Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
Lezersrecensie

Schrijfster Rosita Steenbeek heeft in ROSE haar grootmoeder en haar tijd liefdevol, nauwkeurig en boeiend neergezet. Ze heeft al haar schrijverskwaliteiten ingezet voor haar beste boek tot nu toe.

07 juni 2015
In ROSE beschrijft Rosita Steenbeek het leven van haar grootmoeder van moederskant Rose Lehmkuhl, die werd geboren in 1905, als dochter van een Joodse moeder en een niet-Joodse vader. Na een korte introductie van de schrijfster, wordt het levensverhaal vanuit het perspectief van grootmoeder Rose verteld. Deze biografische roman begint in 1920. Rose is opgegroeid in Keulen. Ze heeft een grote familie van moederskant, die verspreid over Duitsland woont en werkt. Alle joodse feesten worden gevierd en alle verjaardagen. De familie is hecht. De vader van Rose heeft jong zijn moeder verloren en geniet van de warmte en gezelligheid van de familie van zijn vrouw. Voor de niet-joodse vader worden ook Kerstmis en Pasen gevierd. Rose is bijzonder op haar vader gesteld. Het huwelijk van vader en moeder knalt uit elkaar. In de ogen van Rose, is het gedrag van vader onvergeeflijk en haar diepe afkeer van de man die ze liefhad – wanneer liefde gefrustreerd wordt verandert die in haat- vormt een rode draad in haar leven.

In de jaren 1922- 1929 leren we de familieleden van Gretchen, de moeder van Rose kennen: ooms, tantes, neven en nichten die als Duitse burgers hun levens leiden tijdens de crisis en het interbellum. Er is armoede in Duitsland en politieke onrust. Rose werkt als privésecretaresse. Ze is geïnteresseerd in kunst en cultuur. Ze houdt van gedichten en leest Heine en Hölderlin. Ze bezoekt tenstoonstellingen van Emil Nolde, Paul Klee, Paula Modersohn Becker en Frans Marc. In de zomer is de familie bijeen in Wangeroog, één van de Duitse waddeneilanden waar Onkel Moritz en tante Röschen een hotel hebben.

In 1929 ontmoet Rose een Nederlandse man, dominee Gerhard Hugenholtz, die haar op bijzondere wijze het hof maakt. Het is liefde op het eerste gezicht. Ze besluiten een jaar te wachten, zich dan te verloven en na weer een jaar te trouwen. Rose moet kiezen of ze joods blijft of dat ze hervormd kan worden. Of ze Duitse blijft of Nederlandse wil worden. Ze voert een innerlijke strijd over ‘the things we do for love.’ Het is een cultuurschok als ze aankomt in Ransdorp, de gemeente waar Gerhard dominee is. Gerhard is een zachtaardige man, die gelooft in de goedheid van de mens en door en door vervuld is van zijn geloof. De jaren 1931 tot 1940 zijn jaren van geluk, van hard werken als domineesvrouw, het krijgen van twee kinderen, Hans en Margreeth (de latere moeder van de schrijfster). Het domineesgezin verhuist naar een nieuwe beroeping van Gerhard in Klaaswaal. Grootmoeder Gretchen woont bij hen in. Af en toe gaan Rose en Gretchen naar Duitsland voor bezoek aan familie, die lijden onder het nazisme, de gewelddaden van de bruinhemden en de anti-Joodse maatregelen van het Hitler regime. Familieleden ‘emigreren’ naar Brazilie, New York, Zwitserland en Nederland. Hun bezittingen en hun burgerrechten worden hun afgenomen, het hotel in Wangeroog wordt door de nazi’s gevorderd en onteigend.

De ondertitel van ROSE is Een familie in oorlogstijd. Met de vliegtuigen die bij hen in Klaaswaal overvliegen op 10 mei 1940 begint hun oorlog. 

Het tweede gedeelte van ROSE gaat over wat de familieleden van Gerhard in Nederland en de familie van Rose in Duitsland in de oorlog overkwam en hoe ze reageerden. Hun omstandigheden en hoe ze ermee omgaan, maakt de roman bijzonder boeiend: Oma Gretschen is Duits en Joods. Ze wordt beroofd van haar bewegingsvrijheid. Zoon Hans is Duits en half Joods, hij hoeft niet in het Duitse leger. Maar later toch nog weer wel. De dominee is een positieve opgewekte man, een naïeve verzetsheld, die (de kwaliteit) openheid voorop heeft, mooi in vredestijd, maar gevaarlijk in een oorlogssituatie. Hij wordt door de Duitsers opgepakt. Roos is Duitse, half Joods, maar ook Nederlands Hervormd en getrouwd met een Nederlandse dominee. 

Aan het einde komt Rose te weten hoe het met haar vader is gegaan. Hij blijkt een lange arm gehad te hebben en vanuit zijn positie in Duitsland van invloed geweest te zijn op zijn gezin.

De oorlog vormt de omstandigheden, de oorlog is geen hoofdpersoon in dit boek. De mensen zijn de hoofdpersonen: hun emoties, gedachten, gedragingen en fysieke ervaringen maken dit boek tot een prachtig document over moed en wanhoop in 1940 -1945. De teneur in het domineesgezin is – hoewel dat op de loer zou kunnen liggen- nergens kleinburgerlijk of star-christelijk. Het zijn sympathieke mensen die nadenken over hun omstandigheden en zichzelf. Die het goed bedoelen en ook fouten maken. Die verantwoordelijkheid nemen voor datgene waar ze verantwoordelijk voor zijn. Die trouw zijn aan hun keuzes.

De laatste paar bladzijden van het boek neemt de schrijfster het perspectief weer terug. Ze beschrijft haar eigen herinneringen aan haar grootmoeder.

Schrijfster Rosita Steenbeek heeft haar grootmoeder en haar tijd liefdevol, nauwkeurig en boeiend neergezet. De beelden zijn sfeervol, passend in de tijd. Ze heeft al haar schrijverskwaliteiten ingezet voor haar beste boek tot nu toe.

Dit boek biedt de gelegenheid om de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden. Het is geen geschiedenisboek, het verhaalt de geschiedenis van de mensen die leefden in de geschiedenis.

Opdat wij niet vergeten!

Reageer op deze recensie

Gesponsord

Deze thriller trekt je razendsnel mee in een complot met onbetrouwbare staatslieden met hun eigen agenda's, internationale conflicten en hoogoplopende bedreigingen voor de samenleving.