Lezersrecensie
De ziel van Hout
‘Mijn beste vriend, “schoonheid” is niets anders dan een begrip dat we gebruiken om economische waarde uit te drukken. En die waarde is een construct, die verzinnen we zelf, die bestaat alleen in onze hoofden’, zegt de self-made, gewiekste kunsthandelaar Ben Malkovitz op een verjaarsfeestje tegen de bevlogen altviolist Michael, de geliefde van hoofdpersoon Emma. Michael is het er helemaal niet mee eens. Wat heeft de ontroering, het kippenvel dat de composities van Mozart, Verdi, of Berio kunnen veroorzaken in vredesnaam met geld te maken? En dan, je kunt die prachtige klanken van oude instrumenten toch niet als optelsommetje beschouwen? Maar de moderne kunstenaar Julius vindt dat het net is als met eten; hoe duurder hoe lekkerder. Voor die kostbare violen geldt hetzelfde, die vinden we mooier klinker naar mate er hogere prijzen voor betaald moeten worden.
In een notendop bevat dit fragment het thema van het hele boek. In deze spannende, thrillerachtige roman wordt gesjoemeld naar het leven met de datering van oude violen en hun bijbehorende prijzen. Voortdurend wordt er heen en weer geschoven met dateringen, herkomst, bezit en geld. Professor Emma Faber, gescheiden moeder van eind dertig met een zoontje van acht, van het prestigieuze Instituut voor houtonderzoek in Berlijn dateert met grote vaardigheid violen op grond van hun jaarringen. Of ze oud zijn moet maar blijken. Ze doet haar werk eerlijk en bekwaam. Ze pakt de zaken voortvarend aan, ze is goed in haar vak en als de datering klaar is, het verslag gemaakt en de rekening ingediend zit wat haar betreft haar werk erop. Wat het voor viool is die ze moet dateren weet ze niet. Hout is hout. Haar hele leven wordt op zijn kop gezet als ze in opdracht van het Ashmolean Museum in Oxford een viool dateert op 1741, die door de tien jaar eerder gestorven Stradivarius gemaakt zou zijn. Het is de meest beroemde viool, de ‘Messias’, die daar in het museum in zijn vitrine hangt. Zonder haar medeweten worden haar resultaten gepubliceerd en vanaf dat moment raakt alles in een stroomversnelling. Verdachtmakingen, onduidelijke motieven, oorlogsbuit en vervalsers duikelen over elkaar heen.
Dat het de lezer niet gaat duizelen komt door een geweldige vondst. Winter, pseudoniem van Esther Jansma en Wiljan van den Akker, heeft gekozen voor een heel bijzonder dubbelperspectief. We lezen twee verhaallijnen door elkaar geweven. Een gedeelte dat voortschrijdt in de tijd en dat steeds met een jaartal wordt aangegeven.het gezichtspunt is hier Hout, niet het hout, maar als het ware de ziel van hout. Nu eens als de stok van een heelmeester tijdens de pest, dan weer als kerkbank of een houten pressepapier, een mantelknoop of een houten sandaal. Net als in A history of the world in 10 ½ chapter van Julian Barnes geeft een nietigheid wat cynisch commentaar op de gebeurtenissen, bij Barnes een houtworm in de ark van Noach, bij Julian Winter ‘hout’. Zo wordt de lezer meegenomen langs het bouwen van al die oude violen en krijgt het moderne gedeelte een achtergrond. Het perspectief van het moderne verhaal ligt bij hoofdpersoon Emma Faber, een verhaal van list en bedrog dat zich langzaam afwikkelt en de lezer zicht geeft op de werkelijke gebeurtenissen en achtergronden. Ook de gebruikte tijd waarin het boek verteld wordt is een vondst. Het verleden verschijnt in de tegenwoordige tijd, het heden in de onvoltooid verleden tijd, ook wel de vertellerstijd genoemd. Het gevolg is dat de lezer wordt meegezogen in de wording van de oude snaarinstrumenten en dat die lezer in het heden gaandeweg met Emma meelevend de waarheid van het complot ontdekt. Het is even wennen met die perspectieven, maar het resultaat mag er zijn; een razend spannende roman, waarvan we ‘het geheim alleen kunnen benaderen met omtrekkende bewegingen, vanuit verschillende ooghoeken, keer op keer, steeds opnieuw, als een soort eeuwige terugkeer’, zoals hout opmerkte over al die oude violen.
In een notendop bevat dit fragment het thema van het hele boek. In deze spannende, thrillerachtige roman wordt gesjoemeld naar het leven met de datering van oude violen en hun bijbehorende prijzen. Voortdurend wordt er heen en weer geschoven met dateringen, herkomst, bezit en geld. Professor Emma Faber, gescheiden moeder van eind dertig met een zoontje van acht, van het prestigieuze Instituut voor houtonderzoek in Berlijn dateert met grote vaardigheid violen op grond van hun jaarringen. Of ze oud zijn moet maar blijken. Ze doet haar werk eerlijk en bekwaam. Ze pakt de zaken voortvarend aan, ze is goed in haar vak en als de datering klaar is, het verslag gemaakt en de rekening ingediend zit wat haar betreft haar werk erop. Wat het voor viool is die ze moet dateren weet ze niet. Hout is hout. Haar hele leven wordt op zijn kop gezet als ze in opdracht van het Ashmolean Museum in Oxford een viool dateert op 1741, die door de tien jaar eerder gestorven Stradivarius gemaakt zou zijn. Het is de meest beroemde viool, de ‘Messias’, die daar in het museum in zijn vitrine hangt. Zonder haar medeweten worden haar resultaten gepubliceerd en vanaf dat moment raakt alles in een stroomversnelling. Verdachtmakingen, onduidelijke motieven, oorlogsbuit en vervalsers duikelen over elkaar heen.
Dat het de lezer niet gaat duizelen komt door een geweldige vondst. Winter, pseudoniem van Esther Jansma en Wiljan van den Akker, heeft gekozen voor een heel bijzonder dubbelperspectief. We lezen twee verhaallijnen door elkaar geweven. Een gedeelte dat voortschrijdt in de tijd en dat steeds met een jaartal wordt aangegeven.het gezichtspunt is hier Hout, niet het hout, maar als het ware de ziel van hout. Nu eens als de stok van een heelmeester tijdens de pest, dan weer als kerkbank of een houten pressepapier, een mantelknoop of een houten sandaal. Net als in A history of the world in 10 ½ chapter van Julian Barnes geeft een nietigheid wat cynisch commentaar op de gebeurtenissen, bij Barnes een houtworm in de ark van Noach, bij Julian Winter ‘hout’. Zo wordt de lezer meegenomen langs het bouwen van al die oude violen en krijgt het moderne gedeelte een achtergrond. Het perspectief van het moderne verhaal ligt bij hoofdpersoon Emma Faber, een verhaal van list en bedrog dat zich langzaam afwikkelt en de lezer zicht geeft op de werkelijke gebeurtenissen en achtergronden. Ook de gebruikte tijd waarin het boek verteld wordt is een vondst. Het verleden verschijnt in de tegenwoordige tijd, het heden in de onvoltooid verleden tijd, ook wel de vertellerstijd genoemd. Het gevolg is dat de lezer wordt meegezogen in de wording van de oude snaarinstrumenten en dat die lezer in het heden gaandeweg met Emma meelevend de waarheid van het complot ontdekt. Het is even wennen met die perspectieven, maar het resultaat mag er zijn; een razend spannende roman, waarvan we ‘het geheim alleen kunnen benaderen met omtrekkende bewegingen, vanuit verschillende ooghoeken, keer op keer, steeds opnieuw, als een soort eeuwige terugkeer’, zoals hout opmerkte over al die oude violen.
1
Reageer op deze recensie