergelijkt Anna Blume haar "disease", het mechanisme waardoor haar geheugen en haar hele innerlijk vol lacunes zit, met die van "anybody else". Ook ons innerlijk zit vol lacunes, ook ons geheugen zit vol zwarte gaten waar ooit het beeld zat van een ding of belevenis. Althans, dat suggereert Auster hier, volgens mij.

Dit alles lijkt en is wel zeer somber. Toch zit "In the country of last things" ook vol hoop, zij het hoop tegen de klippen op. Er lopen bijvoorbeeld diverse personages in rond die zich storten op bepaalde vormen van onmogelijke maar toch met vuur nagestreefde kunst: het maken van steeds kleiner wordende bootjes in steeds kleiner wordende flessen, het eindeloos schrijven aan een nooit voltooid en uiteindelijk ook in vlammen opgaand boek dat de naamloze stad had moeten omvatten, personages die hun eigen identiteit voortdurend opnieuw uitvinden in een nooit ophoudende stroom van bijna carnavaleske maskerades..... En ook Anna Blume zelf, die ondanks haar desolate lot niet in troosteloze stilte vervalt maar schrijft en schrijft en schrijft. Dus ja, wat Auster ons hier voorschotelt is chaos, entropie, eenzaamheid, hopeloosheid, eindeloze fragmentatie. Maar wat hij ons ook voorschotelt is de kracht van kunst, als wellicht weerloos maar niettemin onontbeerlijk weermiddel tegen dat alles. Want ook in een wereld waarin alles alle zin verloren heeft is er bij Auster nog de reddende kracht van kunst. Aldus Auster. Denk ik. En ik wil hem graag geloven, zeker als ik kijk naar zijn vele mooie zinnen.

Ik vond "In the country of last things" verrassend intrigerend, moet ik zeggen. Misschien heb ik Auster toch onderschat. Wie weet is dit voor mij dan ook de opmaat tot een hernieuwde kennismaking met zijn werk.

Reageer op deze recensie

Meer recensies van Nico van der Sijde