Marga Minco's tweede boek 'De andere kant', verschenen in 1959, bevestigt volkomen de stijlkwaliteiten en de menselijke authenticiteit waaraan haar eersteling 'Het bittere kruid' {1957] zijn faam dankt. In de eerste druk zijn tien verhalen opgenomen, in latere drukken zijn nog vier verhalen toegevoed. Twee verhalen gaan niet over de oorlog nl. "Iets anders" over een eenzame vrouw die een winkeldiefstal pleegt en "De andere kant" waarin Karel zich ten opzichte van zijn nieuwe vrienden schaamt voor zijn ouders en probeert te vermijden dat ze deze ontmoeten. De andere verhalen hebben allen met de oorlog en het lot van de Joden te maken. In "Bomen" leert Ruth van haar opa de betekenis van bomen in het Jodendom. Op 15 Schebat krijgt ze een potje met daarin een stekje van een boom. Ruth kan niet wachten tot de boom groot is en haar kan beschermen. Maar de boom wordt niet groot; de oorlog komt. Als Ruth na de oorlog terugkeert, ziet ze dat niets meer hetzelfde is. In het Woud der Martelaren laat ze drie bomen planten voor haar opa en haar ouders. In "Het dorp van mijn moeder" reist een vrouw naar een dorpje in Groningen. Haar moeder komt daar vandaan. Als ze een verklaring bij de dominee kan krijgen dat haar ouders protestants zijn, kan zij haar ouders uit Westerbork krijgen. De dominee kijkt het doopregister na maar kan niets vinden. Hij kan wel alsnog een verklaring schrijven als de ouderlingen ook tekenen, dat gebeurt echter niet. Een paar dagen later worden haar ouders uit Westerbork weggevoerd... In "Het adres" heeft een vrouw tijdens de oorlog al haar familieleden verloren. Vlak voordat de familieleden werden weggevoerd, hebben ze een aantal bezittingen in bewaring gegeven bij kennissen. Nu is ze zover om de spullen weer te willen bekijken. Als ze bij het bewuste adres komt, wil de vrouw die opendoet haar echter niet binnen laten. Later probeer ze het opnieuw. De dochter van de vrouw is er alleen en laat haar binnen. Ze ziet al haar familiespullen en wil weer zo snel mogelijk weg, ze wil dit vergeten.