Lezersrecensie
Micro-realistisch meesterwerk, in de geest van de geniale Musil
Al jaren wordt de Hongaar Peter Nadas als Nobelprijskandidaat beschouwd, zeker sinds hij de wereld verbaasde met het omvangrijke en complexe meesterwerk "Het boek der herinneringen". Ik dacht dat hij na dit ook door mij bewonderde prachtboek op zijn lauweren was gaan rusten. Maar hij bleek na achttien jaar noeste arbeid een nieuw, nog veel complexer en omvangrijker boek te hebben geschreven: in het Engels vertaald als "Parallel Stories" (en in het Duits als "Parallelgeschichten"), 1750 volkomen unieke en plotloze bladzijden dik. Deze bizarre omvang, de te verwachten moeilijkheidsgraad en de zeer wisselende kritieken schrikten mij een tijd lang af, maar in de kerstvakantie besloot ik het toch maar te wagen.
En wat een vreugde leverde dat op, mensen. Ongeveer een maand heb ik mij ondergedompeld in dit qua stijl en structuur uiterst ongewone boek, elke dag en in al mijn vrije uren liet ik mij meezuigen door dit intens zinnelijke en tegelijk ongehoord analytische proza. Toen ik het uit had herlas ik hele delen opnieuw, puur uit euforische herhalingsdrang, en daarnaast ook het boekje "Peter Nadas lesen. Bilder un Texte zu den Parallelgeschichten" met mooie en zeer verhelderende toelichtingen van literatuurwetenschappers en van Nadas zelf. Daarna las ik nog weer andere delen uit de "Parallel Stories" opnieuw. En ik werd euforischer en euforischer. Ja, ik jubel graag en vaak over boeken, maar bij dit boek voel ik die neiging nog sterker dan anders. Want dit is het beste boek dat ik in jaren las, en voor mij is Nadas echt de evenknie van giganten als Proust, Mann en Musil. Vooral liefhebbers van Musil raad ik aan om direct ook "Parallel Stories" te gaan lezen, want voor hen is dit boek ongetwijfeld een alleen door Musil te evenaren genot. Mensen die niet van Musil houden, en sowieso niet houden van honderden bladzijden traag en plotloos proza, kunnen Nadas beter mijden. Maar ik genoot. Uitbundig.
"Parallel Stories" begint met een lijk, in een Berlijns park, in het jaar 1989, het jaar dat de Berlijnse muur viel. Maar ook bij tweede lezing kan de lezer alleen maar onzekere vermoedens hebben over wie het lijk is en hoe hij aan zijn einde is gekomen. "Parallel Stories" eindigt met een zeer raadselachtig beeld van licht- en schaduwspel, ergens in Hongarije: een beeld van raadselachtige schoonheid, dat naar mijn smaak vooral een zinnebeeld is van het zijn dat voortdurend stroomt en verandert, zonder reden en zonder kenbaar doel. De structuur van het boek als geheel is bovendien van een even intrigerende als uitdagende openheid: alle hoofdstukken zijn vol raadsels, geen enkel hoofdstuk hangt strak samen met het voorgaande, en in de hoofdstukken worden steeds andere personages, ruimtes, periodes en stemmingen beschreven. Wel worden sommige verhaallijnen of wederwaardigheden van bepaalde personages in meerdere hoofdstukken uitgewerkt, maar steeds discontinu en door andere hoofdstukken afgewisseld. Soms leest deze roman eerder als een reeks van afzonderlijke verhalen of vignetten dan als een roman. Ook al omdat sommige verhalen spelen in Duitsland, andere in Hongarije, sommige in 1989, andere in 1956 of 1961, nog weer andere in 1944.
Ook zijn er resonanties en associatieve verbanden tussen de hoofdstukken: herinneringen aan het Nazisme, de angstige herbeleving van de Jodenvervolging in zowel Duitsland als Hongarije, de bijna tot onbewuste reflex geworden paranoïde angst ten gevolge van repressie en dictatuur, de schrijnende worsteling met nijpende gevoelens van totale zinloosheid, de al even schrijnende worsteling met al even nijpende gevoelens van verweesdheid en ontbrekende ankers en oorsprong, de soms bijna ondraaglijk intense verlangens naar vrijheid en nieuwe vormen van erotisch genot, en zo meer. Ook komen sommige personages in meer verhalen terug dan andere personages. Maar een echte hoofdpersoon is er niet, en geen enkel verhaal van geen enkel personage wordt met een conclusie afgerond. Bovendien worden tot en met het laatste hoofdstuk steeds nieuwe raadselachtige personages en verhaallijnen geïntroduceerd, die ook weer niet worden afgerond.
Het boek is dus doordesemd van pluraliteit, discontinuïteit, chaos, gapende openheid en onbepaaldheid. "Parallel Stories" is immers een enorm veelvoud van parallel lopende, verknoopte, maar nauwelijks samenhangende verhalen, en elk verhaal is uit aporieën en breuken opgetrokken. Dat past naar mijn smaak werkelijk naadloos bij de chaotische tijden die beschreven worden, en bij de door dictatuur en repressie volkomen ontspoorde levens die je in dit boek meebeleeft. En daardoor vond ik die chaotische sfeer en structuur echt prachtig, hoe naargeestig hij ook is. Bovendien vond ik die discontinue structuur enorm inspirerend, euforiserend zelfs: geen enkel verhaal is afgerond, geen enkel personage is definitief in woorden en beelden vastgelegd, geen enkel gevoel is exact gedefinieerd, alles is in wording. Niets in deze roman is kortom verstold of gefixeerd of vastgelegd of onder controle.
Dat maakt deze romanstructuur bij uitstek open en anti-hiërarchisch. Veel van de personages zuchten onder de naweeën van de Holocaust, of de gewelddadige onderdrukking, of de hypocrisie en versimpeling van de burgerlijke conventies, of de grauwe eenduidigheid en geforceerde geslotenheid van het Hongaarse leven. Maar "Parallel Stories" ontsnapt daaraan door zijn open, discontinue structuur, waarin elke verhaallijn oneindig wordt vertakt en waarin elke hoofdlijn in talloze zijlijnen wordt afgebogen. Deze roman fixeert niets, streeft niet naar geslotenheid, maar stroomt. Dat vind ik prachtig, inspirerend, enorm bevrijdend. En geniaal gedaan bovendien
Nog genialer zelfs vind ik de stijl van het boek, die mij sterk aan Musil doet denken. Want Nadas munt in even sterke mate als Musil uit door de werkelijk extreem minutieuze uitwerking van op elkaar inwerkende gedachten, gevoelens, zintuiglijke gewaarwordingen, voorbewuste of zelfs onbewuste impulsen. En de uiterst subtiele verschuivingen in dat alles. Het lijkt wel alsof er een microscoop in zijn pen zit, of een camera die alles vertraagd opneemt zodat je als lezer beeld voor beeld alles registreert. Aan het woord is meestal een verteller, die op koel-analytische en soms ironische wijze parafraseert wat het personage denkt, zegt, voelt, ruikt en proeft. Elke zin is daardoor prachtig meerstemmig, want je hoort steeds de verteller en het personage, of het personage zoals geïnterpreteerd door de verteller. Waarbij die verteller, op analytische en niet- oordelende wijze, ook maximale aandacht heeft voor onbewuste gemoedsverschuivingen die het personage zelf niet in woorden kan vatten, of ongekend heftige affecten en - vaak seksuele- aandriften die voor het personage zelf onbevattelijk zijn, temeer omdat ze soms zo haaks staan op zijn ratio en zijn innerlijke taboes dat hij ze direct verdringt. Maar de verteller bespeurt ze, vermoedt er althans de contouren en de sporen van te zien, en die vermoedens vat hij in woorden.
In het eerder genoemde boekje "Peter Nadas lesen" wordt dit "microrealistisch" genoemd, wat ik een prachtige term vind: elk personage bij Nadas is een oneindig raadsel, juist omdat elke veranderende stemming, gedachte, affect en gewaarwording tot op de millimeter wordt bekeken. En in datzelfde boekje wordt de verteller trefzeker omschreven als een "Zeuge": niet als een rechter of alwetende verteller die een definitief oordeel heeft, maar als een onbevooroordeelde waarnemer die met maximale inzet en nauwkeurigheid elk detail poogt waar te nemen en te interpreteren. Zoals ook wij soms doen in het dagelijks leven, door alert te zijn op minieme veranderingen in gelaatsuitdrukking of intonatie van een persoon, of op zoiets ongrijpbaars als de sfeer, de stemming in een ruimte, of de chemie tussen twee personen. Alleen, Nadas' verteller doet dat met meer aandacht en intensiteit dan wij dat kunnen, en met meer microrealistische aandacht dan welke verteller in welk ander mij bekend boek dan ook.
Met als gevolg dat de lezer bijvoorbeeld een copulatie-scene van zo'n zeventig bladzijden lang krijgt voorgeschoteld, waarin naar mijn smaak geen woord te veel staat: elk fysiek en mentaal detail doet er toe in deze scene, elk subtiel verschijnsel van afstoting en aantrekking is fascinerend, elke subtiele gemoedsverschuiving is prachtig, het bijna microscopische niveau van de interacties en wisselwerkingen tussen de personages is verbluffend, en het heen- en - weer van totale geilheid (met alle schakeringen daarin) naar volstrekte wanhoop en eenzaamheid (met alle schakeringen daarin) liet mij werkelijk paf staan. Ook wordt de lezer vele bladzijden lang ondergedompeld in het hoofd van ene Von der Schuer: in de vele ook voor dit personage onbegrijpelijke vormen van ontzetting en desillusie ten gevolge van redeloos oorlogsgeweld in WO I, in de enorme innerlijke leegte die daaruit ontstaat, en in de bijzonder abjecte opvulling van die leegte met een illusoir waanbeeld: het waanbeeld van de rassenleer. Volkomen stuitend, dat wereldbeeld van die Von der Schuer, maar fascinerend door de gedetailleerdheid ervan, en vol opmerkelijk ontroerende en fraaie details. En zo trekken hele stoeten fascinerende personages aan de lezer voorbij, soms antipathiek, soms sympathiek, vaak antipathiek en sympathiek tegelijk, maar altijd met binnenwereld die mij door zijn micro-realistische beschrijving helemaal verrukt.
Prachtig is bijvoorbeeld hoe het personage Döhring gestalte krijgt: een verwarde, onherroepelijk eenzame jongeling, vol hallucinatoire dromen waarin hij zich op adembenemende wijze met zowel daders als slachtoffers van de holocaust identificeert. Zodanig dat het verdrongen Nazistische verleden van zijn eigen familie de gestalte krijgt van een groteske, surrealistische gruwelendroom. Schitterend zijn de hoofdstukken over de dolende wees Kristof: een vat vol voor hemzelf onbegrijpelijke contrastrijke spanningen, en vooral van buitenissige erotische verlangens, vooral homo-erotisch maar ook hetero-erotisch. De micro-realistische beschrijving van die verlangens, en van de daaruit voortkomende extreme seksuele activiteiten, zijn van een geweldige rijkdom. En, ondanks hun brute en anti-conventionele karakter, van een bijzonder grote ontroerende, diepe schoonheid. Vooral omdat het niet gaat om seks alleen, maar om een intense zoektocht naar nieuwe ervaringen, nieuwe manieren van kennen en voelen en weten. Een zoektocht die zich niet voor niets begeeft op de verboden terreinen van extreme homo-erotiek en geaberreerde hetero-liefde: op terreinen dus die nog niet zijn dichtgesmeerd of geknecht door de leugens, de conventies of de wetten. Bovendien, juist seksuele extase, vooral in zijn wat extremere en taboedoorbrekende vormen, lijkt bij Nadas een toegang tot ervaringen waarin de grenzen van de ratio en het ik voor even helemaal doorbroken worden. In dat opzicht doen de scenes over Kristof sterk denken aan de fascinerende wereld van Genet.
Eerder zei ik al dat ik de structuur door zijn openheid inspirerend anti-hiërarchisch vind, en bevrijdend bovendien. Dat geldt eveneens voor zijn micro-realistische stijl: door die stijl krijg je van geen enkel personage één homogeen beeld, omdat elke beschrijving van elk personage ontaardt in een veelheid van veranderlijke op elkaar inwerkende details. De roman als geheel vertakt in een hele reeks van parallelle of onduidelijk zich verknopende geschiedenissen; elk personage ervaart zichzelf als een hele reeks van parallelle of onduidelijk zich verknopende ikken die grote raadsels zijn voor elkaar. Die veelvormigheid wordt nog versterkt door de vertelwijze: elke keer wordt wat het personage bewust of onbewust denkt of voelt geparafraseerd door de verteller, zodat je dus elke keer tegelijk de meerduidige stem van het personage hoort en die van de verteller. Soms is ook de stem van de verteller meerduidig, door zijn ironie. Bovendien zijn de uitspraken van de verteller steeds parafrases van de innerlijke en uiterlijke roerselen van de personages: de verteller ontvouwt dus niet één samenhangend wereldbeeld (zoals vertellers in een traditionele roman vaak doen), maar een veelheid van mogelijke wereldbeelden, die steeds zowel uit hemzelf als uit de personages afkomstig zijn. Pluriformiteit, vertakking en chaotische verandering winnen het in deze roman dus nadrukkelijk van eenduidigheid.
In "Verraden testamenten" zegt Kundera o.a. dit: "Het denken dat de roman eigen is [...], is altijd onsystematisch; ongedisciplineerd; het is experimenteel; het slaat bressen in alle systemen van ideeën die ons omringen: het onderzoekt (met name door middel van de personages) alle denkwegen door te proberen elk daarvan tot het einde te gaan". Welnu, precies dat doet Nadas in "Parallel Stories", door een verteller in te zetten die alle personages volgt en duidt tot in de meest verborgen microscopische uithoeken van hun innerlijk, zodat er een rijk gefacetteerde pluraliteit ontstaat die zich onttrekt aan alle systemen die wij menen te kennen.
Zeker zijn ook repressie, dictatuur en verstikkende conventies sterk vervlochten in het micro-realisme van deze roman. We leren bijvoorbeeld personages kennen die prachtige dromen van harmonische architectuur combineren met een soort halfbewust antisemitisme, en we zien hoe personages bekneld raken door vooroordelen en conventies of anderen beknellen door opportunisme of verholen repressieve neigingen. Briljant trouwens hoe Nadas dat doet. Maar dat micro-realisme belichaamt naar mijn gevoel steeds ook een anti-hiërarchisch en anti-repressief beginsel, omdat ook de beschrijving van de grootste schoften bij Nadas nog steeds vol gedetailleerde en rijke nuancering is. Zelfs in heel gesloten lijkende wereldbeelden vindt Nadas dus de openheid. Bovendien zoeken diverse personages naar grensoverschrijdende, zich van de conventies bevrijdende ervaringen: Kristof zoekt dat zoals gezegd in extreme vormen van de erotiek, de architect Mazdar zoekt dat in bijna utopische nieuwe harmonieën van zijn architectonische ontwerpen, de totaal verbitterde Erna Demén voelt dat in een verdrongen scandaleuze lebisch-erotische ervaring die ze voor even intens herbeleeft maar meteen uit haar geheugen verdringt, de even dubieuze als innemende Bellardi voelt dat, ondanks zijn verbittering en verlies, voor even in de herinnering aan een naakte zwemtocht met zijn naakte jeugdvriend in een bijna mythisch duister rivierenlandschap. En steeds wordt dat grensoverschrijdende karakter van de betreffende ervaring verhevigd door de enorm vertakte stijl, die alle details in al hun grilligheid naar voren haalt en die alle in de ervaringen aanwezige meerduidigheid op grandioze wijze verder ontplooit.
"Parallel Stories" is zoals ik zei een aanrader voor liefhebbers van Musil, zoals ik. Musils "De man zonder eigenschappen" vond ik een triomf van essayisme, van minutieus schrijven en reflecteren over mogelijkheden, waarbij het nog ongedefinieerde mogelijke steeds verre wordt verkozen boven de verstoldheid en eenduidigheid van het zogenaamd werkelijke. Musil verdedigde daarbij nadrukkelijk de verbinding tussen de rationele en de niet- rationele belevingswereld, en naar een "tagheller Mystiek" waarin het rationele en niet- rationele werd verbonden. Ook zocht hij naar nieuwe buiten-conventionele en bijna utopische vormen van extatisch enthousiasme, wat vooral gestalte krijgt in de nieuwe 'unio mystica' die Ulrich en zijn zuster Agathe in een deels incestueuze verhouding proberen te bereiken. Altijd dacht ik dat alleen Musil dit soort dingen kon, en dat alleen Musil zo minutieus kon schrijven over mogelijke werkelijkheidsbelevingen en over het rusteloze zoeken naar extatische bevrijding. Maar tot mijn stomme verbazing kan Nadas dit alles dus ook.
Ik dacht altijd dat ik Nadas wel aardig kende, want jaren geleden heb ik met veel plezier veel van hem gelezen. Maar "Parallel Stories" sloeg echt in als een bom. Het is duidelijk: die man is meesterlijker dan ik altijd dacht, dus ga ik alles van hem weer herlezen. Ook "Parallel Stories" , over een paar jaar. Maar eerst moet ik even bijkomen van dit ronduit verpletterende boek!
En wat een vreugde leverde dat op, mensen. Ongeveer een maand heb ik mij ondergedompeld in dit qua stijl en structuur uiterst ongewone boek, elke dag en in al mijn vrije uren liet ik mij meezuigen door dit intens zinnelijke en tegelijk ongehoord analytische proza. Toen ik het uit had herlas ik hele delen opnieuw, puur uit euforische herhalingsdrang, en daarnaast ook het boekje "Peter Nadas lesen. Bilder un Texte zu den Parallelgeschichten" met mooie en zeer verhelderende toelichtingen van literatuurwetenschappers en van Nadas zelf. Daarna las ik nog weer andere delen uit de "Parallel Stories" opnieuw. En ik werd euforischer en euforischer. Ja, ik jubel graag en vaak over boeken, maar bij dit boek voel ik die neiging nog sterker dan anders. Want dit is het beste boek dat ik in jaren las, en voor mij is Nadas echt de evenknie van giganten als Proust, Mann en Musil. Vooral liefhebbers van Musil raad ik aan om direct ook "Parallel Stories" te gaan lezen, want voor hen is dit boek ongetwijfeld een alleen door Musil te evenaren genot. Mensen die niet van Musil houden, en sowieso niet houden van honderden bladzijden traag en plotloos proza, kunnen Nadas beter mijden. Maar ik genoot. Uitbundig.
"Parallel Stories" begint met een lijk, in een Berlijns park, in het jaar 1989, het jaar dat de Berlijnse muur viel. Maar ook bij tweede lezing kan de lezer alleen maar onzekere vermoedens hebben over wie het lijk is en hoe hij aan zijn einde is gekomen. "Parallel Stories" eindigt met een zeer raadselachtig beeld van licht- en schaduwspel, ergens in Hongarije: een beeld van raadselachtige schoonheid, dat naar mijn smaak vooral een zinnebeeld is van het zijn dat voortdurend stroomt en verandert, zonder reden en zonder kenbaar doel. De structuur van het boek als geheel is bovendien van een even intrigerende als uitdagende openheid: alle hoofdstukken zijn vol raadsels, geen enkel hoofdstuk hangt strak samen met het voorgaande, en in de hoofdstukken worden steeds andere personages, ruimtes, periodes en stemmingen beschreven. Wel worden sommige verhaallijnen of wederwaardigheden van bepaalde personages in meerdere hoofdstukken uitgewerkt, maar steeds discontinu en door andere hoofdstukken afgewisseld. Soms leest deze roman eerder als een reeks van afzonderlijke verhalen of vignetten dan als een roman. Ook al omdat sommige verhalen spelen in Duitsland, andere in Hongarije, sommige in 1989, andere in 1956 of 1961, nog weer andere in 1944.
Ook zijn er resonanties en associatieve verbanden tussen de hoofdstukken: herinneringen aan het Nazisme, de angstige herbeleving van de Jodenvervolging in zowel Duitsland als Hongarije, de bijna tot onbewuste reflex geworden paranoïde angst ten gevolge van repressie en dictatuur, de schrijnende worsteling met nijpende gevoelens van totale zinloosheid, de al even schrijnende worsteling met al even nijpende gevoelens van verweesdheid en ontbrekende ankers en oorsprong, de soms bijna ondraaglijk intense verlangens naar vrijheid en nieuwe vormen van erotisch genot, en zo meer. Ook komen sommige personages in meer verhalen terug dan andere personages. Maar een echte hoofdpersoon is er niet, en geen enkel verhaal van geen enkel personage wordt met een conclusie afgerond. Bovendien worden tot en met het laatste hoofdstuk steeds nieuwe raadselachtige personages en verhaallijnen geïntroduceerd, die ook weer niet worden afgerond.
Het boek is dus doordesemd van pluraliteit, discontinuïteit, chaos, gapende openheid en onbepaaldheid. "Parallel Stories" is immers een enorm veelvoud van parallel lopende, verknoopte, maar nauwelijks samenhangende verhalen, en elk verhaal is uit aporieën en breuken opgetrokken. Dat past naar mijn smaak werkelijk naadloos bij de chaotische tijden die beschreven worden, en bij de door dictatuur en repressie volkomen ontspoorde levens die je in dit boek meebeleeft. En daardoor vond ik die chaotische sfeer en structuur echt prachtig, hoe naargeestig hij ook is. Bovendien vond ik die discontinue structuur enorm inspirerend, euforiserend zelfs: geen enkel verhaal is afgerond, geen enkel personage is definitief in woorden en beelden vastgelegd, geen enkel gevoel is exact gedefinieerd, alles is in wording. Niets in deze roman is kortom verstold of gefixeerd of vastgelegd of onder controle.
Dat maakt deze romanstructuur bij uitstek open en anti-hiërarchisch. Veel van de personages zuchten onder de naweeën van de Holocaust, of de gewelddadige onderdrukking, of de hypocrisie en versimpeling van de burgerlijke conventies, of de grauwe eenduidigheid en geforceerde geslotenheid van het Hongaarse leven. Maar "Parallel Stories" ontsnapt daaraan door zijn open, discontinue structuur, waarin elke verhaallijn oneindig wordt vertakt en waarin elke hoofdlijn in talloze zijlijnen wordt afgebogen. Deze roman fixeert niets, streeft niet naar geslotenheid, maar stroomt. Dat vind ik prachtig, inspirerend, enorm bevrijdend. En geniaal gedaan bovendien
Nog genialer zelfs vind ik de stijl van het boek, die mij sterk aan Musil doet denken. Want Nadas munt in even sterke mate als Musil uit door de werkelijk extreem minutieuze uitwerking van op elkaar inwerkende gedachten, gevoelens, zintuiglijke gewaarwordingen, voorbewuste of zelfs onbewuste impulsen. En de uiterst subtiele verschuivingen in dat alles. Het lijkt wel alsof er een microscoop in zijn pen zit, of een camera die alles vertraagd opneemt zodat je als lezer beeld voor beeld alles registreert. Aan het woord is meestal een verteller, die op koel-analytische en soms ironische wijze parafraseert wat het personage denkt, zegt, voelt, ruikt en proeft. Elke zin is daardoor prachtig meerstemmig, want je hoort steeds de verteller en het personage, of het personage zoals geïnterpreteerd door de verteller. Waarbij die verteller, op analytische en niet- oordelende wijze, ook maximale aandacht heeft voor onbewuste gemoedsverschuivingen die het personage zelf niet in woorden kan vatten, of ongekend heftige affecten en - vaak seksuele- aandriften die voor het personage zelf onbevattelijk zijn, temeer omdat ze soms zo haaks staan op zijn ratio en zijn innerlijke taboes dat hij ze direct verdringt. Maar de verteller bespeurt ze, vermoedt er althans de contouren en de sporen van te zien, en die vermoedens vat hij in woorden.
In het eerder genoemde boekje "Peter Nadas lesen" wordt dit "microrealistisch" genoemd, wat ik een prachtige term vind: elk personage bij Nadas is een oneindig raadsel, juist omdat elke veranderende stemming, gedachte, affect en gewaarwording tot op de millimeter wordt bekeken. En in datzelfde boekje wordt de verteller trefzeker omschreven als een "Zeuge": niet als een rechter of alwetende verteller die een definitief oordeel heeft, maar als een onbevooroordeelde waarnemer die met maximale inzet en nauwkeurigheid elk detail poogt waar te nemen en te interpreteren. Zoals ook wij soms doen in het dagelijks leven, door alert te zijn op minieme veranderingen in gelaatsuitdrukking of intonatie van een persoon, of op zoiets ongrijpbaars als de sfeer, de stemming in een ruimte, of de chemie tussen twee personen. Alleen, Nadas' verteller doet dat met meer aandacht en intensiteit dan wij dat kunnen, en met meer microrealistische aandacht dan welke verteller in welk ander mij bekend boek dan ook.
Met als gevolg dat de lezer bijvoorbeeld een copulatie-scene van zo'n zeventig bladzijden lang krijgt voorgeschoteld, waarin naar mijn smaak geen woord te veel staat: elk fysiek en mentaal detail doet er toe in deze scene, elk subtiel verschijnsel van afstoting en aantrekking is fascinerend, elke subtiele gemoedsverschuiving is prachtig, het bijna microscopische niveau van de interacties en wisselwerkingen tussen de personages is verbluffend, en het heen- en - weer van totale geilheid (met alle schakeringen daarin) naar volstrekte wanhoop en eenzaamheid (met alle schakeringen daarin) liet mij werkelijk paf staan. Ook wordt de lezer vele bladzijden lang ondergedompeld in het hoofd van ene Von der Schuer: in de vele ook voor dit personage onbegrijpelijke vormen van ontzetting en desillusie ten gevolge van redeloos oorlogsgeweld in WO I, in de enorme innerlijke leegte die daaruit ontstaat, en in de bijzonder abjecte opvulling van die leegte met een illusoir waanbeeld: het waanbeeld van de rassenleer. Volkomen stuitend, dat wereldbeeld van die Von der Schuer, maar fascinerend door de gedetailleerdheid ervan, en vol opmerkelijk ontroerende en fraaie details. En zo trekken hele stoeten fascinerende personages aan de lezer voorbij, soms antipathiek, soms sympathiek, vaak antipathiek en sympathiek tegelijk, maar altijd met binnenwereld die mij door zijn micro-realistische beschrijving helemaal verrukt.
Prachtig is bijvoorbeeld hoe het personage Döhring gestalte krijgt: een verwarde, onherroepelijk eenzame jongeling, vol hallucinatoire dromen waarin hij zich op adembenemende wijze met zowel daders als slachtoffers van de holocaust identificeert. Zodanig dat het verdrongen Nazistische verleden van zijn eigen familie de gestalte krijgt van een groteske, surrealistische gruwelendroom. Schitterend zijn de hoofdstukken over de dolende wees Kristof: een vat vol voor hemzelf onbegrijpelijke contrastrijke spanningen, en vooral van buitenissige erotische verlangens, vooral homo-erotisch maar ook hetero-erotisch. De micro-realistische beschrijving van die verlangens, en van de daaruit voortkomende extreme seksuele activiteiten, zijn van een geweldige rijkdom. En, ondanks hun brute en anti-conventionele karakter, van een bijzonder grote ontroerende, diepe schoonheid. Vooral omdat het niet gaat om seks alleen, maar om een intense zoektocht naar nieuwe ervaringen, nieuwe manieren van kennen en voelen en weten. Een zoektocht die zich niet voor niets begeeft op de verboden terreinen van extreme homo-erotiek en geaberreerde hetero-liefde: op terreinen dus die nog niet zijn dichtgesmeerd of geknecht door de leugens, de conventies of de wetten. Bovendien, juist seksuele extase, vooral in zijn wat extremere en taboedoorbrekende vormen, lijkt bij Nadas een toegang tot ervaringen waarin de grenzen van de ratio en het ik voor even helemaal doorbroken worden. In dat opzicht doen de scenes over Kristof sterk denken aan de fascinerende wereld van Genet.
Eerder zei ik al dat ik de structuur door zijn openheid inspirerend anti-hiërarchisch vind, en bevrijdend bovendien. Dat geldt eveneens voor zijn micro-realistische stijl: door die stijl krijg je van geen enkel personage één homogeen beeld, omdat elke beschrijving van elk personage ontaardt in een veelheid van veranderlijke op elkaar inwerkende details. De roman als geheel vertakt in een hele reeks van parallelle of onduidelijk zich verknopende geschiedenissen; elk personage ervaart zichzelf als een hele reeks van parallelle of onduidelijk zich verknopende ikken die grote raadsels zijn voor elkaar. Die veelvormigheid wordt nog versterkt door de vertelwijze: elke keer wordt wat het personage bewust of onbewust denkt of voelt geparafraseerd door de verteller, zodat je dus elke keer tegelijk de meerduidige stem van het personage hoort en die van de verteller. Soms is ook de stem van de verteller meerduidig, door zijn ironie. Bovendien zijn de uitspraken van de verteller steeds parafrases van de innerlijke en uiterlijke roerselen van de personages: de verteller ontvouwt dus niet één samenhangend wereldbeeld (zoals vertellers in een traditionele roman vaak doen), maar een veelheid van mogelijke wereldbeelden, die steeds zowel uit hemzelf als uit de personages afkomstig zijn. Pluriformiteit, vertakking en chaotische verandering winnen het in deze roman dus nadrukkelijk van eenduidigheid.
In "Verraden testamenten" zegt Kundera o.a. dit: "Het denken dat de roman eigen is [...], is altijd onsystematisch; ongedisciplineerd; het is experimenteel; het slaat bressen in alle systemen van ideeën die ons omringen: het onderzoekt (met name door middel van de personages) alle denkwegen door te proberen elk daarvan tot het einde te gaan". Welnu, precies dat doet Nadas in "Parallel Stories", door een verteller in te zetten die alle personages volgt en duidt tot in de meest verborgen microscopische uithoeken van hun innerlijk, zodat er een rijk gefacetteerde pluraliteit ontstaat die zich onttrekt aan alle systemen die wij menen te kennen.
Zeker zijn ook repressie, dictatuur en verstikkende conventies sterk vervlochten in het micro-realisme van deze roman. We leren bijvoorbeeld personages kennen die prachtige dromen van harmonische architectuur combineren met een soort halfbewust antisemitisme, en we zien hoe personages bekneld raken door vooroordelen en conventies of anderen beknellen door opportunisme of verholen repressieve neigingen. Briljant trouwens hoe Nadas dat doet. Maar dat micro-realisme belichaamt naar mijn gevoel steeds ook een anti-hiërarchisch en anti-repressief beginsel, omdat ook de beschrijving van de grootste schoften bij Nadas nog steeds vol gedetailleerde en rijke nuancering is. Zelfs in heel gesloten lijkende wereldbeelden vindt Nadas dus de openheid. Bovendien zoeken diverse personages naar grensoverschrijdende, zich van de conventies bevrijdende ervaringen: Kristof zoekt dat zoals gezegd in extreme vormen van de erotiek, de architect Mazdar zoekt dat in bijna utopische nieuwe harmonieën van zijn architectonische ontwerpen, de totaal verbitterde Erna Demén voelt dat in een verdrongen scandaleuze lebisch-erotische ervaring die ze voor even intens herbeleeft maar meteen uit haar geheugen verdringt, de even dubieuze als innemende Bellardi voelt dat, ondanks zijn verbittering en verlies, voor even in de herinnering aan een naakte zwemtocht met zijn naakte jeugdvriend in een bijna mythisch duister rivierenlandschap. En steeds wordt dat grensoverschrijdende karakter van de betreffende ervaring verhevigd door de enorm vertakte stijl, die alle details in al hun grilligheid naar voren haalt en die alle in de ervaringen aanwezige meerduidigheid op grandioze wijze verder ontplooit.
"Parallel Stories" is zoals ik zei een aanrader voor liefhebbers van Musil, zoals ik. Musils "De man zonder eigenschappen" vond ik een triomf van essayisme, van minutieus schrijven en reflecteren over mogelijkheden, waarbij het nog ongedefinieerde mogelijke steeds verre wordt verkozen boven de verstoldheid en eenduidigheid van het zogenaamd werkelijke. Musil verdedigde daarbij nadrukkelijk de verbinding tussen de rationele en de niet- rationele belevingswereld, en naar een "tagheller Mystiek" waarin het rationele en niet- rationele werd verbonden. Ook zocht hij naar nieuwe buiten-conventionele en bijna utopische vormen van extatisch enthousiasme, wat vooral gestalte krijgt in de nieuwe 'unio mystica' die Ulrich en zijn zuster Agathe in een deels incestueuze verhouding proberen te bereiken. Altijd dacht ik dat alleen Musil dit soort dingen kon, en dat alleen Musil zo minutieus kon schrijven over mogelijke werkelijkheidsbelevingen en over het rusteloze zoeken naar extatische bevrijding. Maar tot mijn stomme verbazing kan Nadas dit alles dus ook.
Ik dacht altijd dat ik Nadas wel aardig kende, want jaren geleden heb ik met veel plezier veel van hem gelezen. Maar "Parallel Stories" sloeg echt in als een bom. Het is duidelijk: die man is meesterlijker dan ik altijd dacht, dus ga ik alles van hem weer herlezen. Ook "Parallel Stories" , over een paar jaar. Maar eerst moet ik even bijkomen van dit ronduit verpletterende boek!
12
1
Reageer op deze recensie