Lezersrecensie
Verward tussen waan en werkelijkheid
De titel ‘Sneeuw, hond, voet' geeft al aan dat we in deze roman van Claudio Morandini terechtkomen in een wereld die tot de essentie herleid is: het zijn de enige drie woorden die je met zekerheid over deze compacte roman kunt zeggen.
Adelmo Farandola is een oude man en wil het liefst alleen zijn. Hij heeft zich teruggetrokken in een berghut en daalt alleen vóór de winter af naar het dorp om zich te bevoorraden. Hij leeft alleen en weet na maandenlang isolement niet wat te zeggen. Van mensen moet hij niets hebben. ’s Zomers trekt hij naar een hoger gelegen hut zodat opdringerige toeristen hem met rust laten. Als ze toch komen, verjaagt hij ze door ze met stenen te bekogelen.
Adelmo wast zich niet meer, poetst zijn tanden niet en maakt evenmin zijn kleren schoon. Met wie zou hij rekening moeten houden? Hij voelt zich goed in zijn verwilderde staat ‘[…] en laat de stank een aura van warmte om hem heen vormen’. Het laagje vuil op zijn huid beschermt hem tegen de winter: ‘Het is een extra beschermlaag, die hem gezelschap houdt als een tweede huid’.
Op een dag wordt hij gevolgd door een hond. Adelmo probeert hem te verjagen, maar de hond blijft. Ze lijken elkaars evenbeeld, beide oud en vervuild. Adelmo haalt hem niet aan, maar geeft hem wel eten. Als de voorraad op is, lijden ze beide honger. Hij praat veel met de hond die hem ook gevat en grappig antwoordt. Ze wachten op het ontdooien van de pakken sneeuw die gevallen zijn. Af en toe komt een jachtopziener langs om een praatje te maken en een kijkje te nemen, maar Adelmo vermoedt dat hij hem bespioneert en vertrouwt hem niet.
Vlakbij is een gletsjer van bevroren sneeuw waaruit ze een voet zien steken. Als de lente nadert, wordt het lichaam geleidelijk zichtbaar. Roofvogels komen zich eraan tegoed doen. Adelmo bedekt de dode met een deken, verjaagt de vogels en ziet gaatjes in het voorhoofd.
Hij gaat naar de dorpswinkel om zijn vondst te melden, maar komt op een onmogelijk moment en weet niet goed wat te zeggen. Adelmo denkt dat híj de jachtopziener vermoord heeft, maar kan het zich niet echt herinneren. Uiteindelijk brengt hij de dode naar een mangaanmijn die hij van vroeger kent, de hond gaat mee.
Later ziet hij een helikopter landen, hoort zijn broer en de jachtopziener zijn naam roepen, maar komt niet tevoorschijn. Hij praat met de dode, wil weten wie hij is en zijn verwarring is compleet. Uit vrees om ontdekt te worden doodt hij de hond met een steen en blijft in de mijn.
Wat is er met Adelmo aan de hand? Hij praat zowel in zichzelf als met dieren, vogels en doden. Adelmo leeft als de hond alleen in het nu, hij vergeet alles en zijn herinneringen lijken dromen. Vaak is hij bezig zijn gedachten te ordenen: ‘Bedrukt vraagt Adelmo Farandola zich af wat hij moet denken. Hij doet zijn best om orde te scheppen in zijn eigen gedachten, zoals je doet in je halfslaap, […] om het begin van de kluwen te vinden, in de laatste oprispingen van het bewustzijn, net voor je in slaap valt’. Heeft Adelmo Alzheimer?
Of lijdt hij aan paranoia? Hij voelt zich immers bedreigd door toeristen en de jachtopziener. Hij hoort klopgeluiden. Over zijn verleden lezen we dat hij zich maandenlang in de mangaanmijn verschool tijdens de oorlog, hij verstopte zich voor de mannen in dikke jassen. Hij heeft een oorlogstrauma en ziet de bergen en de mijn als een veilig toevluchtsoord: ‘In die oorlogsjaren leerde Adelmo Farandola hoe troostend het is om in jezelf te praten, en je de stemmen in te beelden van de dieren en de dingen die hem antwoord wilden geven’.
Adelmo beseft wel dat er iets mis is met hem. Hij denkt dat het komt door de hoogspanningskabels in het dorp, iedereen werd gek van het gezoem: ‘[…] waardoor de donkerste gedachten ontkiemden en naar boven kwamen, sterker werden en hun beslag kregen’. Het lijkt aannemelijk, maar de mensen van het dorp maken niet zo’n gekke indruk.
De bergwereld is bij uitstek een dynamisch decor dat snel kan veranderen. Een ideale setting voor Adelmo wiens geest geen grip op de werkelijkheid krijgt. Morandini weet het bergdecor prachtig te beschrijven: ‘Telkens wanneer een mildheid in de lucht lijkt aan te kondigen dat het ergste bijna achter de rug is, pakken zich weer nieuwe wolken samen, valt er nieuwe sneeuw op de bevroren sneeuw, raken er van de bergruggen nieuwe lawines los die lukraak naar beneden denderen, in het wilde weg, en de bossen overhoophalen, de boomtoppen afbreken’.
Morandini creëert een grote spanning tussen realiteit en fictie. Het verhaal doet aanvankelijk realistisch aan, maar wordt steeds surrealistischer. Wie is de dode? Wordt Adelmo nog gered uit de mijn? Of is alles het product van Adelmo’s verwarde geest? Als lezer kom je er niet uit wat waar is binnen de roman en wat niet. Adelmo’s ziekte laat allerlei verklaringen toe en het einde van de roman laat diverse mogelijkheden open. Morandini brengt Adelmo’s verwarring tussen waan en werkelijkheid feilloos over op de lezer, waardoor ‘Sneeuw, hond, voet’ ver uitstijgt boven een roman die zich afspeelt in de bergen.
Adelmo Farandola is een oude man en wil het liefst alleen zijn. Hij heeft zich teruggetrokken in een berghut en daalt alleen vóór de winter af naar het dorp om zich te bevoorraden. Hij leeft alleen en weet na maandenlang isolement niet wat te zeggen. Van mensen moet hij niets hebben. ’s Zomers trekt hij naar een hoger gelegen hut zodat opdringerige toeristen hem met rust laten. Als ze toch komen, verjaagt hij ze door ze met stenen te bekogelen.
Adelmo wast zich niet meer, poetst zijn tanden niet en maakt evenmin zijn kleren schoon. Met wie zou hij rekening moeten houden? Hij voelt zich goed in zijn verwilderde staat ‘[…] en laat de stank een aura van warmte om hem heen vormen’. Het laagje vuil op zijn huid beschermt hem tegen de winter: ‘Het is een extra beschermlaag, die hem gezelschap houdt als een tweede huid’.
Op een dag wordt hij gevolgd door een hond. Adelmo probeert hem te verjagen, maar de hond blijft. Ze lijken elkaars evenbeeld, beide oud en vervuild. Adelmo haalt hem niet aan, maar geeft hem wel eten. Als de voorraad op is, lijden ze beide honger. Hij praat veel met de hond die hem ook gevat en grappig antwoordt. Ze wachten op het ontdooien van de pakken sneeuw die gevallen zijn. Af en toe komt een jachtopziener langs om een praatje te maken en een kijkje te nemen, maar Adelmo vermoedt dat hij hem bespioneert en vertrouwt hem niet.
Vlakbij is een gletsjer van bevroren sneeuw waaruit ze een voet zien steken. Als de lente nadert, wordt het lichaam geleidelijk zichtbaar. Roofvogels komen zich eraan tegoed doen. Adelmo bedekt de dode met een deken, verjaagt de vogels en ziet gaatjes in het voorhoofd.
Hij gaat naar de dorpswinkel om zijn vondst te melden, maar komt op een onmogelijk moment en weet niet goed wat te zeggen. Adelmo denkt dat híj de jachtopziener vermoord heeft, maar kan het zich niet echt herinneren. Uiteindelijk brengt hij de dode naar een mangaanmijn die hij van vroeger kent, de hond gaat mee.
Later ziet hij een helikopter landen, hoort zijn broer en de jachtopziener zijn naam roepen, maar komt niet tevoorschijn. Hij praat met de dode, wil weten wie hij is en zijn verwarring is compleet. Uit vrees om ontdekt te worden doodt hij de hond met een steen en blijft in de mijn.
Wat is er met Adelmo aan de hand? Hij praat zowel in zichzelf als met dieren, vogels en doden. Adelmo leeft als de hond alleen in het nu, hij vergeet alles en zijn herinneringen lijken dromen. Vaak is hij bezig zijn gedachten te ordenen: ‘Bedrukt vraagt Adelmo Farandola zich af wat hij moet denken. Hij doet zijn best om orde te scheppen in zijn eigen gedachten, zoals je doet in je halfslaap, […] om het begin van de kluwen te vinden, in de laatste oprispingen van het bewustzijn, net voor je in slaap valt’. Heeft Adelmo Alzheimer?
Of lijdt hij aan paranoia? Hij voelt zich immers bedreigd door toeristen en de jachtopziener. Hij hoort klopgeluiden. Over zijn verleden lezen we dat hij zich maandenlang in de mangaanmijn verschool tijdens de oorlog, hij verstopte zich voor de mannen in dikke jassen. Hij heeft een oorlogstrauma en ziet de bergen en de mijn als een veilig toevluchtsoord: ‘In die oorlogsjaren leerde Adelmo Farandola hoe troostend het is om in jezelf te praten, en je de stemmen in te beelden van de dieren en de dingen die hem antwoord wilden geven’.
Adelmo beseft wel dat er iets mis is met hem. Hij denkt dat het komt door de hoogspanningskabels in het dorp, iedereen werd gek van het gezoem: ‘[…] waardoor de donkerste gedachten ontkiemden en naar boven kwamen, sterker werden en hun beslag kregen’. Het lijkt aannemelijk, maar de mensen van het dorp maken niet zo’n gekke indruk.
De bergwereld is bij uitstek een dynamisch decor dat snel kan veranderen. Een ideale setting voor Adelmo wiens geest geen grip op de werkelijkheid krijgt. Morandini weet het bergdecor prachtig te beschrijven: ‘Telkens wanneer een mildheid in de lucht lijkt aan te kondigen dat het ergste bijna achter de rug is, pakken zich weer nieuwe wolken samen, valt er nieuwe sneeuw op de bevroren sneeuw, raken er van de bergruggen nieuwe lawines los die lukraak naar beneden denderen, in het wilde weg, en de bossen overhoophalen, de boomtoppen afbreken’.
Morandini creëert een grote spanning tussen realiteit en fictie. Het verhaal doet aanvankelijk realistisch aan, maar wordt steeds surrealistischer. Wie is de dode? Wordt Adelmo nog gered uit de mijn? Of is alles het product van Adelmo’s verwarde geest? Als lezer kom je er niet uit wat waar is binnen de roman en wat niet. Adelmo’s ziekte laat allerlei verklaringen toe en het einde van de roman laat diverse mogelijkheden open. Morandini brengt Adelmo’s verwarring tussen waan en werkelijkheid feilloos over op de lezer, waardoor ‘Sneeuw, hond, voet’ ver uitstijgt boven een roman die zich afspeelt in de bergen.
3
Reageer op deze recensie