Lezersrecensie
ontroerend portret van Tibetaanse vluchtelingen
Tsering's "Onze bergen raakten de hemel" is een historische roman, allereerst en vooral afspelend in Tibet en het grensgebied met Nepal, beginnend tijdens de Chinese invasie van Tibet en doorgaand tot op de dag van vandaag.
Zelfs wanneer je al die jaren het nieuws over de invasie en bezetting van Tibet hebt gevolgd, is het flink slikken om al direct met de gruwelijkheden geconfronteerd te worden die de Chinezen de Tibetanen aandeden (en nog aandoen). Maar ik moedig iedere lezer(es) aan om vol te houden.
De zusters Lhamo en Tenkyi, samen met hun ouders, vluchten tijdens de bezetting, ook omdat de communisten per direct orakels (de moeder is een orakel) verbieden. En een barre tocht begint waarbij de ouders omkomen.
Tijdens hun vlucht naar Nepal, bewaken ze 'ku', een beeldje dat hun toevertrouwd wordt. En uiteindelijk blijkt 'ku' alle generaties door steeds op te duiken wanneer het belangrijk is.
Het vluchtelingenkamp wordt lange tijd een permanent verblijf, waar de dochters zich ontwikkelen en waarna ze een voor een emigreren naar Canada. Tenkyi worsteld voortdurend met haar herinneringen, Dolma probeert haar droom te verwezenlijken maar zal op de proef worden gesteld: voor wie kiest ze? Zichzelf, of de familie en Tibetaanse gemeenschap.
Het is een constant verhaal van vluchten, verhuizen, lijden, verdriet, wanhoop maar ook moed en veerkracht.
Trauma's van de familie komen aan bod in het verhaal dat heen en weer gaat tussen heden en verleden, waarbij de herkomst van de heilige 'ku' steeds duidelijker wordt.
Het belang van een thuisland voor een gevoel van identiteit is een integraal onderdeel van het verhaal. Het is doorwoven met Tibetaanse woorden, riten en spirituele overtuigingen.
Je krijgt een levendig beeld van hoe het is om een Tibetaanse vluchteling te zijn, terwijl ze al die tijd een bewust zijn van de eeuwige band met hun vaderland, dat ze niet eens kunnen en mogen bezoeken.
Het is een ontroerend portret, dat je helpt te begrijpen als westerling wat er omgaat in de levens en gedachten van Tibetaanse vluchtelingen.
Zelfs wanneer je al die jaren het nieuws over de invasie en bezetting van Tibet hebt gevolgd, is het flink slikken om al direct met de gruwelijkheden geconfronteerd te worden die de Chinezen de Tibetanen aandeden (en nog aandoen). Maar ik moedig iedere lezer(es) aan om vol te houden.
De zusters Lhamo en Tenkyi, samen met hun ouders, vluchten tijdens de bezetting, ook omdat de communisten per direct orakels (de moeder is een orakel) verbieden. En een barre tocht begint waarbij de ouders omkomen.
Tijdens hun vlucht naar Nepal, bewaken ze 'ku', een beeldje dat hun toevertrouwd wordt. En uiteindelijk blijkt 'ku' alle generaties door steeds op te duiken wanneer het belangrijk is.
Het vluchtelingenkamp wordt lange tijd een permanent verblijf, waar de dochters zich ontwikkelen en waarna ze een voor een emigreren naar Canada. Tenkyi worsteld voortdurend met haar herinneringen, Dolma probeert haar droom te verwezenlijken maar zal op de proef worden gesteld: voor wie kiest ze? Zichzelf, of de familie en Tibetaanse gemeenschap.
Het is een constant verhaal van vluchten, verhuizen, lijden, verdriet, wanhoop maar ook moed en veerkracht.
Trauma's van de familie komen aan bod in het verhaal dat heen en weer gaat tussen heden en verleden, waarbij de herkomst van de heilige 'ku' steeds duidelijker wordt.
Het belang van een thuisland voor een gevoel van identiteit is een integraal onderdeel van het verhaal. Het is doorwoven met Tibetaanse woorden, riten en spirituele overtuigingen.
Je krijgt een levendig beeld van hoe het is om een Tibetaanse vluchteling te zijn, terwijl ze al die tijd een bewust zijn van de eeuwige band met hun vaderland, dat ze niet eens kunnen en mogen bezoeken.
Het is een ontroerend portret, dat je helpt te begrijpen als westerling wat er omgaat in de levens en gedachten van Tibetaanse vluchtelingen.
1
Reageer op deze recensie