Lezersrecensie
Heerlijk, zo kennis te nemen van geschiedenis
Voor volwassenen van nu is de kans best groot dat zij hun grootouders soms maar kort gekend hebben. Die zijn immers vaak op leeftijd en komen te overlijden voor je beseft dat je eigenlijk meer van hen wil weten.
Wie zijn zij? Waar hielden zij zich mee bezig? Wat ging er in hun hoofden om? En: lijk je misschien zelf op een van hen?
Als Rosemarijn Milo beseft dat ze meer wil weten over haar grootmoeder die ze nooit gekend heeft, moet ze echt op onderzoek uit. Augusta Francisca Maes, kortweg Guusje, blijkt een zwart schaap te zijn. Zij werd nauwelijks genoemd in de familie. Ze overleed op 26-jarige leeftijd, toen Rosemarijns moeder vier jaar was, dus ook van die kant kwamen nauwelijks antwoorden op de vragen die Rosemarijn had. Als blijkt dat er een familiegeheim was dat te maken had met Guusje, kan dat dan de reden zijn dat zij zowat doodgezwegen werd?
Het wordt een speurtocht naar de wereld waarin Guusje leefde. Enkele foto’s zijn er, en er is de burgerlijke stand waar (stamboom)gegevens te vinden zijn.
Guusje is geboren en getogen in Hoofdplaat, een dorp in Zeeuws-Vlaanderen. Haar ouders hadden daar een hotel, ‘Het Wapen van Zeeland’. Dat zijn controleerbare feiten, maar wie Guusje was?
Rosemarijn Milo besluit haar leven te fingeren. Maar dan wel op basis van de tijdsgeest.
Haar grootvader, Karel Augustinus Maria Hamer, heeft ze wel gekend, en met hem onderhield ze een levendige briefwisseling. Dan is de kans groot, dacht ze, dat er ook brieven geschreven werden door Guusje naar Karel. En…wie weet naar een vriendin?
Daar komt Agaath op de proppen. Zij is de verzonnen correspondentievriendin, die ver weg woont, aan wie Guusje al haar zielenroerselen kwijt kan. Vanaf december 1912, als Guusje 21 wordt, tot oktober 1918 duurt deze correspondentie. Tussendoor zijn er nog brieven aan haar moeder en aan Karel. We lezen deze brieven, waarbij heel handig wordt gereageerd op wat Agaath geschreven zou hebben, met vragen die Guusje kan beantwoorden. Ze schrijft openlijk over de dingen die in haar persoonlijke omgeving gebeuren, en over de wereld die in die tijd hard binnenkomt: de eerste wereldoorlog. En over dingen waar niet over gesproken kan worden: hoe voorkom je dat je zwanger wordt bijvoorbeeld.
Guusje is een vrije geest die door de mores van haar tijd gedwongen wordt om zich te voegen naar de normen. Karel blijkt eigenlijk best wel welwillend, maar begrijpt het probleem niet. Hoezo wil ze zelfstandig zijn? Hoezo zijn kinderen een last? Nou vooruit, dan neemt ze zangles, alles om het vrouwtje zoet te houden...
‘Ik heb mijn hele leven gevochten tegen de vooroordelen van mijn man. Gevochten, niet tegen hemzelf, want hij houdt van me. De moeilijkheid is dat hij zich nooit gerealiseerd heeft, dat hij behept is met ideeën uit een tijd waarvan ik hoopte dat die tot het verleden behoorde. Ik heb gewild dat het niet vanzelfsprekend was dat ik kinderen kreeg, maar dat het een vrije keus was. Voor mijn gevoel zijn ze me opgedrongen.’
Naast dit hoofdthema, de zelfstandige vrouw, zijn er nog veel andere dingetjes die aan de orde komen. Er is ook prietpraat, dingetjes uit het dagelijkse leven, zodat de keuze voor deze vorm, de briefwisseling, zeer geslaagd te noemen valt.
Het enige lastige is dat de annotaties per hoofdstuk achter dat hoofdstuk ingevoegd zijn. Dat wordt zoeken! Achterin zoeken is ook een gedoe, maar dat is het toch makkelijker te vinden.
Verder zien we foto’s van de betrokkenen, een kaart van Zeeuws-Vlaanderen. Plus achterin nog meer informatie en een opsomming van de bronnen.
Wie zijn zij? Waar hielden zij zich mee bezig? Wat ging er in hun hoofden om? En: lijk je misschien zelf op een van hen?
Als Rosemarijn Milo beseft dat ze meer wil weten over haar grootmoeder die ze nooit gekend heeft, moet ze echt op onderzoek uit. Augusta Francisca Maes, kortweg Guusje, blijkt een zwart schaap te zijn. Zij werd nauwelijks genoemd in de familie. Ze overleed op 26-jarige leeftijd, toen Rosemarijns moeder vier jaar was, dus ook van die kant kwamen nauwelijks antwoorden op de vragen die Rosemarijn had. Als blijkt dat er een familiegeheim was dat te maken had met Guusje, kan dat dan de reden zijn dat zij zowat doodgezwegen werd?
Het wordt een speurtocht naar de wereld waarin Guusje leefde. Enkele foto’s zijn er, en er is de burgerlijke stand waar (stamboom)gegevens te vinden zijn.
Guusje is geboren en getogen in Hoofdplaat, een dorp in Zeeuws-Vlaanderen. Haar ouders hadden daar een hotel, ‘Het Wapen van Zeeland’. Dat zijn controleerbare feiten, maar wie Guusje was?
Rosemarijn Milo besluit haar leven te fingeren. Maar dan wel op basis van de tijdsgeest.
Haar grootvader, Karel Augustinus Maria Hamer, heeft ze wel gekend, en met hem onderhield ze een levendige briefwisseling. Dan is de kans groot, dacht ze, dat er ook brieven geschreven werden door Guusje naar Karel. En…wie weet naar een vriendin?
Daar komt Agaath op de proppen. Zij is de verzonnen correspondentievriendin, die ver weg woont, aan wie Guusje al haar zielenroerselen kwijt kan. Vanaf december 1912, als Guusje 21 wordt, tot oktober 1918 duurt deze correspondentie. Tussendoor zijn er nog brieven aan haar moeder en aan Karel. We lezen deze brieven, waarbij heel handig wordt gereageerd op wat Agaath geschreven zou hebben, met vragen die Guusje kan beantwoorden. Ze schrijft openlijk over de dingen die in haar persoonlijke omgeving gebeuren, en over de wereld die in die tijd hard binnenkomt: de eerste wereldoorlog. En over dingen waar niet over gesproken kan worden: hoe voorkom je dat je zwanger wordt bijvoorbeeld.
Guusje is een vrije geest die door de mores van haar tijd gedwongen wordt om zich te voegen naar de normen. Karel blijkt eigenlijk best wel welwillend, maar begrijpt het probleem niet. Hoezo wil ze zelfstandig zijn? Hoezo zijn kinderen een last? Nou vooruit, dan neemt ze zangles, alles om het vrouwtje zoet te houden...
‘Ik heb mijn hele leven gevochten tegen de vooroordelen van mijn man. Gevochten, niet tegen hemzelf, want hij houdt van me. De moeilijkheid is dat hij zich nooit gerealiseerd heeft, dat hij behept is met ideeën uit een tijd waarvan ik hoopte dat die tot het verleden behoorde. Ik heb gewild dat het niet vanzelfsprekend was dat ik kinderen kreeg, maar dat het een vrije keus was. Voor mijn gevoel zijn ze me opgedrongen.’
Naast dit hoofdthema, de zelfstandige vrouw, zijn er nog veel andere dingetjes die aan de orde komen. Er is ook prietpraat, dingetjes uit het dagelijkse leven, zodat de keuze voor deze vorm, de briefwisseling, zeer geslaagd te noemen valt.
Het enige lastige is dat de annotaties per hoofdstuk achter dat hoofdstuk ingevoegd zijn. Dat wordt zoeken! Achterin zoeken is ook een gedoe, maar dat is het toch makkelijker te vinden.
Verder zien we foto’s van de betrokkenen, een kaart van Zeeuws-Vlaanderen. Plus achterin nog meer informatie en een opsomming van de bronnen.
3
Reageer op deze recensie