Lezersrecensie
Meedeinen met het ritme van het verhaal
Al enkele jaren geleden had ik mij voorgenomen om eens een boek van Virginia Woolf (1882-1941) te lezen. Deze Engelse auteur heeft immers een grote stempel gedrukt op de literatuur van begin 20e eeuw en het gebruik van ‘stream of consciousness’ (een verhaaltechniek waarbij een stroom van gedachten, herinneringen, bewuste en halfbewuste gevoelens en verlangens wordt beschreven ).
“Maar wat is tenslotte een nacht? Een korte tijdspanne, vooral wanneer het donker zo vlug vergrijst, en er zo vlug weer een vogel zingt, een haan kraait of een flauw groen oplicht, als een blaadje dat omslaat in de holte van de golf. Maar de nachten volgen elkaar op. De winter heeft een hele stapel in voorraad en deelt ze gelijkelijk, evenwichtig met onvermoeibare vingers uit. Ze worden langer; ze worden donkerder. Sommige houden heldere planeten omhoog, stralende schijfjes. Gehavend als ze zijn krijgen de herfstbomen de vlammende kleuren van vlaggen in flarden, smeulend in de schemer van koele kathedraalkoepels waar gouden letters op marmeren bladzijden verhalen van sneuvelen op het slagveld, van beenderen die ver weg in Indiaas zand verbleken en verbranden. De herfstbomen blinken in het gele maanlicht, in het licht van najaarsmanen, het licht dat alle inspannende arbeid verzacht, de stoppels gladstrijkt en de golven blauw klotsend naar de kust brengt.”(citaat)
“Naar de vuurtoren” is mijn eerste boek van Virginia Woolf en ondanks dat het geen dik boek is, is het geen boek wat ik makkelijk tussendoor las. Het kostte mij moeite om erin te komen. Naarmate het verhaal vorderde had het verhaal mij te pakken, maar het vroeg van mij als lezer wel aandacht. “Naar de vuurtoren” is een boek waarbij het perspectief voortdurend wisselt van personage en waarbij de lezer wordt meegenomen in de ‘stream of consciousness’ van deze personages. Dankzij deze gedachtestromen begrijp je als lezer de personages steeds beter, maar moest ik meerdere keren een zin herlezen om goed te begrijpen wat er nu gezegd werd.
Een voorbeeld van zo’n stream of consciousness is: “En toen meneer Ramsay haar zag staren, met haar wazige, nu bijna bange ogen gericht op een plek waar geen huis stond, vergat hij zijn droom; hoe hij tussen de vazen op het terras op en neer liep; hoe de armen naar hem waren uitgestrekt. Hij dacht, zo zijn vrouwen altijd; die wazigheid van hun verstand is hopeloos; dat was iets wat hij nooit had begrepen; maar zo was het nu eenmaal. Zo was het ook geweest bij haar – zijn vrouw. Ze konden nooit iets helder en klaar overdenken. Maar het was verkeerd van hem geweest om boos op haar te worden; had hij bovendien niet juist een zwak voor die wazigheid van vrouwen? Die hoorde bij hun uitzonderlijke charme. Ik zal zorgen dat ze naar me lacht, dacht hij. Ze kijkt bang. Ze was zo stil. Hij kneep zijn handen dicht en nam zich voor zijn stem en zijn gezicht te beheersen, net als de vlugge expressieve gebaren waarover hij al die jaren had beschikt om mensen met hem te laten meeleven en hem te laten prijzen. Hij zou zorgen dat ze naar hem lachte. Hij zou iets eenvoudigs, gemakkelijks verzinnen om tegen haar te zeggen. Maar wat? Omdat hij altijd verdiept was in zijn werk had hij vergeten wat je dan zei. Er was een puppy. Ze hadden een puppy. Wie paste er vandaag op de pup?” (citaat).
“Naar de vuurtoren” raad ik zeker aan om te lezen omdat het zoveel mooie zinnen bevat en heel sfeervol is geschreven. Dit boek vraagt aandacht van de lezer, maar als je tijd genoeg en ruimte in je hoofd hebt, is het heerlijk om mee te deinen op het ritme van de gedachten en emoties van de personages. Ik denk dat ik bij herlezing nog meer uit dit boek zal halen, maar nu laat ik het eerst even bezinken.
“Hoe moest je mensen beoordelen, wat moest je van hen vinden? Hoe telde je het een en het ander bij elkaar op om tot de slotsom te komen dat het sympathie was wat je voelde, of juist antipathie? En welke betekenis hing er uiteindelijk met die woorden samen?” (citaat)
“Maar wat is tenslotte een nacht? Een korte tijdspanne, vooral wanneer het donker zo vlug vergrijst, en er zo vlug weer een vogel zingt, een haan kraait of een flauw groen oplicht, als een blaadje dat omslaat in de holte van de golf. Maar de nachten volgen elkaar op. De winter heeft een hele stapel in voorraad en deelt ze gelijkelijk, evenwichtig met onvermoeibare vingers uit. Ze worden langer; ze worden donkerder. Sommige houden heldere planeten omhoog, stralende schijfjes. Gehavend als ze zijn krijgen de herfstbomen de vlammende kleuren van vlaggen in flarden, smeulend in de schemer van koele kathedraalkoepels waar gouden letters op marmeren bladzijden verhalen van sneuvelen op het slagveld, van beenderen die ver weg in Indiaas zand verbleken en verbranden. De herfstbomen blinken in het gele maanlicht, in het licht van najaarsmanen, het licht dat alle inspannende arbeid verzacht, de stoppels gladstrijkt en de golven blauw klotsend naar de kust brengt.”(citaat)
“Naar de vuurtoren” is mijn eerste boek van Virginia Woolf en ondanks dat het geen dik boek is, is het geen boek wat ik makkelijk tussendoor las. Het kostte mij moeite om erin te komen. Naarmate het verhaal vorderde had het verhaal mij te pakken, maar het vroeg van mij als lezer wel aandacht. “Naar de vuurtoren” is een boek waarbij het perspectief voortdurend wisselt van personage en waarbij de lezer wordt meegenomen in de ‘stream of consciousness’ van deze personages. Dankzij deze gedachtestromen begrijp je als lezer de personages steeds beter, maar moest ik meerdere keren een zin herlezen om goed te begrijpen wat er nu gezegd werd.
Een voorbeeld van zo’n stream of consciousness is: “En toen meneer Ramsay haar zag staren, met haar wazige, nu bijna bange ogen gericht op een plek waar geen huis stond, vergat hij zijn droom; hoe hij tussen de vazen op het terras op en neer liep; hoe de armen naar hem waren uitgestrekt. Hij dacht, zo zijn vrouwen altijd; die wazigheid van hun verstand is hopeloos; dat was iets wat hij nooit had begrepen; maar zo was het nu eenmaal. Zo was het ook geweest bij haar – zijn vrouw. Ze konden nooit iets helder en klaar overdenken. Maar het was verkeerd van hem geweest om boos op haar te worden; had hij bovendien niet juist een zwak voor die wazigheid van vrouwen? Die hoorde bij hun uitzonderlijke charme. Ik zal zorgen dat ze naar me lacht, dacht hij. Ze kijkt bang. Ze was zo stil. Hij kneep zijn handen dicht en nam zich voor zijn stem en zijn gezicht te beheersen, net als de vlugge expressieve gebaren waarover hij al die jaren had beschikt om mensen met hem te laten meeleven en hem te laten prijzen. Hij zou zorgen dat ze naar hem lachte. Hij zou iets eenvoudigs, gemakkelijks verzinnen om tegen haar te zeggen. Maar wat? Omdat hij altijd verdiept was in zijn werk had hij vergeten wat je dan zei. Er was een puppy. Ze hadden een puppy. Wie paste er vandaag op de pup?” (citaat).
“Naar de vuurtoren” raad ik zeker aan om te lezen omdat het zoveel mooie zinnen bevat en heel sfeervol is geschreven. Dit boek vraagt aandacht van de lezer, maar als je tijd genoeg en ruimte in je hoofd hebt, is het heerlijk om mee te deinen op het ritme van de gedachten en emoties van de personages. Ik denk dat ik bij herlezing nog meer uit dit boek zal halen, maar nu laat ik het eerst even bezinken.
“Hoe moest je mensen beoordelen, wat moest je van hen vinden? Hoe telde je het een en het ander bij elkaar op om tot de slotsom te komen dat het sympathie was wat je voelde, of juist antipathie? En welke betekenis hing er uiteindelijk met die woorden samen?” (citaat)
1
Reageer op deze recensie