Het oog van de naald - Hans Catz
Fam Catz
Sinds enkele maanden zamelen we geld in om de namen van de omgekomen Joodse inwoners van Noordwijk te kunnen adopteren die ophet Holocaust Namenmonument in Amsterdam vermeld komen te staan. Nu het benodigde geld bijna opgehaald is, wordt het tijd voor een volgende stap.
Het idee is om de certificaten met de namen, samen met informatie over deze bewoners, rond Bevrijdingsdag in de plaatselijke bibliotheek op te hangen. Op een tafel eronder zullen allemaal boeken over de oorlog worden neergezet. We hopen dat jong en oud die week een boek over de Tweede Wereldoorlog mee naar huis zal nemen.
Tijdens onze zoektocht naar de achtergrond van deze bewoners kwamen we vier boeken tegen waarin Noordwijk en zijn Joodse inwoners een rol spelen. In Het oog van de naald wordt het verhaal van de familie Catz verteld.
Folkert en Petra Catz vertellen het verhaal van hun grootouders, oom en vader:
Blz 13: Ik, Folkert, zal een jaar of zes geweest zijn, en ik ondervroeg mijn vader elke avond als hij me naar bed bracht. We waren in Noordwijk, in ons buitenhuis de Duintop. Dit huis was in 1927 gebouwd in opdracht van James Catz, die onze grootvader had moeten zijn. Ik weet nog precies welke kamer, welk bed en hoe hij naast me lag. Ik vroeg hem over het huis, over zijn vader en moeder. Waar waren die opa en oma, en hoe was dat gekomen en waar was jij dan? Naast hem liggend, met een arm om mij heen, hoorde ik voor het eerst flarden van wat later uitgroeide tot dit boekje.
In 1927 liet de familie Catz uit Rotterdam in de Zuidduinen van Noordwijk een vakantiewoning bouwen; villa ‘de Duintop’. Een prachtige groot huis gelegen op de hoek van de Beethovenweg 23/ Atjéweg. Toen het in de winter 1941-1942 voor Joden niet meer veilig was in de grote stad verliet het gezin hun huis aan de Heemraadsingel 131 en trok in het buitenhuis. Al snel moesten ze naar de overkant verhuizen, naar ‘Villa Zonnewende’ van familie Nolst Trenité aan de Koepelweg. De reden hiervoor was dat men vanuit de Duintop uitzicht had op zee en de Engelsen zou kunnen waarschuwen. In de zomer van 1942 kregen Joden een oproep zich te melden en werd het voor familie Catz tijd om onder te duiken. Moeder Louise, vader James en zonen Hans en Theo doken onder in Helvoirt. Zoon Frans was eerder naar Nederlands-Indië vertrokken. Door de duinen liepen ze naar Katwijk waar ze de blauwe tram naar Leiden namen. Van hieruit gingen ze met de trein naar Den Bosch waar ze werden afgehaald. Aan het eind van de zomer was het in het kleine houten huisje in Helvoit ook niet veilig meer en besloten ze te vluchten. Tegen betaling van 5000 gulden zou het gezin, door allerlei tussenpersonen, naar Zwitserland worden begeleid. Via Maastricht en Luik kwamen ze aan bij de Franse grens. Hier werden ze opgepakt en naar kamp Drancy bij Parijs gebracht.
Op 4 november 1942 werd het gezin op de trein naar Auschwitz gezet. Hans en Theo wisten door het raam naar het dak van de trein te klauteren en sprongen, toen de trein vaart minderden, hun vrijheid te gemoed. Drie dagen later, op 7 november 1942, werden hun ouders in Auschwitz vermoord. De namen van James en Louise staan vermeld op het Joodse monument van Noordwijk en wij hebben nu hun namen op het Holocaust Namenmonument in Amsterdam geadopteerd.
Hans en Theo doken enige tijd onder in Luik en besloten toen ieder hun eigen weg te gaan. Theo kwam via allerlei omwegen veilig in Amerika terecht. Na de oorlog kwam hij (in 1949) bij een vliegtuigongeluk om het leven. Broer Hans vertrok naar Zwitserland en Italië. Hij werd meerdere keren opgepakt, maar wist steeds opnieuw weer te ontsnappen. Zo sprong hij uit een rijdende trein, bus en vrachtwagen en nam hij de benen uit een werkkamp en een krijgsgevangenenkamp. Na de oorlog liftte hij naar huis. Zowel in Rotterdam als in Noordwijk trof hij een leeggeroofd huis aan.
Blz 199: Ik liftte naar leiden, en liep door naar Noordwijk. Het bruggetje over de Vliet bij Rijnsburg was weg, vernield. Met een bootje ben ik overgevaren en doorgelopen naar Noordwijk. Een klein stukje voor mijn gevoel toen, vijftien kilometer. Ons huis ‘de Duintop’, was een ruïne, alle ruiten waren eruit, er was niets meer in huis. Alleen in de geheime bergplaats’, een klein zoldertje achter in de kap, lag nog wat waardeloze rommelen wat gordijnen die uit elkaar vielen van de mot. Ik liepen naar het dorp en ging naar Jan van Kan, een vriend en vertrouwenspersoon van de familie. Hij zei: ‘O, ik heb nog een fiets van je moeder. Met echte banden!’ De fiets had hij de hele oorlog op zolder bewaard, hij had er nooit op gefietst. ‘Nee, natuurlijk heb ik er nooit op gefietst. Hij was toch van je moeder!’ We haalden de fiets onder een stapel zakken vandaan, we hebben hem opgeknapt en opgepompt. Ik bleef bij Jan van Kan slapen en de volgende dag fietste ik naar Amsterdam. Ik had een práchtige fiets, niemand had zo’n mooie fiets……
Wie ook een klein steentje bij wil dragen kan dit doen op IBAN NL26 INGB 0004698911 t.n.v. voortgezette Gereformeerde Kerk Noordwijk, onder vermelding van Holocaust Namenmonument Nederland. Informatie over het monument is te vinden op: www.holocaustnamenmonument.
Eén van de drie andere boeken over Noordwijk: ttps://www.hebban.nl/spot/boeken-met-een-ster/nieuws/gevangene-na-bevrijding-diny-beijersbergen