Rijmen (1): Van bakkersklucht tot ontucht
U zal dit waarschijnlijk niet geloven - ook ik worstel er bijwijlen nog mee - maar twee dorpjes verder ten noordwesten vanwaar ik woon, is er een plaatsje dat Rijmen heet. Akkoord, op zich klinkt dat niet wereldschokkend, maar de kwestie is de volgende: de inwoners van Rijmen moeten elke onderlinge woordenwisseling op rijm ten gehore brengen. Ik herhaal: alles wat ze daar in het openbaar tegen elkaar zeggen, moeten ze in versregels afleveren. Dat is geen grap, echt waar, ik zuig hier niks uit mijn duim, u kent me toch?
Sterker nog, in Rijmen is rijmen bij gemeentelijke verordening verplicht. Elke inbreuk wordt er onverbiddelijk bekeurd met een fikse geldboete, net als fout parkeren of weerloze oudjes afranselen op straat, want dat mag daar ook niet. Bij ons in het dorp evenmin trouwens, daar wordt vrij streng op toegezien - ik weet niet hoe de zaken er voorstaan waar u woont, misschien is men bij u coulanter in dat soort dingen, maar in ons deel van de wereld zijn dergelijke fratsen strikt verboden.
Voor de advocaten onder u: in Rijmen geldt rijmen als een resultaatsverbintenis voor eenieder die er officieel is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand. Dat is andere koek, niet? Misschien zal u nu wat genadiger zijn in uw oordeel als u weer eens een akkefietje heeft met uw eigen plaatselijke overheid.
Hoe dat zo komt? Wel, het schijnt te maken te hebben met een privilegie dat een landgraaf op zijn sterfbed heeft verleend aan de dorpsgemeenschap die toen nog Reijmen heette. Dat privilegie bood het dorpje uitzicht op het bezit van een uitgestrekt lappendeken van landerijen. Voor alle duidelijkheid: zonder recht op doorverkoop, er mocht niets worden verhandeld aan derden. Ergens in de vroege dertiende eeuw was dat, dus het is wel een tijd geleden. Maar de oorkonde liegt er niet om, die ligt nog steeds te kijk onder een glasplaat aan de onthaaldesk in het gemeentehuis van Rijmen. En er staat ook nergens een vervaldatum op het perkament, bijgevolg blijft de afspraak almaar doorlopen - usque ad infinitum, dat staat letterlijk zo onder de aanhef, dus u mag kwetteren wat u wil, de geldigheidsduur is niet voor discussie vatbaar, daar kan geen projectontwikkelaar of bouwpromotor omheen procederen.
Er was echter één voorwaarde, zo wist de baljuw zijn dorpsgenoten te vertellen toen hij de droeve mare van de dood van hun heer en het heuglijke nieuws van het nieuw verworven bezit moest brengen. Dat rijmen dus. Waarom de landgraaf het zo beschikte, dat wist geen mens, toen niet en nu nog niet. Was hij dichterlijk aangelegd? Bracht de naam van het plaatsje hem op dat onzalige idee? Had hij simpelweg de pest aan zijn eigen dorpers? Joost mag het weten. Maar voortaan - zo werd met zoveel woorden bekrachtigd in het Latijn met een handtekening en een landgrafelijke zegel en een lintje en alle andere toeters en bellen eromheen - moesten alle bewoners elke vorm van communicatie in hun eigen woongebied afleveren op rijm. Ga er maar aan staan.
Vergelijk het met een musical waarin de acteurs ook regelmatig moeten uitbarsten in een lied. Maar in dit geval moet het rijmen dus aldoor gebeuren, zonder enige onderbreking. Behalve thuis. In de beslotenheid van je gezin, tussen de vier muren van je eigen hut of patriciërswoning, telde het gelukkig niet en mocht je klassieke voordrachten houden en proza declameren tot het je de strot uitkwam. Maar voor elk ander scenario in Rijmen geldt nog steeds: alles moet op rijm. En dan, zo’n musicalacteur heeft hier en daar tenminste nog wat lappen gesproken tekst om even te bekomen van al het muzikale geweld, maar in Rijmen moeten ze er niet aan denken om een pauze in te lassen, al is het maar voor een minuut of wat. Daar moet je de hele tijd door blijven rijmen, zoals die autocoureurs op de 24 uur van Le Mans - die kunnen zich ook niet even op een vluchtstrook parkeren voor een powernap van vijf minuten of om een sigaretje te roken. Tja, als zoiets niet valt onder de rubriek van flirten met de waanzin, dan weet ik het ook niet meer.
Want kijk, er hielp geen lievemoederen aan, dat dichtwerk was de dwingende voorwaarde voor al dat kostbare onroerende goed, te weten: een statige herenboerderij mét inboedel, een handvol fruitplantages met appelen (Bellefleur), peren (Juttepeer) en kersen (Spaanse Zwarte - die overigens werden vervangen door nieuwe aanplantingen van Hedelfinger en Abesse de Mouland in de nasleep van de Spaanse Inquisitie, om voor de hand liggende redenen), een wijngaard met geïmporteerde Hagelander wijnranken, een massa varkensstallen propvol Bonte Bentheimers, koeienstallen barstensvol Lakenvelders, en akkers en weiden zover het oog reikte. U kunt zich dus voorstellen hoe de dorpelingen van Reijmen met de handen in het haar zaten. Want zo’n slordige drieduizend bunders prima landbouwgrond rond je dorp met alles erop en eraan is natuurlijk geen kattepis, daar spuw je niet op.
Het is, als u wil, zoals met dat razend knappe, doch problematisch geaarde meisje dat je gretig wordt aangeprezen door een wanhopige vader die totale uitverkoop wil houden. Ze is een ware schoonheid met allerlei leuke attributen die ettelijke nachten van zwoel vertier beloven, maar ze staat ook wijd en zijd bekend als een absolute helleveeg. En dat laatste brengt je misschien even aan het weifelen, maar aangezien er eenvoudigweg niet naast dat bloedmooie kind te kijken valt, neem je alle toekomstige ellende maar voor lief omdat het bloed uit je hersens wegtrekt en tot tussen je heupen zakt telkens als je oog op haar valt.
Precies zo verging het de dorpers van het oude Reijmen met die landerijen. Maar inmiddels was het natuurlijk een hele opgave, dat eindeloze dichten. Probeert u het thuis maar eens in de omgang met de andere leden van uw gezin. U zal meteen merken bij het improviseren: zoiets is een heel gedoe en verschrikkelijk vermoeiend. Neem alleen al een onschuldig bezoekje aan de bakker op een vroege zaterdagochtend. In Rijmen gaat dat zo:
Dag bakker van het warme brood,
Heeft u vandaag in ’t ochtendrood,
De eetwaar die ik heb besteld,
Waarvoor ik geld heb neergeteld?
Acht petitfours, een slagroompunt,
Een reuze chocolademunt,
Vijf krentenbollen, een mokkataart,
Een ronde suisse, wat suikerbaard,
Drie vruchtenschelpen en een petit glacé,
Een bananensoes en een appelcarré,
Een truffelcake, een karamelslof,
Een tarwebrood, maar liefst een grof,
En o, dan had ik graag nog even,
Mijn bestelling voor morgen opgegeven.
Toegegeven, deze klant heeft geen snars begrepen van de filosofie en het belang van een evenwichtige voedselpiramide, dat wil ik billijken, maar ik neem aan dat u mijn punt begrijpt. Dit is immers verre van eenvoudig. En u mag niet vergeten: het moet altijd rijmen, dus u kan niks kopen als het niet past in uw gedicht, want dan wordt de bakker verondersteld niets te hebben gehoord, op straffe van die geldboete. De mevrouw van hierboven, bijvoorbeeld, had eigenlijk helemaal geen zin in een reuze chocolademunt, maar ze wist bij het bestellen niet zo gauw iets anders te verzinnen dat rijmt op slagroompunt. Vandaar ook dat er in het hele dorp bijvoorbeeld geen autodealer van het Amerikaanse Dodge te vinden is, dat is onbegonnen werk. Ja, ú kan lachen. Tot u zelf in Rijmen woont en daar brood en banket moet kopen voor een uitgebreide familielunch op zondag, dan wil ik u wel eens zien hannesen met uw boodschappenlijstje. Bovendien moet de bakker zich in zijn antwoord dezelfde inspanning getroosten en dat klinkt dan zo:
Welzeker, mevrouw Zoetetand,
U bent mijn allerbeste klant,
Hier heb ik alles wat u wil,
Plus nog een marsepeinen krokodil,
Al maakt ’t niet slank,
Dit is mijn dank,
Voor al die centen op de bank.
Leuk hé, zo van op een veilige afstand bekeken waar het vallende puin u niet kan raken? Maar dat rijmen zit de meeste mensen daar behoorlijk hoog. Na een tijdje is de lol er wel van af, dat kan ik u verzekeren. Stel u maar eens voor dat u als kind van zes naar de basisschool van Rijmen moet en daar van een bitse oude juf te horen krijgt:
Jij daar, kleine Annelot!
Met je neusgaten vol snot,
Met je vuile handen,
Je nageltjes met zwarte randen,
Met je smoezelige rok,
En één afgestroopte sok,
Zit nou eindelijk eens stil,
Niet voortdurend op één bil,
Niet zo scheef en gruwelijk slecht,
Maar behoorlijk - strak en recht,
Jij bent net zoals die ander,
Die was ook niet danig schrander,
Zij was net zo dom als jij,
In deze klas, daar, links opzij,
Met de focus van een mug,
Langer dan een kwarteeuw terug,
Ze gaf hetzelfde ongemak,
En zij geeft jou nu onderdak,
Ach, wat ben je toch een loeder,
Echt, je bent net als je moeder.
U zal begrijpen: zoiets tekent een kind. Want op de een of andere manier wordt het allemaal nog een stuk pijnlijker als je het in versvorm brengt, vind ik. Het klinkt nadrukkelijker, weet u wel - persoonlijker en wreder, lijkt me. En op die leeftijd hebben kinderen al niet veel nodig om elkaar te judassen met dat soort dingen, zeker niet als de voorzet wordt gegeven door een gefrustreerde schoolfrik die nooit een partner heeft kunnen vinden omdat haar karakter zich in de verkeerde richting heeft ontwikkeld tijdens haar vormende jaren.
Een en ander betekent ook dat Rijmen als de pest wordt gemeden door de inwoners van de naburige dorpen. Want al word je zelf niet gedwongen om te rijmen als je er komt als buitenstaander, zij moeten dat wel doen tegen jou. En ook hier geldt dat dit allemaal jolig is voor een keer, maar na enkele malen begint het stevig op de zenuwen te werken, geloof me, ik spreek uit ervaring. Verbeeldt u zich maar eens dat een agent u tegenhoudt en u als volgt terechtwijst:
Goeiemorgen, beste man,
Parkeer u even als het kan,
Ik zet u namelijk aan de kant,
Omdat u deze straat doorvlamt,
Dat geeft geen pas,
’T is al te kras,
En hopelijk zit u goed bij kas,
Want hier krijgt u van mij alras,
Omwille van uw reuring,
Een knoert van een bekeuring.
Dat grapje heeft me toen meer dan 200 euro gekost. Én het goeie humeur van Gina (mijn vrouw, red.). Voor de hele rest van haar dag. En dit gebeurde helaas in de vroege ochtend. En neemt u rustig van me aan: een dag met een kwaaie Gina is bijzonder lang. Kortom, op een enkele verdwaalde toerist na - die zich dan telkens het apelazarus schrikt als hij plots wordt aangesproken door een inboorling - is er praktisch geen weldenkend mens die zich nog in Rijmen waagt, hoe welvarend het dorp ook is met al zijn have en goed. Bezit, zo blijkt maar weer, is niet alles. Jawel, laat dat een les voor u zijn.
Ter afsluiting van dit eerste deel (neemt u me niet kwalijk, maar volgende week volgt er nog een episode over dit onfortuinlijke dorp) en om u ten overvloede te illustreren hoe schadelijk aldoor dichten kan wezen, moet u er de ballade van de onbevredigde echtgenote hieronder maar eens op nalezen. Deze komt van een gedreven account manager met domicilie in Rijmen, die voor haar broodwinning marketing- en PR-afdelingen bezoekt namens haar bedrijf, een dynamische start-up gespecialiseerd in geschenkartikelen en promotiemateriaal. Nu, op een gegeven moment was deze dame dermate teleurgesteld in haar huwelijk dat ze het als volgt verwoordde tegenover haar echtgenoot:
Jij oen, jij kluns, jij troglodiet,
Jij godvergeten stuk verdriet,
Wij zijn al twintig jaar getrouwd,
Jij hebt je dat nog nooit berouwd,
Ik, daarentegen, vind je slap,
Flauw, flets en vaal als kinderpap,
Want moeite heb je nooit gedaan,
Mijn heil heeft nooit voorop gestaan,
Maar mijn collega op de baan,
Heeft zelf de huwelijkshel doorstaan,
Hij zei me laatst op een receptie,
Trouw is een kwestie van perceptie,
Hij was galant, super charmant,
En hij leek wél op mij gebrand,
Jij ziet me enkel als een trut,
Je bent volkomen ingedut,
En daarom deze uppercut:
Voortaan steekt híj zijn stokje in mijn k-
Hé, wat vervelend, de voorraad letters in mijn computer is op! Kijkt u zelf maar, Word geeft voor dit bestand de volgende boodschap: Warning - file out of characters! Ik wist zelfs niet dat zoiets kon! Gek toch? En net op het verkeerde moment, dat zal u altijd zien. Maar u snapt de strekking naar het einde toe, niet? En volgende week gaan we weer verder met die inwoners van Rijmen.
Maar ook dan zal ik het netjes proberen houden, beloofd. Of toch zo netjes als ik het kan maken. Want ik wil geen heibel met het management.