Braaf, braaf, braaf - echt te veel van het goede

Een jongetje met een kat in zijn armen tegen de achtergrond van de Zwitserse bergen. En dat is precies waar de reis van Tom Pit naar toe zal gaan.
Het boek is een soort road movie in boekvorm met een jongetje, zijn vader en oom die in een auto van Nederland naar Zwitserland rijden. Daar gaan ze de moeder van Tom ophalen, die is daar hersteld in een Zwitsers kuuroord.
Onderweg maakt Tom wel een paar dingen mee. Hij vindt er een kat en mag die houden. Hij wordt even het hulpje van een inbreker maar kan zich nog tijdig herpakken en helpen bij de arrestatie van de boef. In de wagen heerst geen minuut stilte of rust - is het Tom niet die eindeloze vragen afvuurt op vooral zijn oom, dan is het wel Tom die een boek voorleest.
Algemeen geldt dat ondanks dat er een paar precaire situaties voorkomen in het boek het toch vooral een feelgoed is met een uitermate braaf jongetje in de hoofdrol. Ook vader, moeder, oom en de mensen die ze onderweg ontmoeten, zelfs de inbreker, blijken allemaal even hoffelijk, vriendelijk en hulpvaardig - lief, mooi en aardig dus.
Daar komt bij dat de schrijfster het als haar taak lijkt te zien om aan het verhaal een hele hoop schoolse kennis toe te voegen.
Al bij al een braaf boek over een braaf jongetje dat zich perfekt gedraagt en een brave reis maakt met twee brave volwassenen, kortom: vaak gewoon vervelend dus.