Meer dan 5,3 miljoen beoordelingen en recensies Organiseer de boeken die je wilt lezen of gelezen hebt Het laatste boekennieuws Word gratis lid
×
    Kevin_P Auteur

Blogpost: Kevin_P

Leesfragment Kolberg

Met een breedte van 195 meter, een lengte van 165 meter en een hoogte van 14 meter is de betonnen bunker in La Pallice moeilijk over het hoofd te zien. De aan een waterbassin in de industriële haven van de Franse plaats La Rochelle gelegen kolos bood tijdens de Duitse bezetting van de Franse Atlantische kust onderdak aan onderzeeboten van het 3. Unterseebootsflottille. De bouw werd in 1941 uitgevoerd door nazibouwonderneming Organisation Todt met inzet van circa 1.800 dwangarbeiders. In door betonnen muren en plafonds beschermde (droog)dokken konden U-boten veilig gerepareerd en bevoorraad worden, om daarna de jacht vanuit de diepte op geallieerde (koopvaardij)schepen voort te zetten. Tijdens geen enkele geallieerde aanval konden de afgeworpen bommen het dak van ongeveer 7 meter dik gewapend beton doordringen. 

Na drie jaar lang het overwicht gehad te hebben op de Atlantische Oceaan, delfden Duitse onderzeeërs vanaf omstreeks 1943 het onderspit, onder andere doordat de geallieerden nieuwe radar- en sonartechnieken tot hun beschikking kregen. De jagers veranderden in een prooi. In augustus 1944 werden alle Duitse onderzeeboten naar Noorwegen geroepen. Nog op 3 mei 1945, dus kort voor het einde van de oorlog, legde een U-boot in La Pallice kortstondig aan om brandstof en voedsel te leveren aan het garnizoen. De krap 200 kilometer ten noorden van Bordeaux gelegen havenplaats was toen nog altijd in Duitse handen, terwijl het grootste deel van Frankrijk al lang bevrijd was door de geallieerden. 

Na de landing op 6 juni 1944 in Normandië (D-Day) waren de westerse geallieerde legers langzaam opgerukt in de richting van nazi-Duitsland. Op 25 augustus werd Parijs bevrijd, op 4 september gevolgd door Antwerpen. Operatie Market Garden – met als doel het vormen van een bruggenhoofd tussen de Neder-Rijn en het IJsselmeer – mislukte, waardoor de geallieerde opmars vertraging opliep. Hitlers legers konden met het op 16 december gelanceerde Ardennenoffensief de geallieerden echter niet tegenhouden. In het daaropvolgende jaar zouden de Amerikanen, Britten, Canadezen en hun bondgenoten hun zegetocht voortzetten en de Rijn oversteken. Vanuit oostelijke richting rukte tegelijkertijd het Rode Leger op met Berlijn als belangrijkste bestemming. Het einde van Hitlers Derde Rijk was ruim van tevoren al in zicht, maar pas op 8 mei 1945 zou het Duitse leger capituleren. 

Bekijk je de ligging van het front gedurende de jaarwisseling van 1944-1945, dan zie je gemakkelijk over het hoofd dat op dat moment niet heel Frankrijk in geallieerde handen was. Langs de Franse Atlantische kust bevonden zich nog een aantal kleine stukjes grondgebied onder Duitse heerschappij. Van noord naar zuid waren dit: Duinkerke, de Kanaaleilanden, Lorient, Saint-Nazaire, La Rochelle, Île d’Oléron, Royan en Pointe de Grave. Het waren onderdelen van de Atlantikwall, de verdedigingslinie die de geallieerde invasie had moeten tegenhouden. Uitgezonderd de Kanaaleilanden – die niet belegerd werden door de geallieerden – hielden Duitse troepen op al deze locaties stand tegen geallieerde aanvallen. Terwijl Duitse militairen zich elders overgaven of terugtrokken, bleven ze hier trouw aan Hitlers bevel om stand te houden. Deze Atlantikfestungen moesten dienen als verzetsnesten en uitvalsbases voor Duitse U-boten. In werkelijkheid hadden deze bolwerkjes van Duitse onverzettelijkheid meer propagandawaarde dan militair nut. Allemaal gaven ze zich ten slotte over in april of mei 1945. 

De in La Rochelle gesitueerde U-bootbunker zou na de oorlog bekend worden als opnamelocatie voor de West-Duitse miniserie en speelfilm ‘Das Boot’ uit 1981. Het filmdrama werd gebaseerd op het boek van Lothar G. Buchheim, die in 1941 als oorlogsverslaggever een patrouille meemaakte aan boord van de U-96. Zijn ervaringen inspireerden hem tot het schrijven van het verhaal over deze onderzeeboot en zijn bemanning. In de door Wolfgang Petersen geregisseerde productie wordt op weergaloze wijze getoond hoe de bemanning van de onderzeeër zich staande moest houden in een claustrofobische wereld, geplaagd door verveling, een gebrek aan privacy en hygiëne en langzaam oplopende doodsangst. De film met een Duitse topcast werd een klassieker, die nog altijd hoog scoort bij filmliefhebbers.

Het is opmerkelijk dat de Duitse vesting La Rochelle ook op een andere wijze filmgeschiedenis schreef. Dat gebeurde nog tijdens de oorlog en begon met een Duits vliegtuig dat op 30 januari 1945 boven de vesting een bijzondere lading afwierp aan een parachute. Al kort na het begin van de belegering in augustus 1944 was het 15.000 man tellende garnizoen behalve door kleine marineschepen en vissersboten bevoorraad door Heinkel He 111-toestellen van Transportfliegergruppe 30. Ze brachten munitie, medicijnen, proviand en andere voorraden waarmee de verdedigers het moesten uithouden in hun door de geallieerden belegerde vesting. Om het moreel onder de fysiek van de buitenwereld afgesloten manschappen hoog te houden, werd ook post vanuit Duitsland hier nog gewoon gezorgd. Dit keer was het echter een film die vanuit de lucht gedropt werd. De afzender was propagandaminister Joseph Goebbels. 

‘Kolberg’, zo luidde de titel van de speelfilm. Het onderwerp ervan was het beleg van de gelijknamige Duitse stad aan de Oostzeekust in 1807 door troepen van Napoleon. Het Pruisische leger had toen, gesteund door een burgermilitie, maandenlang standgehouden tegen de belegeraars. In een radioboodschap aan viceadmiraal Ernst Schirlitz, de vestingcommandant van La Rochelle, noemde Goebbels de door hem gezonden film ‘een artistiek loflied op de dapperheid en het doorzettingsvermogen om ook het hoogste offer voor volk en natie te brengen’. Het was de bedoeling dat het filmverhaal de mannen in de vesting zou inspireren en aanmoedigen. ‘Moge de film ook voor u en uw dappere mannen een document zijn van de onwrikbare standvastigheid van een volk,’ zo luidde de boodschap van de naziminister, ‘dat in deze dagen van wereldwijde strijd bereid is om, één met het strijdende front, het grote voorbeeld van zijn glorieuze geschiedenis te volgen.’ 

Diezelfde dag nog vond de premièrevertoning van de film plaats in La Rochelle. De admiraal zond Goebbels via de radio zijn reactie. Hij gaf aan ‘diep onder de indruk’ te zijn ‘van de heldhaftige houding van de vesting Kolberg en de artistiek onovertroffen voorstelling’. Daarop bedankte hij de minister ‘voor het toezenden van deze film en doe ik de toezegging de heldhaftig strijdende Heimat eer te bewijzen.’ In werkelijk had de op 20 augustus 1944 tot vestingcommandant benoemde Schirlitz met de Vrije Fransen van generaal Charles de Gaulle een soort van wapenstilstand afgesproken. Een Franse marineofficier, Hubert Meyer, had hierbij als onderhandelaar gefungeerd. Als de Duitser alle infrastructuur in stand zouden houden, dan zouden de geallieerden de vesting voorlopig ongemoeid laten. 

Als gevolg van deze afspraak kon een deel van de 60.000 in de belegerde stad achtergebleven inwoners geëvacueerd worden. Eerder al had een gevangenenuitruil tussen de Duitsers en Fransen plaatsgevonden. De wapenstilstand hield niet stand. In februari 1945 werd de haven alsnog ondermijnd door de Duitsers en op 30 april startten de Vrije Fransen een offensief om de stad te ontzetten, maar zowel de haven als het middeleeuwse centrum bleef totale vernietiging bespaard. 

De wapens zwegen in La Rochelle nadat er op 4 mei opnieuw overleg was geweest tussen de Duitse admiraal en de Fransman Meyer. Kort daarvoor had admiraal Karl Dönitz, die Hitler na zijn zelfmoord had opgevolgd als rijkspresident, via de radio aangegeven dat verder verzet zinloos was. Nadat de Duitsers in de vesting zich op 8 mei hadden overgegeven, troffen de Franse troepen in de U-bootbunker de U-766 aan. Deze duikboot was hier in augustus 1944 gearriveerd na beschadigd te zijn geraakt in de strijd. Het op 30 juli 1943 in gebruik genomen vaartuig had tijdens zijn loopbaan geen enkel vijandelijk schip tot zinken gebracht of beschadig.

Behalve in La Rochelle ging ‘Kolberg’ op 30 januari 1945 ook in première in Berlijn. Toevallig was het op die dag twaalf jaar geleden dat Hitler aan de macht was gekomen. Van een feestelijke stemming was in de hoofdstad allesbehalve sprake. Grote delen van de stad lagen in puin door de bombardementen van geallieerde luchtmachten. Het Rode Leger stond op het punt de rivier de Oder te bereiken en hoefde hemelsbreed nog maar ongeveer 60 kilometer af te leggen voordat het de buitenwijken van Berlijn bereikte. De eindstrijd voor nazi-Duitsland was begonnen. Voorafgaand aan de filmpremière sprak Hitler op de radio de natie voor de laatste keer toe. Hiermee poogde de lichamelijk en geestelijk sterk verzwakte dictator zijn volk op te zwepen om een laatste krachtinspanning te leveren die moest leiden tot een overwinning waar praktisch niemand meer in geloofde. ‘Hoe zwaar de crisis op dit moment ook moge zijn’, zo sprak hij, ‘wij zullen haar door onze onverzettelijke wil, door onze opofferingsbereidheid en door onze vaardigheden uiteindelijk overwinnen. Wij zullen ook déze ramp doorstaan.’ 

De Führer verliet zijn bunker onder de Rijkskanselarij in Berlijn niet om de première van ‘Kolberg’ bij te wonen. In betere tijden had hij als groot filmliefhebber verschillende premières van grote Duitse filmproducties bijgewoond. De belangrijkste locatie in Duitsland voor filmpremières was het Berlijnse Ufa-Palast am Zoo. Deze bioscoop naast de dierentuin was in november 1943 echter zwaar beschadigd geraakt tijdens een geallieerd bombardement. Daarom werd ‘Kolberg’ op 30 januari 1945 gelanceerd in het Ufa-filmtheater Tauentzien-Palast. Voor de premièregasten stond een karig buffet gereed, bestaande uit wat tonijn en een paar blikjes sardientjes in olie.  Vanwege het papierrantsoen was de filmbrochure afgedrukt op dun papier.  Volgens een aanwezige verslaggever van het Nederlandse Algemeen Handelsblad was ‘de regisseur’ aanwezig, samen met ‘de voornaamste spelers’, waaronder Heinrich George en Kristina Söderbaum.  Laatstgenoemde beweerde later dat ze gedwongen was om erbij te zijn. 

De regisseur van de film was Veit Harlan, een grootheid binnen de nazi-cinema. Hij stond bekend om zijn melodramatische speelfilms, maar is tegenwoordig vooral berucht als de maker van de antisemitische productie ‘Jud Süß’. Tijdens de persconferentie ter aankondiging van ‘Kolberg’ in december 1943 had hij de verzamelde pers uitgelegd wat het ‘doel en nut’ van de film was. Volgens de regisseur leefde men – het was toen tien maanden na de Duitse nederlaag in Stalingrad – ‘in een tijd waarin het voor ieder van ons om dood en leven gaat.’ De geschiedenis van Kolberg in 1807 was in zijn woorden ‘een symbool voor het heldendom van het Duitse volk. Ik wil het publiek van nu het heldendom van zijn voorvaders tonen, ik wil hen zeggen: Uit deze kern bent u geboren en met deze kracht, die u van uw voorouders geërfd heeft, zal u ook nu de overwinning behalen.’ Zijn werk moest in zijn woorden niet alleen een eerbetoon zijn aan de verdedigers van 1807, maar bovenal ‘een monument voor de Duitsers van nu’.  

Een Nederlandse medewerker van De Schouw, een tijdschrift van de Nederlandsche Kultuurkamer, was in elk geval enthousiast. ‘Voor onze bewonderende oogen’, schreef hij, ‘ontwikkelt zich hier een categorie van historische filmscheppingen, die haar kracht niet op de eerste plaats zoeken in groot vertoon van prachtige costuums, pompeuze decors, monumentale architectuur en gigantische massaregie, maar die de leidende figuren der historie met hun karakters en hun heldhaftige zielskracht in het middelpunt der handeling brengen.’ In zijn op 15 maart 1944 gepubliceerde artikel concludeerde hij dat men ‘wel de grootste bewondering [moet] gevoelen voor een land, waar temidden van dezen aan geestelijke en zedelijke kracht zoo groote eischen stellenden oorlog, een zoo zuiver volksch gerichte filmkunst opgroeit en tot steeds grooteren bloei geraakt.’ 

De film ‘Kolberg’ was een cinematografisch hoogtepunt voor de nazi-cinema. Kosten noch moeite werden gespaard om de film te maken. Het was een productie waarop de invloed van Joseph Goebbels groter dan ooit was. Hoewel hij niet in de openingstitels werd genoemd, was hij in feite de producent en medescriptschrijver. Bekijk je tegenwoordig de film, dan kun je je voorstellen dat deze voor de kijkers van toen een opzwepende werking kan hebben gehad. Op het moment van verschijnen was het echter veel te laat. ‘Een gevoel van verlatenheid en ijzige kou’, zou de film volgens een kijker slechts nog opgeroepen hebben.  Terwijl ‘Das Boot’ genoemd kan worden als één van de succesvolste Duitse filmproducties, kan ‘Kolberg’ gezien worden als de grootste mislukking. De film had gedurende de laatste oorlogsmaanden nauwelijks kijkers en kon de ondergang van Hitler-Duitsland niet helpen voorkomen.    

De grens tussen bewondering en verbijstering is in deze geschiedenis niet groot. Alle moeite die geïnvesteerd werd in het maken van een film in een tijd dat de Duitse nederlagen zich opstapelden, tart de logica. Op het moment dat de film in première ging, duurde het nog maar iets langer dan drie maanden voordat aan het Derde Rijk een einde kwam. De gelijknamige Duitse stad werd tijdens de eerste vertoning van de film overlopen door vluchtelingen uit Oost-Pruisen, die wilden ontsnappen aan het wraakzuchtige Rode Leger. Begin maart 1945 werd de stad opnieuw belegerd, voor het eerst sinds 1807, nu door het Sovjetleger. De achtergebleven bevolking en vluchtelingen werden de daaropvolgende twee weken door de Duitse marine in allerijl over zee geëvacueerd. De vijand kon niet tegengehouden worden en de stad met zijn eeuwenoude Duitse geschiedenis kwam na de oorlog binnen de Poolse grenzen te liggen. Kolberg heet tegenwoordig Kołobrzeg.

Reacties op: Leesfragment Kolberg