Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×

Eindoordeel: Met plezier gelezen, maar wel wat kort

op 11 september 2016 door

Op 5 oktober 2016 viel hij bij de deelnemers aan de leesclub op de deurmat: de debuutroman van componist en gitarist Vincent van Warmerdam, met de op voorhand wat geheimzinnige titel De plectrumfabriek. Tot voor kort was de auteur vooral bekend als ‘broer van’ filmmaker Alex van Warmerdam.  In Nederland dan, want onder de Vlaamse deelnemers deed die naam geen enkel belletje rinkelen. Hoe dan ook, na het boek gelezen te hebben en uitgebreid antwoord te hebben gekregen op onze vragen aan de auteur, was dat alvast veranderd.

De plectrumfabriek is dan ook gedeeltelijk een autobiografische verhaal. Het vertelt het verhaal van Wessel die op zijn elfde met zijn ouders, broers en zussen verhuist naar een woning boven een theater/annex bioscoop, de Rex, waar de vader toneelmeester wordt. Vervolgens zien we Wessel hier opgroeien naar jong volwassene. Ondertussen maakt hij met name het een en ander mee met zijn vriend Stan die goed gitaar kan spelen en met zijn moeder die de drukte van een groot gezin niet aan kan.

Uiteindelijk bleek tijdens de loop van de leesclub dat de volgende onderwerpen de gemoederen nog het meest bezighielden. Let wel op want in dit leesclubverslag staan spoilers!

Een dubbelzinnige kaft

Bij ontvangst van het boek viel de kaft meteen op. Er stond, toepasselijk genoeg in relatie tot de titel, de klankkast van een gitaar op afgebeeld. Alleen Roosje dacht meer dat het tralies waren. Maar dat was helemaal niet vreemd gedacht, zo bleek bij nadere beschouwing. Het zijn zonder enige twijfel snaren, maar ze doen verdacht tralieachtig aan. En dat is niet zonder reden, zo bleek tijdens het lezen van het boek.

Snel uit

Het was een dun boekje met grote letters. Veel deelnemers pakten het al snel op in de hoop het in één ruk uit te lezen. Dat is sommigen inderdaad gelukt. Anderen deden er nog net wat langer over, maar ook dat mocht geen naam hebben. Behalve beperkt qua woordaantal bleek De plectrumfabriek ook nog eens vlot te zijn geschreven en de nodige humoristische scènes te bevatten. Daarmee las dit boek zonder meer lekker weg. Sjaan: Het is lichtvoetig, het taalgebruik is nergens gezwollen of moeilijk. De vaak onderkoelde, ironische observaties vind ik mooi..

Beeldend vond men het ook en geschikt voor zowel jong als oud. Anneke: … ik vind het een heel fijne schrijfstijl. Denk dat jongeren het ook heel prettig zullen vinden. Het is beeldend en vlot geschreven. Nergens heb je het gevoel dat het langdradig is.

Weinig namen

Opvallend kenmerk van de auteur is dat hij veel personen, plaatsen en andere zaken niet bij naam noemt. De lezer leert ze alleen kennen als ‘de moeder’, ‘de broers’, ‘het meisje met de poolvosblauwe ogen’ of ‘de stad’. De vriendjes van Wessel hebben wel een naam. Deze manier van schrijven hebben de deelnemers aan de leesclub als een positief ding ervaren of op zijn minst als niet storend. Lusaro: Ik vond het geen probleem, eerder een aangenaam gegeven in de schrijfstijl. Zo zeg ik bijvoorbeeld ook vaak 'mijn zus' ipv haar naam te noemen. :) … Wat ik zeker bijzonder vind is dat de schrijver ook geen plaatsnamen vernoemd of een tijdsperiode. … Maar ik heb er wel een goed beeld van …

Marijke: Ik vond het niet storend, integendeel het laat veel ruimte over aan de lezer. Zo ga ik mijn eigen beeld meer vormen. En de focus komt meer op Wessel zelf, wat natuurlijk klopt, over hem gaat het boek.

Zelf geeft Vincent van Warmerdam de volgende reden om te kiezen voor zoveel naamloze karakters: Door de aard van het verhaal komen en gaan er vele personages. Daar heb ik een zekere rangorde in aangebracht door de naaste familie inderdaad alleen aan te duiden met de familierelatie. Dat ervaart de lezer ook vreemd genoeg als heel dichtbij. Die stelt zich daarbij zijn eigen familie vanzelf ook voor. Dat verhoogt de identificatie. De klasgenoten hebben namen, dat is de meest concrete wereld waarin Wessel zich beweegt. Zijn liefdes krijgen een meer mythische benadering, ook daar wordt de lezer niet gehinderd door een foute naam.

Tussendoor

Een citaat uitgekozen door Sjaan, die nauwelijks kon kiezen uit alle mooie zinnen:

“Wessel heeft de neiging zich af te zonderen, het gaat vanzelf. In het geheel opgaan betekent dat hij voortdurend beslissingen moet nemen. Gaat hij ertegenin, kiest hij voor zichzelf, voor de knieval of de weerstand? De gitaar is zijn alibi.”
 

Waar slaat die titel eigenlijk op?

Het is niet echt een gewoon woord natuurlijk ‘plectrumfabriek’. Ook niet een verschijnsel dat daadwerkelijk zal bestaan. Toch komt het in het boek wel voor (een andere fabriek wordt gekscherend plectrumfabriek genoemd) en staat het voor iets. Maar voor wat staat het en is het daarmee een terechte titel?

Uit de antwoorden blijkt dat niemand de titel als zodanig slecht gekozen vindt, maar dat velen wel hun eigen invulling aan de betekenis geven. Bas: Ik denk dat de Plectrumfabriek staat voor de maatschappij en dat je daarin mee moet draaien wat er van je verwacht word "Welcome to the machine " zoals Pink Floyd schreef. Ik vind de titel erg goed gevonden.

In een radio-interview heeft de auteur zelf echter aangegeven dat hij het vooral heeft bedoeld als metafoor voor het nemen van verkeerde beslissingen. Daar weet Marianne fraai op in te haken: Het was ook bij de plectrumfabriek waar Stan voor de dood kiest …. Natuurlijk is het niet echt een plectrumfabriek, wel een keerpunt in hun leven. Zoals ook de eerste plectrum die uit plastic geknipt was een keerpunt was, namelijk een mogelijkheid om snaren te tokkelen….

Uh, een vuurbol?

In het boek vliegt er een vuurbol de woning in als Wessel daar op zijn tweelingzusjes past. Of gebeurt dat niet echt en is het slechts een illusie? Lusaro stelt de vraag, maar de leesclub komt er niet echt uit. Marianne stelt de vraag dan maar liever aan de auteur.

En wat zegt Vincent van Warmerdam er zelf over? De bedoeling van de vuurbol is tweeledig: Wessel verlangt er naar iets mee maken in zijn leven. Iets van belang. De vuurbol is een 'magische ervaring', vooral ook omdat hij tijdens de gebeurtenis in staat is om controle te houden, om de situatie te beheersen. Dat geeft hem een gevoel van eigenwaarde, van identiteit. Hij heeft zich gehandhaafd en was zelfs in staat om zijn zusjes te behoeden voor een zeker onheil. Tegelijkertijd twijfelen de broers (en de lezer) eraan of Wessel dit wel 'echt' meegemaakt heeft omdat het zo onwaarschijnlijk is. Maar de tekst zelf laat daar eigenlijk geen twijfel over bestaan.Maar dat is toch extreem zeldzaam, zo’n bolbliksem? Om een tipje van de sluier op te lichten: 'Ja, ik heb ooit een vuurbol in huis meegemaakt en nee, niemand geloofde me.' En daarmee is het mysterie van de vuurbol op verrassende wijze opgelost.

Tussendoor

Een citaat gekozen door Lusaro die daarover zegt: Dit vond ik toch wel het mooiste citaat, de songtekst van Space Oddity zo mooi verwerkt! "De tijd ligt voor hem, als een belofte. Alles is nog mogelijk, maar de toekomst nadert snel, als een zacht zoemende satelliet in een duister heelal, en hij zal vaart moeten maken om aan te kunnen klampen."

Wessel als opgroeiende jongen

Het is toch waar het boek vooral over gaat: over hoe een jongen vanaf zijn elfde opgroeit tot jong volwassene. Daarbij doorloopt het boek, hoe dun het ook is, alle leeftijdsfasen, maar wel steeds sneller. Zijn die leeftijdsfasen goed neergezet? In principe wel, zo menen de meeste deelnemers, maar op het laatst gaat het wel erg snel.

Maar is het ook herkenbaar? Dat vinden de mannelijke deelnemers, de beste ervaringsdeskundigen in dit geval, van wel. Pepijn: ik als man zijnde kon me goed herkennen in de verschillende leeftijdsfases. wel ben ik het eens met de opmerking dat het soms wel erg snel gaat qua leeftijdsopbouw. Dit zou je kunnen voorkomen door met jaartallen wat duidelijker te werken, maar erg hinderlijk vond ik het nou ook niet. En Bas: Ik vind het zeker kloppen hij krijgt vriendinnetjes en komt meer los van zijn ouders.

Maar ook de dames vinden Wessel heel herkenbaar als opgroeiende jongen. Anneke: Ik vind het ook wel kloppen en herken wel het een en ander van de jongens met wie ik op de groepen op het schippersinternaat zat.

Marianne: Ik vind het wel kloppen, zeker als je kijkt naar de tijd waarin Wessel (autobiografisch, dus Vincent) opgroeit. Ik ben een paar jaar ouder, maar vind het heel herkenbaar. Het belang van muziek was toen heel sterk (en nu nog). Niet alleen luisteren, maar op de een of andere manier ook zelf spelen. Zijn ontwikkeling is goed beschreven en herkenbaar (al ben ik een meisje...), jongens wilden (en willen) hetzelfde zijn als hun idolen. Heb dat ook bij mijn zoons gezien.

Opvallend is ook het feit dat dit boek, hoewel het zo sterk over één hoofdpersoon gaat, niet in de ik-vorm is geschreven. In plaats daarvan hoor je de stem van de auteur als verteller regelmatig door de gedachten van Wessel heen spelen. Daardoor hadden sommigen niet altijd het gevoel dat de gedachten van Wessel helemaal pasten bij zijn leeftijd, Maar hoe erg is dat precies? Anne-Claire: De echt jonge Wessel vond ik af en toe wel wat ouder overkomen dan 11 of 12, maar niet op een manier die mij heeft gestoord. Op zich vond ik dat zelfs wel knap gedaan, want het is altijd lastig voor een schrijver om zo'n jonge hoofdpersoon te hebben en dan toch een beetje interessante gedachten willen opschrijven. Dan komt zo'n kind gauw ouwelijk over. Maar bij dit boek was het zo duidelijk dat de auteur als volwassene meesprak in Wessels gedachten, dat de toon toch klopte.

Zelf geeft Vincent van Warmerdam de volgende toelichting op zijn keuze voor dit vertelperspectief: Wessel spreekt niet direct tot de lezer. Het perspektief is technisch gezien dat van de alwetende verteller maar toch was het de opzet om zoveel mogelijk in Wessels hoofd te zitten. Dat afstandelijke perspektief gaf de mogelijkheid om heel beeldend te vertellen. Ik wilde dat de lezer het voor zich zag. Het is sommigen van u, dierbare lezers, opgevallen dat er weinig psychologie bedreven wordt. Dat was een zeer bewuste keuze. Ik wilde Wessel een personage laten zijn waarop de lezer zijn eigen gedachten en gevoelens op kon projecteren. Net als in het theater suggereerde ik veel in de subtekst.

Tussendoor

Citaten gekozen door Helen: Wat ik wel leuk vond en aan het begin van het boek las, zijn de muzikale "dingen" verweven in de zinnen. Bijvoorbeeld: p.14: “Wessel begint het opgefokte duet van de brommer ook irritant te vinden.” p.18: “Hij meent iets uit de meisjes op te horen stijgen. Een onbedoeld zacht akkoord. “

Een betrekkelijk onverwacht einde

De ontknoping van het boek bestaat uit de zelfmoord van Wessels vriend Stan. Dat kwam voor zo’n beetje iedere deelnemer wat onverwacht. Niet dat het nou zo goed ging met Stan, maar dat het zo ernstig met hem gesteld was, was ook niet duidelijk. Daar was in het verhaal ook niet echt naar toe gewerkt. Sigried: Het verhaal ontwikkelt zich duidelijk, maar het plot blijft naar mijn gevoel te weinig ontwikkeld. Zonder het interview met de auteur was het voor mij niet duidelijk waar het boek nu precies heen wou. Ik sluit me aan bij Lusaro en Anneke, de dood komt niet echt uit de lucht vallen, maar is toch een vreemd aspect in het boek. Naar mijn gevoel had er meer naartoe gewerkt kunnen worden. Ook de reactie van Wessel vond ik nogal lauw.

Eh, een lauwe reactie van Wessel op zo’n nare gebeurtenis? Jawel, dat vonden er meer. Nathalie: En als Wessel al de hoofdpersoon is, had ik inderdaad zoals Sigried schreef, toch wat méér reactie van hem verwacht, in positieve dan wel in negatieve zin. Ik vond al bij al het afsluitende stukje ook nogal vreemd.

Suzanne vond echter juist dit herkenbaar: Maar juist in het plot herkende ik een adolescent zo goed. Dat er zoiets ingrijpends in je leven gebeurt en dat je daar op dat moment niets mee doet. En dan daar over zitten te piekeren; dat je er niets mee deed.

De opbouw van het verhaal

Het is misschien wel het moeilijkste onderdeel van het schrijven van een verhaal: de opbouw. En daarom is het bij debutanten altijd extra spannend hoe zij het er op dit punt vanaf hebben gebracht. Op dit punt was de leesclub echter nog het meest verdeeld. Verschillende lezers vonden de chronologische volgorde waarin alles wordt verteld erg prettig.

Marijke: Het verhaal kabbelt lekker door, chronologisch vertelt de schrijver hoe het leven van Wessel verloopt. Voor wat hij wil vertellen de perfecte opbouw, zo chronologisch.

Anderen misten toch een beter doorwrochte verhaallijn in het boek en hebben het als anekdotisch ervaren. Gebeurtenissen die Wessel meemaakt op een rijtje gezet, waarbij sommige scènes eerder verwarring oproepen dan helderheid geven. MissyP: …, het lijkt meer een dagboek. Had ook niet echt het idee waar het nu precies om draait/ waar het verhaal heen wil. .... Verwarrend allemaal.

En Anne-Claire: Eerlijk gezegd vind ik de plotlijn behoorlijk warrig en is dat het grootste probleem dat ik met dit boek heb. Lange tijd dacht ik eigenlijk dat het plot om de situatie met Wessels moeder zou draaien, maar dat bleef opeens wat hangen. Het verhaal rondom Stan was maar mager uitgewerkt, grote gedeeltes van het boek komt hij helemaal niet aan bod, maar dan draait de ontknoping toch om hem.

Een moeilijk te peilen moeder

Als er behalve Wessel en Stan nog een personage in het boek van belang is, dan is dat Wessels moeder. Deze kan het niet zo goed aan, dat grote gezin. Maar bij navraag blijkt iets verrassends: de deelnemers aan de leesclub hebben heel verschillende ideeën over de moeder. Sommigen hebben niet veel met haar op. Anderen weten niet wat ze van haar moeten denken of zien haar als iemand met goede en minder goede kanten.

Roosje: Ik zie de moeder van Wessel als iemand, die aan het begin van het verhaal een grote rol speelt in zijn leven. Maar naarmate het verhaal vordert, wordt die rol allengs minder. Logisch, Wessel wordt ook ouder en de moeder wordt dan meestal minder belangrijk. Natuurlijk is de moeder van Wessel wel een bijzonder mens met haar hysterische inslag, maar ook dat verloopt steeds beter. Mede door de hulp van Wessel.

Pepijn: Ik vond moeder moeilijk te peilen: soms komt ze over als een sterke vrouw, waar haar kinderen iets aan hebben maar vooral komt ze op mij over als een moeder die moeite heeft het gezag over haar kinderen te houden en dat daar ook haar persoonlijke problemen uit voort komen. Is ze een gelukkige vrouw? ik vraag het me af.

HelenIk had wisselende gevoelens over de moeder van Wessel. Ik ervaarde haar als een lieve, kokette vrouw, houdt van haar gezin maar kan de drukte van de grote van het gezin moeilijk aan. Is ze eigenlijk wel blij of gelukkig? Heeft ze talent en wil ze dat liever gaan gebruiken? … Ze komt soms wat onverschillig over.

Maar hoe ziet Vincent van Warmerdam de moeder eigenlijk zelf? Ik wilde veel meer de machteloosheid van de moeder beschrijven. Dat ze zich verschuilt op de donkere zolder illustreert haar onmacht. Ze trekt zich terug als een dier. Ze kan het nauwelijks aan maar wil dat voor haar kinderen verborgen houden. Ze maakt ook wel een ontwikkeling door in het verhaal, naar het einde toe wordt ze wat rustiger en heeft ze ook invloed op de gebeurtenissen terwijl de vader steeds meer onmachtig blijkt. In veel reacties die ik kreeg op de rol van de moeder was men van mening dat zij in al haar onvolmaaktheid menselijk en liefdevol werd beschreven. Ik heb geprobeerd haar te beschrijven als een gelaagd personage.

Een aanklacht?

De auteur komt uit een bijzonder kunstzinnige familie en de vader uit het boek steekt zijn kwaaie mening over politici en hun kunstbeleid niet onder stoelen of banken. Ook gaat het in de loop van het boek bergafwaarts met Theater Rex, dankzij gemeentebeleid. Zit er in dit boek dan soms een aanklacht tegen de manier waarop beleidsmakers vaak met kunst omgaan zowel vroeger als nu?

Nee, zo dachten de meeste leesclubdeelnemers, dat hadden ze er echt niet uit gehaald. Nathalie ziet er vooral een tijdsbeeld in: Ik dacht zelf eerder aan de tijd van toen, wanneer dat hier in Vlaanderen gebeurde met heel wat onafhankelijke cinema- en theaterzalen eerlijk gezegd. Er waren in Antwerpen heel wat van die kleine zalen die gesloten zijn toen dat de grote ketens à la Kinepolis en Gaumont Complex/UGC opkwamen. Ook de revuezalen die in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw veelvuldig werden bezocht, gingen zo sterk achteruit dat ze moesten sluiten.

Een enkeling weet het echter niet zo zeker. MissyP: Ik denk wel dat er stiekem een klein beetje een aanklacht tegen de politiek op het gebied van kunst en cultuur in zit. Er wordt hier en daar toch tegen aangeschopt hoe moeilijk het theater het heeft.

In zijn toelichting schijnt Vincent van Warmerdam wel enig licht op deze zaak, maar verwoord hij het heel anders: Voor mij ligt de  essentie van de roman in de manier waarop de vriendschap tussen Wessel en zijn gitaarvoorbeeld Stan beschreven wordt. En de twee milieus waarin de jongens zich bevinden. Daarin zit zeker een idee hoe er met kunst en muziek wordt omgegaan en hoe het negeren van kunstzinnige aanleg tot frustraties kan leiden. De plectrumfabriek is in zekere zin ook een pleidooi voor de kunst.

Geen aanklacht dus, maar wel een pleidooi!

Was het boek te dun?

Dat is een vraag die gemakkelijk in de discussie gesteld had kunnen worden, maar dat is er niet van gekomen. Hij was al te vaak vanzelf beantwoord. Sjaan was bijvoorbeeld juist een voorstander van de beperkte lengte: Er staat geen woord te veel in het boek. Meer zeggen met minder (woorden).

Bas ziet een medaille met twee kanten: ik vind het ook wel mooi als niet alles in detail beschreven wordt en je zelf invulling kunt geven aan het verhaal. Ik vind het plot leuk gevonden.. Maar toch: …van mij had het boek 100 bladzijde langer gemogen.

Uiteindelijk leken de meeste deelnemers het met dat laatste wel eens te zijn. Sigried: Ik denk dat ik het een beter boek had gevonden wanneer het wat langer was geweest. Voor mij bleef het nu allemaal wat te veel op de oppervlakte. Mijn nieuwsgierigheid werd ook zeker gewekt, maar ik bleef nog met te veel vragen achter om een bevredigend gevoel te hebben.

Eindoordeel

Dertien mensen zouden de leesclub naar behoren afronden. Iedereen gaf het boek ofwel drie ofwel vier sterren wat aanvankelijk gelijk opging. Maar uiteindelijk gaven negen deelnemers 3 sterren (dunne dan wel dikke) en vier lezers 4 sterren. Eigenlijk vond iedereen het boek leuk om te lezen, maar vonden de meesten het verhaal toch net iets te mager voor een hogere beoordeling. Daarmee haalt het boek nog net een score van 3½ ster.



Reacties op: Eindoordeel: Met plezier gelezen, maar wel wat kort

Meer informatie

Gerelateerd

Over

Vincent van Warmerdam

Vincent van Warmerdam

Vincent van Warmerdam (Haarlem, 1956) is gitarist, componist en theatermaker. In...