Meer dan 5,4 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Oerknal aan het IJ- Gillis Kersting

24 mei 2016
In ‘Oerknal aan het IJ’ breekt journalist Bas Kok een lans voor de wederopstanding van Amsterdam-Noord. Het stadsdeel, traditioneel verguisd door de rest van de stad, krijgt in zijn boek een bijzondere positie als bakermat van Amsterdam. Noord als de plek waar het allemaal begon.

Om precies te zijn, bij de oude rivier het Die, die vanuit Noord stroomde naar de huidige Dam en halverwege de twaalfde eeuw voeding gaf aan de eerste nederzettingen. Het IJ stond droog, de Amstel lag verderop, het Die vormde eerste levensader van wat zou uitgroeien uit Amsterdam. Een interessante stelling, al moet gezegd worden dat de eerste houten huisjes weinig voorstelden. Het Amsterdamse stadsleven met markten, straten, grachten en stenen huizen ontwikkelde zich na 1200 in het huidige centrum. Daar gaat het Kok niet om: ’Ik wil het verhaal van Amsterdam rijker maken met een extra dimensie. Noord doet ook mee.”

Door de Noord-bril bezien we in vogelvlucht de middeleeuwse stadsgeschiedenis. Voorbij vliegen onder meer de zeeslag bij Nieuwendam in 1572, de industrialisering, armoede én saamhorigheid begin twintigste eeuw en de leegloop van de grote scheepsbouwbedrijven in de jaren tachtig. De stijl is luchtig, speels en vermakelijk, met aandacht voor detail. Ook de verschillende tuindorpen komen in beeld, met antieke dijkhuizen, groene hellingen langs het water, natuurgebieden met schapen, paarden, wisenten en de laatste authentieke Amsterdammers.

De kijk op Noord is positief, en dat is redelijk nieuw. Hoewel het gebied steeds meer in trek raakt, krijgen oude stadsbewoners doorgaans nog rillingen bij de gedachte aan het ‘afvoerputje van de stad’. Noord is lelijk, leeg, crimineel, geïsoleerd en ver weg. Volgens Kok is het slechte imago ook de hoofdoorzaak van een merkwaardig verschijnsel: Amsterdam heeft de meeste bruggen ter wereld, maar geen hiervan verbindt het centrum met Noord. De plek die de gemeente buiten de deur wil houden.

De schrijver kent de stereotyperingen uit eigen ervaring: ”Na de middelbare school studeerde ik psychologie. Daar werd ik in Noord raar op aangekeken, want studeren deed niemand. Tegelijkertijd beschouwden mijn medestudenten mij als een halve proleet uit een achterlijk stadsdeel. Ik hoorde nergens bij.” Actueel hangijzer is de opleving van de PVV in Noord, dat vroeger communistisch was. “Mensen hebben vaak hun oordeel al klaar, dan kom ik in opstand, want ik wil de noorderlingen beschermen. Maar het hoofdstuk politiek heb ik geschrapt. Laten we het luchtig houden.”

De sociale veranderingen in Noord vergroten het enthousiasme van de auteur. De komst van ‘nieuwe bewoners’ (lees: yuppen) ziet hij als een verrijking. Houdt hij wel rekening met de gevoeligheden onder de oorspronkelijke Noordbewoners? Zij beschouwen de yuppen als ‘asociaal’, omdat die gesteld zijn op hun privacy -heg omhoog- en minder bereid tot het vervullen van hun sociale functie, zoals: de buren helpen met het boodschappen doen, vloeren leggen, tuin maaien en straattegels inleggen.

“Ik begrijp de gevoelens wel, maar ik ben een optimist. Er zal altijd een karaktertrek van het oude Noord voortleven.” licht hij zijn gedachte toe. ”Verandering hoeft geen verbetering te zijn, maar het is wel nodig. Overigens valt het wel mee met de veryupping. Nergens staan zoveel huurwoningen als hier, en dit aantal wordt bewust in stand gehouden. Het idee dat Noord kunstmatig als ‘arbeidersparadijs’ moet voortbestaan, vind ik nergens op slaan. Laat hoogopgeleide tweeverdieners maar hierheen komen en helpen veranderen. Dit wordt de Gouden Eeuw van Noord.”

Reageer op deze recensie