Lezersrecensie
Volg het spoor terug
Sommige lezers houden van verhalen die ‘echt’ gebeurd zijn. Ik denk niet dat W.G. Sebald die lezers op het oog had, al doet hij er alles aan om te bewijzen dat ‘Austerlitz’ waar is, op feiten berust en geen verzinsel is. Hij geeft exacte beschrijvingen van plaatsen en gebouwen. Hij maakt uitvoerig gebruik van informatie uit allerlei bronnen, net als Borges. Hij voegt visuele bewijzen toe: foto’s, plattegronden of documenten. We moeten vooral niet denken dat het allemaal verzonnen is en juist dat zou ons wantrouwig moeten maken. Zeker de foto’s zijn misleidend: je gelooft ze in de context van het verhaal, maar ze bewijzen niets. We zien een foto van een smalle werkkamer vol boeken en papieren, maar waarom zou die van de hoofdpersoon zijn? Sebald is een surrealist die de grenzen verkent tussen bewust en onbewust, droom en werkelijkheid, heden en verleden.
België is het land van het surrealisme en het is geen toeval dat ‘Austerlitz’ begint in Antwerpen. Het verhaal speelt zich af eind jaren 60 en de verteller blikt terug op zijn verleden. Bij zijn aankomst had de ik-figuur, die veel weg heeft van Sebald, een onbehaaglijk gevoel en geplaagd door hoofdpijn en sombere gedachten zocht hij zijn toevlucht in de dierentuin. Hij voelde zich aangetrokken tot het nachtdierenverblijf. Het boek bevat een aantal foto’s van zulke nachtdieren met hun grote ogen ‘[…] zoals je die wel aantreft bij bepaalde schilders en filosofen, die door middel van de zuivere waarneming en het zuivere denken trachten door te dringen in de duisternis die ons omringt’. Zonder het zelf te beseffen is dit wat onze ik-figuur te wachten staat.
Op het station ontmoette hij toevallig de vreemdeling Jacques Austerlitz en raakte met hem aan de praat. Austerlitz viel op met zijn aparte kleren en doordat hij schreef, tekende en fotografeerde. Hij leek op de filosoof Wittgenstein. Uit het gesprek bleek zijn fascinatie voor het stationsgebouw en de Antwerpse vestingwerken. Er volgt een exacte beschrijving van allerlei decoraties die het stationsgebouw rijk is. Als Antwerpenaar ken ik het gebouw, maar dit alles was me nooit opgevallen.
De ik-figuur bezocht Fort Breendonk, hij las erover in de krant en had erover gepraat met Austerlitz. We lezen er deze prachtige beschrijving van: ‘Ook toen ik later de symmetrische plattegrond van het fort bestudeerde, met zijn woekeringen van ledematen en scharen, met zijn halfronde bolwerken die als ogen uit de kop van het centrale complex puilden en met het stompje dat uit zijn achterlichaam stak, kon ik er ondanks de nu goed zichtbare rationele structuur niet een creatie van het menselijk verstand in zien, hoogstens het stramien van een of ander kreeftachtig wezen’. Zo veranderde het fort in een kreeft en speelde het een lugubere rol in de nazitijd [zie foto’s en plattegronden].
‘Austerlitz’ ontwikkelt zich als verhaal organisch uit de drie kiemen van Antwerpen: de vlucht naar de dierentuin, de toevallige ontmoeting met Austerlitz en het toevallige bezoek aan Fort Breendonk. Er zijn geen motieven of redenen voor, de ik-figuur lijkt dit onbewust te doen. De atmosfeer in het begin van het boek is dreigend en voorspelt weinig goeds voor het vervolg.
Geleidelijk verschuift de aandacht van de ik-figuur naar Austerlitz. Ze ontmoetten elkaar nog een paar keer in België, in Luik en in Brussel, maar ook daarbuiten, in Londen en Parijs. Steeds onthulde Austerlitz meer van zijn biografische ontdekkingen. Hij was van Tsjechische oorsprong, ontkwam aan het getto van Theresienstadt, zwierf als wees in de trein door Europa en belandde in Engeland en Frankrijk. Dit hele oorlogsverleden had hij verdrongen, zelfs zijn moedertaal was hij vergeten. Geleidelijk aan komt het verleden boven door te reizen, hij volgt het spoor terug. Maar dit proces verloopt toevallig en onbewust: ‘Tenslotte zetten wij bijna alle beslissende stappen in ons leven vanuit een onduidelijke innerlijke drijfveer’.
‘Austerlitz’ is een biografische speurtocht naar de identiteit, zoals de verhalen in de bundel ‘Emigrés’. Het had voor Sebald een hoge urgentie, want terwijl hij aan de essaybundel ‘Campo Santo’ schreef, drong ‘Austerlitz’ zich aan hem op en liet hij zijn essays liggen. Hij zou ze nooit voltooien omdat hij overleed bij een auto-ongeluk.
Zoals Austerlitz een verdrongen levensgeschiedenis had, kon Sebald zich niet met zijn afkomst en verleden verzoenen. Hij was geboren in het Beierse bergdorpje Wertach. Zijn ouders gaven hem de typisch Duitse namen Winfried Georg, waar hij zo’n afkeer van had dat ze alleen als initialen op zijn boeken staan. Veel mensen waren fout geweest in de Tweede Wereldoorlog, inclusief zijn vader. Voor Sebald was dit besef onverdraaglijk en hij verliet Duitsland voor Engeland. In Norwich doceerde hij Duitse letterkunde en schreef in het Duits, maar liet alles in het Engels vertalen. Sebald voelde zich een vreemdeling: hij was geen Duitser en geen Engelsman.
‘Austerlitz’ lijkt op een weergave van een associatieve flow: het heeft geen hoofdstukken of alinea’s en veel zinnen zijn lang. Het boek is geen pageturner; Sebald dwingt je tot rustig en zorgvuldig lezen. De zinslengte ontstaat doordat hij niet alleen precies en volledig beschrijft, maar ook associaties en terzijdes toevoegt. Toch hoef je maar een paar bladzijden te lezen om in de ban van het boek te raken. Sebald doseert de informatie die hij geeft zorgvuldig, zodat je in spanning blijft en aanvankelijk geen vermoeden van de ontknoping hebt. Bovendien is er een onderstroom van associaties die het verhaal voortstuwt.
Sebald schrijft melancholisch, zijn personages zijn allerminst overtuigd van de vooruitgang, zoals blijkt uit Austerlitz’ beschrijving van de nieuwe Bibliothèque Nationale in Parijs: ‘De monumentaliteit van het gebouw is kennelijk geïnspireerd door de wens van de staatspresident om zichzelf te vereeuwigen en het is, […] met zijn hele uiterlijke maatvoering en innerlijke constitutie uiterst mensvijandig en bij voorbaat compromisloos strijdig met de behoeften van elke ware lezer’.
In de beschrijving van Austerlitz’ zoektochten in labyrintische gebouwen doet Sebald aan ‘Het proces’ van Kafka denken. Nog sterker is de verwantschap met ‘Op zoek naar de verloren tijd’ van Proust: Austerlitz maakt diverse opmerkingen over de tijd, waaruit blijkt dat hij zowel in zijn verleden wil doordringen als in de tijdloze dimensie van het bestaan. Sebald is een zeer originele schrijver die de roman heeft vernieuwd door bewust en onbewust, droom en werkelijkheid, heden en verleden harmonieus te laten samengaan. ‘Austerlitz’ is zijn meest geslaagde en verregaande speurtocht in de duisternis en de verhalende rijkdom van het boek staat garant voor een unieke leeservaring.
België is het land van het surrealisme en het is geen toeval dat ‘Austerlitz’ begint in Antwerpen. Het verhaal speelt zich af eind jaren 60 en de verteller blikt terug op zijn verleden. Bij zijn aankomst had de ik-figuur, die veel weg heeft van Sebald, een onbehaaglijk gevoel en geplaagd door hoofdpijn en sombere gedachten zocht hij zijn toevlucht in de dierentuin. Hij voelde zich aangetrokken tot het nachtdierenverblijf. Het boek bevat een aantal foto’s van zulke nachtdieren met hun grote ogen ‘[…] zoals je die wel aantreft bij bepaalde schilders en filosofen, die door middel van de zuivere waarneming en het zuivere denken trachten door te dringen in de duisternis die ons omringt’. Zonder het zelf te beseffen is dit wat onze ik-figuur te wachten staat.
Op het station ontmoette hij toevallig de vreemdeling Jacques Austerlitz en raakte met hem aan de praat. Austerlitz viel op met zijn aparte kleren en doordat hij schreef, tekende en fotografeerde. Hij leek op de filosoof Wittgenstein. Uit het gesprek bleek zijn fascinatie voor het stationsgebouw en de Antwerpse vestingwerken. Er volgt een exacte beschrijving van allerlei decoraties die het stationsgebouw rijk is. Als Antwerpenaar ken ik het gebouw, maar dit alles was me nooit opgevallen.
De ik-figuur bezocht Fort Breendonk, hij las erover in de krant en had erover gepraat met Austerlitz. We lezen er deze prachtige beschrijving van: ‘Ook toen ik later de symmetrische plattegrond van het fort bestudeerde, met zijn woekeringen van ledematen en scharen, met zijn halfronde bolwerken die als ogen uit de kop van het centrale complex puilden en met het stompje dat uit zijn achterlichaam stak, kon ik er ondanks de nu goed zichtbare rationele structuur niet een creatie van het menselijk verstand in zien, hoogstens het stramien van een of ander kreeftachtig wezen’. Zo veranderde het fort in een kreeft en speelde het een lugubere rol in de nazitijd [zie foto’s en plattegronden].
‘Austerlitz’ ontwikkelt zich als verhaal organisch uit de drie kiemen van Antwerpen: de vlucht naar de dierentuin, de toevallige ontmoeting met Austerlitz en het toevallige bezoek aan Fort Breendonk. Er zijn geen motieven of redenen voor, de ik-figuur lijkt dit onbewust te doen. De atmosfeer in het begin van het boek is dreigend en voorspelt weinig goeds voor het vervolg.
Geleidelijk verschuift de aandacht van de ik-figuur naar Austerlitz. Ze ontmoetten elkaar nog een paar keer in België, in Luik en in Brussel, maar ook daarbuiten, in Londen en Parijs. Steeds onthulde Austerlitz meer van zijn biografische ontdekkingen. Hij was van Tsjechische oorsprong, ontkwam aan het getto van Theresienstadt, zwierf als wees in de trein door Europa en belandde in Engeland en Frankrijk. Dit hele oorlogsverleden had hij verdrongen, zelfs zijn moedertaal was hij vergeten. Geleidelijk aan komt het verleden boven door te reizen, hij volgt het spoor terug. Maar dit proces verloopt toevallig en onbewust: ‘Tenslotte zetten wij bijna alle beslissende stappen in ons leven vanuit een onduidelijke innerlijke drijfveer’.
‘Austerlitz’ is een biografische speurtocht naar de identiteit, zoals de verhalen in de bundel ‘Emigrés’. Het had voor Sebald een hoge urgentie, want terwijl hij aan de essaybundel ‘Campo Santo’ schreef, drong ‘Austerlitz’ zich aan hem op en liet hij zijn essays liggen. Hij zou ze nooit voltooien omdat hij overleed bij een auto-ongeluk.
Zoals Austerlitz een verdrongen levensgeschiedenis had, kon Sebald zich niet met zijn afkomst en verleden verzoenen. Hij was geboren in het Beierse bergdorpje Wertach. Zijn ouders gaven hem de typisch Duitse namen Winfried Georg, waar hij zo’n afkeer van had dat ze alleen als initialen op zijn boeken staan. Veel mensen waren fout geweest in de Tweede Wereldoorlog, inclusief zijn vader. Voor Sebald was dit besef onverdraaglijk en hij verliet Duitsland voor Engeland. In Norwich doceerde hij Duitse letterkunde en schreef in het Duits, maar liet alles in het Engels vertalen. Sebald voelde zich een vreemdeling: hij was geen Duitser en geen Engelsman.
‘Austerlitz’ lijkt op een weergave van een associatieve flow: het heeft geen hoofdstukken of alinea’s en veel zinnen zijn lang. Het boek is geen pageturner; Sebald dwingt je tot rustig en zorgvuldig lezen. De zinslengte ontstaat doordat hij niet alleen precies en volledig beschrijft, maar ook associaties en terzijdes toevoegt. Toch hoef je maar een paar bladzijden te lezen om in de ban van het boek te raken. Sebald doseert de informatie die hij geeft zorgvuldig, zodat je in spanning blijft en aanvankelijk geen vermoeden van de ontknoping hebt. Bovendien is er een onderstroom van associaties die het verhaal voortstuwt.
Sebald schrijft melancholisch, zijn personages zijn allerminst overtuigd van de vooruitgang, zoals blijkt uit Austerlitz’ beschrijving van de nieuwe Bibliothèque Nationale in Parijs: ‘De monumentaliteit van het gebouw is kennelijk geïnspireerd door de wens van de staatspresident om zichzelf te vereeuwigen en het is, […] met zijn hele uiterlijke maatvoering en innerlijke constitutie uiterst mensvijandig en bij voorbaat compromisloos strijdig met de behoeften van elke ware lezer’.
In de beschrijving van Austerlitz’ zoektochten in labyrintische gebouwen doet Sebald aan ‘Het proces’ van Kafka denken. Nog sterker is de verwantschap met ‘Op zoek naar de verloren tijd’ van Proust: Austerlitz maakt diverse opmerkingen over de tijd, waaruit blijkt dat hij zowel in zijn verleden wil doordringen als in de tijdloze dimensie van het bestaan. Sebald is een zeer originele schrijver die de roman heeft vernieuwd door bewust en onbewust, droom en werkelijkheid, heden en verleden harmonieus te laten samengaan. ‘Austerlitz’ is zijn meest geslaagde en verregaande speurtocht in de duisternis en de verhalende rijkdom van het boek staat garant voor een unieke leeservaring.
6
Reageer op deze recensie